Vulpen

Op het neusje van de vulpen zit een minuscuul kruisje, waar de koningsblauwe inkt zachtjes naar buiten vloeit. Het bolletje glijdt, krast en draait op het gladde papier tot zich daar enkele woorden vormen. Een prachtige haiku of een eenvoudig boom, roos, vis; het is de pen om het even.

Wie schrijft er tegenwoordig nog met een vulpen? Tijdens de basisschooljaren leert ieder kind met een vulpen schrijven. Het is het eerste trotse bezit van een kind uit groep drie en de grote frustratie van een kind uit groep zes, dat veel liever met een felle kleur gelpen schrijft. Als kind leer je aaneen te schrijven, om een goed gevoel te krijgen voor de lettercombinaties. Waar zitten de verbindingen, die je niet meer op papier meeneemt zodra je los begon te schrijven? Het zijn de kleine bewegingen tussen de letters die je als schrijvende volwassene nog steeds maakt, maar dan in de lucht.

Waar mijn vingers nu dansen over het toetsenbord, daar leerden mijn kleine kindervingertjes vroeger hoe ik een pen goed moest vasthouden. Niet te hard drukken: daar houdt de punt niet van. Dikke vlekken inkt in het schrijfschrift en blauwe vingers zijn het gevolg. Een balpen kan op alle manieren tussen je vingers draaien, maar een vulpen schrijft maar op één wijze lekker: tussen duim en wijsvinger, liggend op de middelvinger. En voor wie deze ouderwetse vaardigheid momenteel nutteloos vindt, omdat hij volledig is gedigitaliseerd: het werkt ook voor sushi.

Vanaf groep acht omhelsde ik mijn eigen losse handschrift; ik had het al vaker geoefend in puzzelboekjes, maar toen mocht het ineens ook in de klas. Ook zwoor ik de vulpen af: dat vervelende ding, waar ik er al talloze van had versleten! Het paradijs van de gelpennen, reclamepennen, leenpennen en gekke pennen met een springveer bovenop brak aan. Ruim vijftien jaar heb ik geen vulpen meer aangeraakt en lachte ik die ene vriend uit, die er nog steeds gebruik van maakte. Ouderwetse lul. Wie schrijft er nu met een vulpen, terwijl ik nog honderden gratis balpennen gebruik, exclusief de pennen die de kat al onder de bank heeft kwijtgemaakt?

Plotseling kriebelde het weer. Tijdens het schrijven van een ouderwetse ansichtkaart voor Postcrossing, verlangde ik ineens naar een vulpen. Een échte pen, waarmee ik een stempel kon drukken op het schrijfvlak van 10x7,5 centimeter. En zoals het een échte vulpen betaamt, begaf ik mij naar een echte kantoorhandel. Eerst kocht ik nog een kinderpen: voor 2,50 euro heb je al een wegwerpdingetje om het weer even te proberen. Mijn vingers vouwden zich weer om het uiteinde, het bekende geluid van krassen, glijden en draaien bracht het ambacht van het schrijven weer tot leven. Nog geen maand later dipte ik bij diezelfde kantoorhandel diverse dure vulpenpunten in een potje met inkt.

Nu heb ik mijn koele zilveren vulpen gevonden. Het puntje is nog flexibeler en glijdt soepeler dan ooit over de vele postkaarten. Maar de ballpoint, die houd ik erbij. De vettige balpeninkt gebruik ik voor de adressen, omdat het beter bestendig is tegen de Aziatische moessonregens. En hoe kan ik anders een pen uitlenen aan een vriend? Een balpen is vervangbaar voor duizenden andere. Maar die vulpen, die hoort nu bij mij.