Vermist

Vermist, wit konijn met grijze oren. Wie heeft hem gezien?

Ik lees al die kleine briefjes op het prikbord bij de supermarkt nooit. Kan mij het schelen dat iemand een tweedehands hoogslaper te koop heeft. Of een schoonmaakster zoekt voor drie dagen in de week. De vermissing van het konijn stond echter niet op een klein briefje. Het was een A4′tje. Volgens mij mag dat niet. Als je op het publicatiebord wilt, ben je verplicht om die kleine kutbriefjes te gebruiken.

Ik denk dat de supermarktmedewerkers het blaadje lieten hangen omdat ze geraakt waren. Net als ik. Het was niet eens alleen de tekst. Het kwam ook door het kinderhandschrift. De schrijver was een jaar of zeven, hooguit. Ontroostbaar moet hij geweest zijn toen hij ‘s ochtends Flapoor eten wilde geven. De tuin was leeg. Zou hij dan toch onder de schuttingdeur doorgegaan zijn? Of zou een roofvogel…. Tranen biggelden over zijn wangen.

Het was zijn moeder die voorstelde briefjes te maken. “Die hangen we dan overal op en als iemand Flapoor gezien heeft, bellen ze ons vast.” Met natte wangen ging-ie aan de grote tafel zitten met een pak printpapier en een blauwe viltstift. Op sommige blaadjes viel een traan waardoor de inkt een beetje uitliep en het velletje opbolde. “Dat geeft niet lieverd, het is nog prima te lezen.” Moeder was geen konijnenliefhebber, maar het verdriet van haar zoon brak haar hart. Ze besloot iedere supermarkt in het dorp aan te doen.

Ik vind het jammer dat je nooit de afloop hoort bij zulke dingen. Ik hoop oprecht dat iemand Flapoor vindt. Als echte konijnenliefhebber weet ik hoe je je aan zo’n beestje kunt hechten. Een paar weken terug hebben wij ons konijn moeten begraven. De kinderen beschilderden een grote schoenendoos met hartjes en wortels en daar ging-ie in. Mijn dochter plukte paardenbloemen voor bij in de doos en mijn zoon schreef nog een briefje: ‘Lieve Jack, ik vind het jammer dat je dood bent‘.

In gedachten zie ik de arme jongen van het supermarkt-A4′tje iedere avond bij de telefoon zitten. Omdat het vakantie is, mag hij ‘s avonds een beetje opblijven. Soms gaat de telefoon en veert hij op. Tante Dinie, Laura, iemand van Ziggo. Maar het verlossende belletje komt nooit. Het moet niet veel langer meer duren. Anders volgt er binnenkort een tweede briefje: ‘Lieve Flapoor, …