Echte mannen en schaatsers

Mannen pissen op de wc-bril. Als ze goed mikken althans, anders klettert de helft over de pas door vrouwlief geboende vloer. Ze kijken het liefst naar films waarin geplamuurde rondborstige blondines anaal genomen worden door een handvol komkommergeschapen negers en ze ruften in bed dat het een lieve lust is. Om vervolgens de putlucht onder de dekens over hun longen te inhaleren. Ze drinken bier en meuren extra uit hun bek omdat ze de halve avond een wedstrijd hebben gedaan wie de meeste voetbalclubs in één boer kan uitkramen. Als ze hun in slobberpyjama getooide vrouw ’s avonds in bed met gesloten ogen volblaffen, denken ze krampachtig aan de schaars geklede secretaresse of het onschuldige 18-jarige buurmeisje.   

Ik ben echter de laatste die zal ontkennen dat mannen daarnaast ook slechte eigenschappen hebben. Ze kijken voetbal, rijden te hard en vergeten soms de deur open te houden. Dat hoorde ik laatst althans toen ik mijn dochter naar ballet bracht. Ook schijnen we altijd de financiën te regelen, de kozijnen te schilderen, de vuilcontainers buiten te zetten en zelfs zo nu en dan een spijker in de muur te slaan. Bij ons is dat geheel anders. Ik stofzuig het gruis dat mijn vriendin uit de muur boort, ik decoreer de vensterbank en grien als een kind bij het zien van Bambi. Nog even en Arie Boomsma staat op de stoep met een verkeerd lichaam in de aanbieding.

Vanmiddag was ik bezig de ramen te lappen toen mijn vriendin kwam aanrijden. Mijn ogen werden meteen getrokken naar een immense deuk in het portier aan bijrijderszijde.
‘Sorry, ik wilde hem inparkeren.’
Niet alles is dus anders bij ons!

Gelukkig hoef ik dus niet weer over de schaatsrecreanten van Sochi te schrijven, want dat wordt een beetje eentonig. Bijna net zo eentonig als de wedstrijden zelf. Steeds meer verwonder ik mij over alle superlatieven die het Open NK teweeg brengt, terwijl deze medailles in het buitenland evenveel aanzien hebben als die van het Westfries kampioenschap kolfen in Aartswoud. Eén, twee, drie vier, het is niet waar. Wat een feest. Ik verlang elke dag meer naar vroeger, toen men nog op winderige buitenbanen reed met hoopjes sneeuw in plaats van rode blokjes, toen landen als Oostenrijk, Noorwegen, Zweden of Rusland nog geld investeerden in de sport, toen pindakaas etende jongetjes nog skaatser wilden worden en de Nederlandse commentatoren nog weleens gezelschap hadden van buitenlandse collega’s. Ik had er weer een column aan kunnen wijden, maar de Noren en Russen hebben het gras voor mijn voeten weggemaaid door simpelweg de 10.000 meter te laten schieten. Een duidelijker bewijs van het failliet van het langebaanschaatsen kan niet worden gegeven. Hoe spijtig dat ook is voor de 14 Noorse en 9 Russische schaatsfans.

Nu is het tijd voor een Warsteiner en een oorverdovende ruft. Leve de man.