Bob de Grote - Bob begint

Hoofdstuk 1 - Bob begint

(zie ook Hoofdstuk 2, Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5)

Wat is normaal? Bobs leven was voor velen nooit helemaal normaal. Eerder vrij apart. Maar de meeste mensen hadden dan ook een andere start, een ander verloop en wellicht een compleet andere perceptie van het leven. Perceptie wordt gevoed door de eigen ervaringen. Bobs leven had om te beginnen al een compleet ander begin.

"Trek godverdomme dat kutkind uit mijn kut!"

Geertruida was niet boos op de aanstaande Bob. Een bevalling was op zich al geen pretje en ze was nu vooral pissig omdat Bob op het punt stond geboren te worden in een stoptrein, ergens tussen Oss en Wijchen. Dit was niet de planning. Niet helemaal het scenario dat ze negen maanden terug voor ogen had.

"Rustig maar, mevrouw. We zijn bijna op station Wijchen. Van daaruit zullen ze u snel naar het ziekenhuis brengen. Ik blijf bij u."

De jonge huisarts had bij aanvang van die dag ook een compleet andere planning gehad. Die zonnige zaterdagochtend in de zomer van 1965 dacht hij met zijn gezin een dagje het Openluchtmuseum in Arnhem te gaan bezoeken. Nu stond hij ineens een boze, schreeuwende, aanstaande moeder bij. Het feit dat zijn zesjarige dochter over zijn schouders meekeek, maakte het er niet makkelijker op. Hij had zijn kleine meid historische windmolens, pottenbakkers en de Zaanse buurt willen laten zien. Nu keek ze tegen het morsige kruis van een pissige, bevallende dame aan.

“Geen tijd, lul! Dat kutkind wil eruit! Nu!”

Ja, Geertruida was pissig. Pissiger dan ze doorgaans al was. Waar bewegingen als Provo halverwege de jaren zestig nog vorm moesten krijgen, had Geertruida provoceren reeds tot levenskunst verheven. Zij noemde zich schrijfster, performing artist, kunstenares, beeldhouwster, zangeres, filosofe en danseres. Het was maar net waar mensen haar voor wilden betalen. Betalen deed men dan doorgaans voor zaken waar Geertruida mee wist te choqueren. Choquerende zaken waar de klanten zelf liever niet de volledige verantwoordelijkheid voor namen.

En choqueren deed ze. Tot aan de conceptie van Bob aan toe. In een vruchtbare fase rukte ze een volstrekt anonieme dronkaard van de straat en besteeg hem die nacht een aantal maal. De menstruatie bleef vervolgens uit en Geertruida kon 'alleenstaande moeder' aan haar curriculum vitae toevoegen. Alleen die titel 'alleenstaande moeder' beschouwde ze al als een prachtige, nieuwe geuzennaam.

Ook dat idee kwam voort uit haar altijd aanwezige boosheid. Ze had niets tegen mannen op zich hoor. Ze had ook niets tegen seks met mannen. Ze was zo heteroseksueel als de tering. Maar de gedachte om levenslang verbonden te zijn aan een man was haar om te beginnen al een doorn in het oog. Het was vervolgens vooral het delen van de eer voor de creatie van een nieuw mens, waar ze een probleem mee had. Door de rol van 'de man' te minimaliseren tot een dronken ejaculatie, kon ze de creatie, het ontstaan en de opvoeding van haar Kleine Bob daadwerkelijk tot één van haar volgende persoonlijke levenswerken verheffen. Geertruida werd pas echt boos als ze de eer voor één van haar optredens of creaties moest delen.

De chaos in het boemeltreintje tussen Oss en Wijchen was inmiddels compleet. Vloeren en banken in de eerste klasse bedekt onder vruchtwater. Een wildvreemde toeschouwer had het gangpad ondergekotst. De conducteur had allang aanvaard dat het verschil tussen de eerste en de tweede klasse werd genegeerd. De enige dokter op de trein zat tenslotte met zijn vrouw en dochtertje in een coupe in de eerste klasse en Geertruida had zich op hun bank gestort, op het moment dat de jonge huisarts hakkelend had bekend de enige dokter in de trein te zijn. In het gangpad had de halve tweede klasse zich verzameld voor dit ongewone schouwspel. Geertruida gilde het uit bij het verwerken van Bobs schouders. Het dochtertje van de dokter was flauwgevallen en haar moeder had haar naar de andere kant van het treinstel geloodst. Geertruida brulde termen, die in 1965 nog een stuk minder gangbaar waren en door de meeste medereizigers zéker nog niet uit een vrouwenmond waren gehoord.

Station Wijchen werd niet op tijd bereikt. Bob moest uit Geertruida en hij werd in een stoptrein, in de weilanden tussen Ravestein en Wijchen geboren. Voor het gemak werd Wijchen in de geboorteakte opgenomen. Geertruida werd met kind, de onbekende dokter en zijn getraumatiseerde gezin naar de praktijk van een plaatselijke Wijchense huisarts gebracht. Die Wijchense huisarts werd weer stijf gescholden omdat hij er op stond de naam van een vader te noteren. Uiteindelijk kwam Geertruida's moeder tegen de avond haar dochter en haar eerste, kersverse kleinzoon ophalen.

Bob bleek kerngezond. Hij had in geen enkel opzicht geleden onder de ongebruikelijke omstandigheden waarin hij ter wereld kwam. Een complete trein, een plaatselijk station en een half dorp werden onthutst, in paniek en in verwondering achtergelaten. Bob had van dit alles niets meegekregen en lag na enkele uren vredig te slapen in het door zijn moeder getimmerde ledikantje. Geertruida was nog slechts een klein beetje pissig. De aanblik van haar nieuwste creatie stemde haar bijzonder mild.

Lag hier al een stukje symboliek in verscholen? Was deze bijzondere geboorte spreekwoordelijk voor het verdere leven van Bob? Geertruida was van huis vertrokken en had voor één persoon een tweede klas reis betaald. Uiteindelijk eindigden ze met twee personen in de eerste klas. Zonder bij te betalen!