Alle 7sloten op een rijtje

"Heb je nog klachten?", vraagt de huisarts me. Ik kijk haar aan. Vervolgens wend ik mijn blik richting mijn handen. Het is meer dan een minuut stil in de spreekkamer. Fysiek mankeer ik niets. Toch gaat het niet zo goed met me. Na een minuut of twee kijk ik haar aan en zeg: "Vroeger kon je met mij lachen. Dat ben ik een beetje kwijt." Ik breek en barst in tranen uit.

De pijn zit diep. De afgelopen jaren is er veel gebeurd. Humor is vaak mijn masker geweest. Een masker waarachter ik 'deze ik' heb schuilgehouden. Aan de buitenkant heeft men jarenlang niets aan mij kunnen zien. Gewoon vrolijk blijven. Maar ook dat masker werkte nu niet meer. Langzaam had ik het afgezet. En toen zag ik het zelf ook.

"Ik ben mijzelf een beetje kwijt, denk ik", vervolg ik, terwijl ze me een doos met tissues aanreikt. Ik pak er één uit en snuit mijn neus. Voor het eerst bij mijn huisarts, een kennismakingsgesprek. Omdat ik nieuw ben in de praktijk. Ze lijkt me meteen erg aardig. Menselijk. Misschien dat ik daarom 'durfde'.

De twintig minuten ervoor heeft de huisarts in grote lijnen mijn levensverhaal aangehoord. Waar ik ben opgegroeid, welke ziektes ik heb gehad en wat voor operaties ik heb ondergaan. Ook komt ter sprake waarom ik nu hier in het westen van het land ben komen wonen. Voor het eerst echt op mijzelf.

"Is het een idee dat ik een afspraak voor je maak bij onze 'huispsychologe'?", vraagt ze mij. Ik knik en een week later zit ik voor het eerst oog in oog met een psychologe. Dat is helemaal niet gek. De 7slotens zijn wel bekend bij de hulpverlening. Zo'n beetje al mijn broers en zussen hebben zo'n traject doorlopen. En ik ben de laatste in de rij die eraan zal moeten geloven.

Met de psychologe bespreek ik de zaken waar ik tegenaan loop in mijn dagelijkse leven. Ook daar komt de doos met tissues weer van pas. Ze zegt zelf eigenlijk heel weinig. Ze luistert veel (en ik praat veel) en ze stelt op het juiste moment de juiste vragen. Vragen waar ik het antwoord vaak al wel op weet. Ze geeft me tips om niet in mijn valkuilen te stappen. Elke twee weken bespreken we een aantal voorbeelden. Dingen die de afgelopen periode in mijn ogen niet zo goed gingen. Dingen die ik achteraf anders had willen doen.

Langzaam maar zeker merk ik dat er weer gelachen wordt. Om mij heen. Om mij. Om wat ik zeg. Om wie ik ben. Niet omdat ik een masker op heb, maar gewoon, om mijn echte ik. Om de Martin die soms door kan draven. Om de Martin die dan niet van ophouden weet. Om de Martin die zelf ook vrolijk is en weer kan lachen. Om de Martin die ik wil zijn.

Ik ben er nog lang niet. Nog steeds zijn er tal van valkuilen waar ik af en toe in kukel, toch weet ik ze steeds vaker op tijd te herkennen en dan loop ik er met een grote boog omheen. Om vervolgens mijn hoofd te stoten aan een laaghangende tak.