Voetangels en klemmen voor de motormuis

Juist dit weekend is de inspiratie en de beschikbare tijd voor een stukkie heel ver onder het nulpunt gezakt. Maar geen nood, binnenkort houd ik op mijn werk een afscheidsredevoering en daartoe moest ik allerhande ouwe meuk in mijn computer doorspitten. En kijk, ik vond een verhaal dat ik precies twee jaar geleden schreef maar dat nooit ergens is gepubliceerd. Mooi, dan heb ik het ook eens een keertje makkelijk:

Voetangels en klemmen voor de motormuis 

En dan met name voor de beginner. Zoals ik. Deze wintertijd heb ik alvast gebruikt om te bewijzen dat het motorrijden voor mij een serieuze zaak is. Op 6 november kreeg ik mijn CB sevenfifty en vandaag, 10 maart staat er al 1300 kilometer meer op de teller dan toen ik hem kocht. Dus in de pekel gereden, opa? Neu, niet met opzet, alleen als de weg droog was. En thuis meteen effe de tuinslang erop om het eventuele zout eraf te spoelen, ja natuurlijk pas als de motor weer is afgekoeld, ik ben niet helemaal geschift.

En was het koud? Jep, geregeld, maar dat hoeft je echt niet tegen te houden. Zo’n drielaags pak houdt de meeste ellende wel tegen. Ik rij reclame voor heel veel merken: laarzen van Norma, broek van Probiker, jas van Macna, helm van Arai, handschoenen van Rev-it. Oja, tanktas van Cameron. Ik ben vast nog wel iets vergeten, en onderwijl ben ik mijn col alweer kwiet. Jammer, ik neem nu een sjaal om het strotje warm te houden. Verder is het makkelijk dat ik geen costuum aan hoef in mijn baan als docent, dus ik kan mijn kleren gewoon aanhouden onder het motorpak. Paar schoenen, pakkie kuch en haarborstel in de tanktas en gaan met die banaan. Er zat ook een sopdoekie in de tanktas tegen de condens op mijn vizier, maar inmiddels heb ik bij Valkenier een paar tientjes besteed aan een pinlock, die rottige condens was ik algauw spuugzat. En het is nog bloedlink ook, je kop alle kanten opdraaien om nog een stukkie vizier te vinden waar je nog half en half doorheen kunt kijken. En zo’n pinlock is echt patent. Dus de sopdoek kan naar mam.

Je moet dat aankleden volgens een vast patroon doen, anders duurt het omkleedritueel nog langer. Dus alle meuk uit je broekzakken op tafel leggen en na aantrekken van de motorbroek in de buitenzakken stoppen, anders kom je er onder het motorrijden achter dat je je snotpiek alleen kunt bestrijden als je de motorbroek losmaakt om bij je zakdoek te kunnen. En een sigaartje tijdens een stop? Sjit, de aansteker is ook al moeilijk bereikbaar. O ja, ook zo’n leuk geintje, de sleutelbos voor kantoor enzo zit altijd in mijn jaszak, maar die jaszak zit aan een jas vast en die jas blijft thuis. Kun je op school je eigen kantoor en klaslokaal niet in. Lastig. En stom, dat ook. Dus goed plannen jochie. Ook de laptop in tas en de koffer kunnen niet mee, want ik heb alleen maar een tanktas. Ik laat door de week dus de hele meuk op school, anders kan ik bij goed weer niet gaan motorrijden omdat ik mijn troep niet bij de hand heb. Het is dus nog een hele toestand om alles goed op de rit te krijgen, maar dat moet je ervoor over hebben. Givikoffer? Zijkoffers? NEE!!! Het is een naked bike, en voorlopig blijft dat lekker zo.

Inmiddels ben ik er wel achter gekomen dat we iemand als erelid van de motorclub moeten benoemen. Niet omdat-ie het verdient, maar omdat we dan iedere vrijdagavond gezamenlijk op hem in kunnen lullen. En min of meer agressief tegen hem aan mekkeren. Opa, vertel, je maakt ons zowaar nieuwsgierig. Nou, ik bedoel de hoofdontwerper van wegen. Als autorijder zal het je een rotzorg zijn wat ze allemaal in de weg opbergen of erop aanbrengen, maar als motorrijder heb je daar heel erg mee te maken. Ik heb als beginner een supergevoelig achterwerk: ik voel het meteen als mijn achterband ook maar een halve centimeter uit het spoor raakt en dat vind ik tot nader order een rotgevoel. En uit het spoor raakt mijn achterband geregeld, meestal op momenten dat ik het niet kan hebben. Op de snelweg naar Ede heb je een heel stuk waar precies midden op de rijstrook zo’n teerstreep ligt. Natuurlijk niet precies recht, het geval slingert een klein beetje. Ik vertrouw die rotstreep voor geen meter, dus ik ga er dertig centimeter naast rijden. Maar waar? Op les heb ik geleerd om zo veel mogelijk midden op de rijstrook te rijden, dus links, dichter bij de middenstreep? Dat is soms link, dus dan maar rechts? Dan komt er geheid een of andere vierwielmongool te dicht naast je rijden. Kommer en kwel voor opa.

De ergste rotdingen echter zijn minder op de snelweg, maar zoveel te meer op secundaire wegen te vinden, en juist daar breng ik de meeste kilometers op de teller. U snapt het al, putdeksels en witte strepen. Kom je over zo’n minirotonde. Ha, denk je dan, effe lekker een paar bochtjes pikken. Lage snelheid, maar de fiets gaat door de kleine bochtstralen lekker op één oor. Blijkt een of andere randdebiel midden op de rotonde een putdeksel te hebben geplaatst! Vervolgens meteen in de laatste bocht een paar vette plastic zebrastrepen. De weg is een beetje vochtig, nou dan weet je het wel. Effe leuk wordt effe heel link. Na een paar opzienbarende manoeuvres, helemaal NIET uit het boekje heb je de zaak toch weer overeind weten te houden, ben je de rotonde voorbij en is je voorraadje krachttermen weer even uitgeput. Pfoe, geen schade, alleen aan je ego en aan je achting voor de verkeersminister plus aanhang. Als je die twee levensgevaarlijke doorstromingsbelemmeraars, dus putdeksels en strepen afzet tegen het paternalistisch geheven zeikvingertje van onze verkeerswijsneuzen, dan heb je het weer even helemaal gehad.

DUS. We willen stroeve putdeksels en op de weg geschilderde strepen. Die geplakte kunststof meuk is bij nat weer een regelrechte moordaanslag voor de goedwillende motormuis. O, die strepen moeten dan wel regelmatig worden bijgeschilderd? Ze slijten veel meer dan die plastic troep? Dat boeit ons helemaal niks. Er moeten dus putdekselstroefheidscontrolebeambten (hup scrabbelaars) komen, en niet te weinig. Ze rijden in autootjes met open laadbak. Die laadbak bevat stroeve putdeksels en ouwe, minder stroef geworden deksels. Iedere dag wordt het stroeveputdekselproductiebedrijf bezocht. En we willen ook wittestrepenschilders. Sneldrogende verf graag, anders moeten wij motormuizen te veel omrijden.
Heeft nog iemand vruchtbare ideeën ter verbetering van de verkeersveiligheid en verhoging van ons rijgenot? U contact mij, ik schrijf het wel op.

En voorlopig kunnen de scrabbelaars onder ons weer eventjes vooruit.