Storm

Het is donker. Het stormt en het regent en ik loop naar huis. Aan weerszijden van de weg onwillig dansende boomskeletten. Omvallen zullen ze niet; ze hebben de laatste maanden al zwaardere stormen te verduren gehad.

Af en toe zijn de windvlagen zo hard dat het moeilijk is om te ademen. De regen slaat zo hard in mijn gezicht dat de kou in pijn verandert. Mijn broek kleeft aan mijn benen en mijn leren jas blijkt op de schouders niet waterdicht te zijn.

Ik zal er nog een halfuur over doen om thuis te komen. Thuis is het warm en ik heb er nog een paar flesjes Rochefort 10 liggen. Heerlijk bier voor op een herfstige winteravond. Ik kijk op mijn horloge. Half tien. Tien uur thuis. Ik versnel mijn pas.

In Kiev loopt een jonge vrouw langzaam achteruit. Het is donker. Ze wil naar huis. In de storm van geweld regent het kogels. Ze kan maar met kleine stukjes tegelijk dichter bij huis komen. Dan achter een boom, dan achter een container.

De vrouw valt. Haar buik doet pijn. Ze ritst haar jas open, voelt met haar hand en schrikt. Ze bloedt. Ze krabbelt op en probeert zo snel mogelijk weg te komen. Als ze de straathoek om is heeft ze tijd om te kijken hoe erg het is. Het is erg. Heel erg. En de pijn wordt steeds heviger.

Ze strompelt verder. Haar broek raakt doorweekt met bloed en kleeft aan haar benen. Thuis is ze veilig, maar thuis is verder weg dan ooit. Het is moeilijk om te ademen. Ze kijkt op haar horloge. Half tien. Haar pas vertraagt terwijl de pijn in kou verandert. Ze struikelt en valt. Ze draait zich op haar rug en kijkt omhoog.

Thuis droog ik mijn gezicht en haren af. Ik kleed me uit en ruil mijn koude natte kleren voor droge warme. Ik plof op de bank en neem een slok van mijn bier. Het voelt heerlijk om weer thuis te zijn en langzaam komt het gevoel terug in mijn gezicht. Morgen uitslapen. Eindelijk rust. Het is druk geweest.

Twee dagen later komt in Kiev een jonge vrouw voor het laatst thuis. Haar ouders wassen haar gezicht en kleden haar uit om de doorbloede resten van haar kleding te ruilen voor een droge, mooie jurk. Ze leggen haar voor de laatste keer in haar bed. Morgen is de begrafenis.

Eeuwige rust, maar het waait hard. Aan weerszijden van haar graf onwillig dansende boomskeletten. Omvallen zullen ze niet, hoewel ze nooit zwaardere stormen te verduren hebben gehad.