Mijn favoriete standje

Het wordt kouder en dat is slecht nieuws voor mijn huwelijk. De zomer komen wij altijd fluitend door, maar als de dagen korter worden, gaat mijn lontje evenredig mee. Niet dat ik in november een hekel aan mijn vrouw heb, maar ik snap haar gewoon niet. Niemand kan zoiets lekker vinden.

Krokodillen ja, die vinden het heerlijk. Maar ik ben geen Schnappie. En toch leef ik in de winter in een fucking reptielenhuis. Als je nu bij ons op bezoek komt, dan wil je voortaan bij de vlindertuin in Emmen een winterjas aan. Vind je het bij oma in het verzorgingshuis al warm? Kom dan eens bij ons koffiedrinken tussen oktober en april. Niemand kan dat langer dan vijf minuten volhouden.

Om mijn vrouw beter te kunnen begrijpen, heb ik op internet een en ander gelezen over haar kwaaltje. Het blijkt dat eigenlijk alle vrouwen er last van hebben. Het heeft met vet, hormonen en zenuwen te maken. Daarnaast zit het voor een groot deel tussen de oren. Oftewel: vrouwen zijn gek. Wist ik wel, want geen man zet de thermostaat op eenentwintig. Dan moet je wel een steekje los hebben.

Mijn favoriete standje is zestien. Daar staat-ie 's nachts op en ook overdag is dat prima. Ik geef toe, als het buiten echt koud wordt, draai ik hem wel eens naar negentien. Maar alles hoger dan dat is puur afzien. Een martelgang. Ik werk in de winter niet voor niets dagelijks over. Dat is heus niet omdat ik dan drukker ben.

De strenge winters van de afgelopen jaren hebben mijn huwelijk gered. Als er sneeuw ligt, rol ik er ieder uur even doorheen. Liefst naakt. Daarna kan ik weer een uurtje binnen zijn. Vreemd genoeg klagen de kinderen nooit over de warmte. Je zou bijna denken dat het aan mij ligt. Deze column heb ik trouwens in mijn boxershort geschreven. Mijn vrouw zat naast me in een coltrui en pantoffels. Het is eenentwintig graden binnen.