Kom op nou!

‘Dat doe ik als ik vier ben, oké?’
Deze zin heb ik inmiddels zo’n 231 keer voorbij horen komen.

Alle zaken waarin mijn driejarige dochter geen zin heeft, stelt ze uit tot nader order. Of, liever gezegd, tot het moment dat ze de respectabele leeftijd van vier jaar bereikt. Een eeuwigheid voor de lieve schat; ruim een kwart van haar onbezorgde leventje. Geef haar eens ongelijk. Ik was mijn auto ook wel als ik 43 ben, en dan neem ik meteen een bloemetje voor mijn vriendin mee. Maar de eeuwigheid nadert met rasse schreden. Bijna is het zover. Tijd voor de grote revolutie. Volle borden met aardappelen en groente, opgeruimd speelgoed, luierloze nachten en wat dies meer zij.

Mijn dochter lijkt op mij. Wereldkampioen uitstellen. Wat vandaag niet lukt, dat doe ik morgen. Of als ik 43 ben. Zo riep ik al jaren dat ik écht moest gaan sporten. Oké, eerst nog even DWDD kijken, een bak popcorn soldaat maken, de vuilnisbak aan de weg zetten en een column voor FOK! schrijven, maar dan was het zover. Nou ja, overmorgen dan. Maar net toen de vertegenwoordiger van het Guinness Book of Records wilde langskomen, gebeurde het onmogelijke. Na wat gedachteloze muisklikken was ik opeens de trotse bezitter van fitnessjaarabonnement. ‘Kom op nou!’ moet hebben geklonken als ‘Buurman wat doet u nu?!’ anders kan ik deze vlaag van verstandsverbijstering niet verklaren.
Als het bloed ook maar enigszins naar de hersenen stroomt, dan laat men zich immers niet de sportschool in lullen door een vrouw van middelbare leeftijd die alleen mannen lief vindt als ze genoeg geld bezitten om één van hun zestien villa’s als privé-sportschool in te richten. Waar is de tijd gebleven dat een Citroën CX nog voldoende was voor wat aloude fitnessoefeningen?

Nu, enkele maanden later, ben ik vaste gast op het naar zweet riekende testosteronbal. Steeds meer daagt het besef dat het welbekende plaatje met de (over)geëvolueerde mens de plank volledig raak slaat. De fiere krijgers van weleer hebben de toendra’s achter zich gelaten en de met computers volgepakte kantoren tot hun jachtvelden gemaakt. De geroosterde impalaballen (medium) zijn ingeruild voor een antibioticumkippenpoot of een lullig met water volgestouwd tartaartje. Om maar te zwijgen van de woeste lichaamsbeharing, die het anno 2013 heeft afgelegd tegen karikaturaal gekras dat vergoelijkt wordt door de term tatoeage. Prehistorische rotsschilders zouden zich omdraaien in hun graf.

Godallemachtig, waar ben ik aan begonnen? Waar onze voorouders slechts hun dagelijkse portie everzwijn moesten bejagen om ledematen als staalkabels en buikspieren als kinderkopjes te verkrijgen, moeten wij na een dagje toetsenbord bepotelen noodgedwongen naar de sportschool, alwaar lotgenoten ons meelijwekkend toeknikken, omdat ze weten dat we allemaal even erg voor lul staan. Nadere conversatie wordt onmogelijk gemaakt door koptelefoons ter grootte van langspeelplaten. Het oorverdovende gedreun dat uit de boxen schalt, dient immers te worden overstemd door hun eigen nog oorverdovender gedreun.

Vlieg een stelletje Kamara’s in en ze lachen zich het ongans. Binnen vijf seconden bevroeden ze tussen een stel matige acteurs in een verborgen camerashow te zijn beland. Zaagselhoofden die kwijlend naar hun spiegelbeeld loeren wanneer hun ballonvormige biceps een halter heffen die ik met geen vier armen van de grond kan krijgen. Mannen van middelbare leeftijd die zich, zwaar transpirerend, een slag in de rondte lopen zonder een centimeter vooruit te komen. Uitkeringstrekkers die de godganse dag aan een hoeveelheid gietijzer sjorren waarbij vergeleken Shirma Rouse een vlieggewicht is. XXL Nutrition staat er op hun niets verhullende hemdjes, Bigger is Better. Eén ding is zeker, het slaat niet op hun herseninhoud.

En dan is er nog die eenling, die zonder koptelefoon aan wat niet noemenswaardige gewichtjes trekt, die een stukje roeit en fietst, acrobatische toeren uithaalt met haltertjes en verder wat verwonderd om zich heen kijkt. Gek genoeg voelt deze rare snuiter zich best lekker na een avondje jager-verzamelaar van de 21e eeuw spelen. Maar kom op nou, waar ben ik nou helemaal mee bezig? Tijd om te stoppen. Morgen. Of als ik 64 ben.