Onderzoeksjournalistiek dood? Toekomst zat!

In de rubriek Plat Haags nemen Driek Oplopers, Luc van Lier, Petertjeprik en harry64 het Nederlandse politieke landschap onder de loep. Vandaag behandelt Petertjeprik de vermeende moord op de onderzoeksjournalistiek. Luistert en huivert."
 

Op het eerste gezicht lijkt de reportage van het Amerikaanse satireprogramma The Daily Show ( 2013) over “Investigative Investigative Journalism” te willen vertellen over de carrière van een onderzoeksjournalist bij CNN. De geïntroduceerde onderzoeksjournalist vertelt over zijn voorgaande onderzoeken en het onderwerp dat momenteel zijn interesse heeft. De reportage doet zo gewoontjes aan dat men bijna zou vergeten dat het er hier één van The Daily Show betreft. Maar wanneer de komiek aan de onderzoeksjournalist vraagt wanneer zijn volgende reportage voor CNN wordt uitgezonden, antwoordt hij: “Oh, maar ik werk niet meer bij CNN. Weet je dan niet dat zij hun afdeling onderzoeksjournalistiek gesloten hebben?” De correspondent van The Daily Show reageert met een enigszins verontwaardigde toon: “Wait, what? Vertel je me nu dat CNN, ’s werelds grootste en beroemdste nieuwsnetwerk, haar afdeling onderzoeksjournalistiek heeft gesloten?” De voormalig onderzoeksjournalist knikt, waarop de komiek van The Daily Show een aantal seconden van pijnlijke stilte laat vallen, om het antwoord bij zowel de kijker als hemzelf te laten inzinken. Vervolgens declameert hij welgemeend en weloverwogen de woorden, die tevens op de lippen van zijn publiek branden: “Holy shit!”

Hoewel het hier om een satirisch televisieprogramma gaat, is de boodschap van de reportage wel degelijk een prangende: de onderzoeksjournalistiek wordt met uitsterven bedreigd. Als we deze boodschap aannemen, dan verdwijnt er een discipline die door veel intellectuelen wordt opgegeven als een premisse voor het voortbestaan van de democratie en open samenleving. William Borah, een republikeinse senator in de VS, die vanaf 1907 meer dan 30 jaar zijn land heeft gediend, zei hierover het volgende: “Without an unfettered press, without liberty of speech, all of the outward forms and structures of free institutions are a sham, a pretense — the sheerest mockery. If the press is not free; if speech is not independent and untrammeled; if the mind is shackled or made impotent through fear, it makes no difference under what form of government you live, you are a subject and not a citizen.” Vanuit dit oogpunt is het mogelijke verdwijnen van de onderzoeksjournalistiek dus tevens een bedreiging voor de democratie.

Uiteraard valt er te redetwisten over dit ‘essentiële’ belang van de onderzoeksjournalistiek voor het democratische systeem, maar aan deze fundamentele vraag zal ik me in dit stuk niet branden. Toch durf ik de bewering aan dat deze zelfbenoemde waakhonden van de democratie een functie vervullen met een aanzienlijk maatschappelijk belang. Waren het immers niet de onderzoeksjournalisten, die het Amerikaanse publiek het Watergate-schandaal voorlegde en de betrokkenheid aantoonde van haar president, Nixon? En hoe kwam in Nederland de bouwfraude aan het licht? Laatst beweerde een journalist, die betrokken was bij het openbaren van deze zaak, dat het aantonen van de bouwfraude de Nederlandse samenleving 500 miljoen euro heeft bespaard (welke journalist voelt zich geroepen om deze bewering aan de hand van een onderzoek te toetsen?). Of wat denkt u van het belangrijkste staaltje maatschappelijk relevante onderzoeksjournalistiek van 2013, waarin journalisten de structurele belastingontwijking van grote multinationals hebben blootgelegd. Met deze laatste twee voorbeelden toont de onderzoeksjournalistiek niet alleen een maatschappelijke relevantie maar ook, omdat zij de samenleving mogelijkheden biedt om dergelijke misstanden aan te pakken, een economische meerwaarde die fundamenteler is dan slechts het zijn van de zoveelste banencreërende sector.

Wanneer we, zoals hierboven omschreven, uitgaan van de maatschappelijke relevantie van onderzoeksjournalistiek, en het zelfs aannemen als een premisse voor een functionerende democratie, dan is de situatie die wordt geschetst in de Amerikaanse documentaire “Black and White and Dead All Over” uit 2012 een waar schrikbeeld (Feinberg, 2012). Volgens de makers van deze documentaire zou het instorten van het 20ste eeuwse verdienmodel van de traditionele media eveneens het einde van de onderzoeksjournalistiek betekenen. De grote schuldige is vanzelfsprekend het internet waar alle informatie, geproduceerd door journalisten en nieuwscorporaties, gratis wordt geconsumeerd. De internetgebruiker begrijpt niet dat de zoekresultaten van Google mede worden gevoed door de journalisten en bedrijven die de artikelen schrijven. De consument zou dankzij het internet niet langer bereid zijn om voor journalistiek te betalen, waardoor journalisten en nieuwsbedrijven niet langer hun brood zien in deze discipline en uiteindelijk zullen verdwijnen.

De film “Black and White and Dead all over” boezemde ook Bert Vandermeersch, de hoofdredacteur van het NRC-Handelsblad, angst in (Nrc.Next , 28 januari 2013; De Nieuwe Reporter, 31 januari 2013). Vandermeersch beschrijft de Nederlandse situatie waar de onderzoeksafdelingen van kranten worden bedreigd, simpelweg omdat dergelijke vormen van journalistiek arbeidsintensief zijn en niet in directe zin geld opleveren. Het is gebruikelijk dat een onderzoeksjournalist vaak weken of maanden werkt aan een bepaald onderwerp, maar door de dalende advertentie- en lezersinkomsten is er binnen redacties steeds minder ruimte om journalisten voor langere tijd te laten werken aan een project. Samenvattend lijkt onderzoekjournalistiek vaak meer te kosten dan dat het oplevert waardoor de positie van deze discipline bij de traditionele media onder druk staat. Uit het bovenstaande mogen we dus concluderen dat er hier sprake is van marktfalen.

Bij de publieke omroep lijkt de situatie niet veel rooskleuriger. Het afbrokkelen van de politieke steun voor het publieke bestel zorgde ervoor dat er in 2010 flink op deze kostenpost werd bezuinigd. De voornaamste slachtoffers van deze bezuinigingsronde waren de onderzoeksjournalistieke programma’s (Zembla , 17 maart 2010). Hoewel er in 2010 door doemdenkers voorbarig afscheid werd genomen van Zembla, Argos en verwanten, is de zendtijd voor dergelijke programma’s ‘slechts’ gehalveerd (Villamedia, 19 februari 2010). Bovendien zijn de programma’s verplaatst naar ongunstigere zendtijden en de budgetten teruggeschroefd. Ook de collectieve sector lijkt dus langzamerhand de pijp van de onderzoeksjournalistiek aan Maarten te willen geven.

Nu, of de voorkeur voor goede onderzoeksjournalistiek de vrije markt of de collectieve sector toebehoort is een moeilijke vraag, maar dat beide faciliterende mogendheden lijken te falen bij het overeind houden van de onderzoekjournalistiek is een wrang gegeven.

Toch valt er op het luidruchtige doempreken vanuit de oude media, dat de teloorgang van de oude verdienmodellen eveneens het einde van de onderzoeksjournalistiek inluidt, redelijk wat af te dingen. Men mag gerust stellen dat de discipline in een transitiefase zit die veel weg heeft van een crisis. Maar van de onafwendbare dood die mede wordt veroorzaakt door het internet lijkt, wat betreft de onderzoeksjournalistiek, geen sprake. Het door de oude media zo gevreesde internet waar niemand wil betalen voor zijn content, dient juist steeds vaker als een platform voor nieuwe journalistieke ideeën en ondernemingen. In Nederland zijn de meest spraakmakende voorbeelden van deze journalistieke internetondernemingen “De Nieuwe Pers”, “Follow The Money” en “De Correspondent”. Deze ondernemingen stellen allen onderzoeksjournalistiek te willen bedrijven en laten zich kenmerken door journalistieke waarden en duurzaamheid meer prioriteit te geven dan commerciële doelen (Heij, oktober 2012; Follow The Money, n.d. ; Follow The Money, 6 september 2012; De Correspondent, n.d.). Met name de oprichters van De Correspondent spreken zich hier op hun website zeer expliciet over uit (De Correspondent, n.d.):

“De Correspondent is een commerciële onderneming met winstoogmerk, maar zonder te streven naar winstmaximalisatie voor aandeelhouders. Vast staat dat in ieder geval 20 procent van het rendement wordt geïnvesteerd in de journalistieke ontwikkeling van het platform. Zo wordt gewaarborgd dat De Correspondent kan investeren in vernieuwing en kwaliteit, zonder afhankelijk te worden van subsidies of eigenaren met winstoogmerk op de korte termijn. Het rendement wordt in dienst gesteld van de journalistiek in plaats van andersom.”

Hoewel De Correspondent wel degelijk winst nastreeft voeren commerciële belangen niet langer de boventoon. In die zin waarborgt de prioriteitenlijst van het sociaal ondernemerschap – waar het toevoegen van maatschappelijke waarden van groter belang wordt geacht dan commercieel succes - voorlopig de toekomst van de onderzoeksjournalistiek. Daarmee blijven de doemscenario’s van Bert Vandermeersch en andere herauten van de oude media uit. Voorlopig worden alleen de oude verdienmodellen voor onderzoeksjournalistiek bedreigd, maar geenszins de onderzoeksjournalistiek zelf. Opvallend genoeg wisten de onderzoeksjournalisten dat zelf al lang. In 2010, hetzelfde jaar dat de film “Black and White and Dead all over” verscheen, zei directeur Margot Smit van de Nederlands-Vlaamse Vereniging van Onderzoeksjournalisten tijdens een bijeenkomst voor onderzoeksjournalisten het volgende (Stevens, 22 november 2010):

“Noem mij een positivo, maar er is meer toekomst dan ooit. Waar gaten vallen in de reguliere media ga je zien dat er vanuit kleine bedrijven en non-profits, die worden gefinancierd door mensen van buurten en stichtingen, initiatieven voor onderzoeksjournalistiek worden ondernomen. Of wellicht wordt er een soort dubbelslag gemaakt waarin bepaalde media het nieuws dat iedereen snel wil hebben op het internet en de grotere onderzoeken, hetzij nog op papier zetten of op een andere manier op internet. Er valt zo veel te onderzoeken, toekomst zat.”

Bronnen
De Correspondent (n.d.). De journalistiek boven rendement. Gevonden op 17-3-2013 bij https://decorrespondent.nl/#waarom

De Nieuwe Reporter (31 januari 2013). De onderzoeksjournalistiek is niet dood, het onderzoek begint pas. Gevonden op 17-3-2013 bij http://www.denieuwereporter.nl/2013/01/de-onderzoeksjournalistiek-is-niet-dood-het-onderzoek-begint-pas/

Feinberg, l.(2013). Trailer: Black & White and Dead All Over http://vimeo.com/54464196

Follow The Money (6 september 2012). FTM omarmt innovatief charitasmodel. Gevonden op 17-3-2013 bij http://www.ftm.nl/original/ftm-omarmt-innovatief-charitasmodel.aspx

Follow The Money (n.d.).Wat is Follow the Money? Gevonden op 17-3-2013 bij http://www.ftm.nl/content/wat-is-ftm.aspx

Heij, J.J. (oktober 2012).De Nieuwe Pers. Gevonden op 17-3-2013 bij http://www.oneplanetcrowd.nl/project/de-nieuwe-pers

Nrc.Next (28 januari 2013). Journalistiek is straks zo dood als een pier. Verkregen op 17 april via http://academic.lexisnexis.nl/.

Stevens, M. (22 november 2010). VVOJ Conferentie 2010. Vraag: Is er toekomst voor de onderzoeksjournalistiek? Gevonden op 17-3-2013 bij http://www.youtube.com/watch?v=YlYXirYGc_E

The Daily Show (14 January 2013) Investigating Investigative Journalism. Gevonden op 17-3-2013 bij http://www.thedailyshow.com/watch/mon-january-14-2013/investigating-investigative-journalism

Villamedia (19 februari 2010). Vaarwel Zembla, goodbye Argos. Verkregen op 17 april via http://www.villamedia.nl/opinie/bericht/vaarwel-zembla-good-bye-argos/

Zembla (17 maart 2010). Onderzoeksjournalistiek Delft Onderspit bij Herprofilering. Verkregen op 17 april via http://zembla.vara.nl/Nieuwsdetail.2624.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=22494&cHash=74cd072b4d55709cd22e1c09d32229db