Een schrale troost

Half acht ’s ochtends, niet het ideale tijdstip om mij aan te treffen. Zonder een goede kop koffie heb ik het moeilijk. Voor het eerst in mijn leven loop ik een Starbucks binnen, het Mekka van de koffie. Veel van mijn leeftijdsgenoten zweren bij een goede kop van deze troost-toko. Ach, het is het proberen waard, slechter kan mijn dag toch niet beginnen. Ik wist op dat moment nog niet dat deze nonchalante opmerking door ‘onze nietsontziende almachtige bebaarde god’ zou worden gezien als een uitdaging.

“Mag ik een Iced Caramel Machhiato met twee suikertjes, een drupje chocoladesiroop, een toefje slagroom en drie gram elvenstof?”, vraagt de gezette dame voor mij. Ik heb, na vijftien minuten in het hipsterhol dat Starbucks heet, al mijn geduld verloren. Ik kan licht ontvlambaar zijn ’s ochtends als ik mijn koffie nog niet heb gehad. “Goedemorgen,” brom ik, enterwijl ik met mijn blik de productiviteit van de koffiemevrouw probeer te verhogen, vraag ik om een zwarte koffie. “Sorry meneer, zwarte koffie hebben we niet. U bedoelt vast een Pike Place, of heeft u liever een Caffè Americano. Zal ik deze voor u inschenken?”

Ik kijk de barista, zoals de koffiedames en -heren zichzelf noemen, vol ongeloof aan. Ik trek dit niet meer, mijn irritatiegrens is bereikt dan wel ruimschoots overschreden. Ik spring nog liever kont-first in een dildofabriek dan nog één minuut hier te blijven. “Nee, dan heb ik liever een kop Douwe Egberts! Echte koffie, met betrouwbaar gemalen bonen geoogst door Braziliaanse kinderhanden,” roep ik uit. Ik weet niet of er een folterplaats der verdoemden bestaat, maar op dit moment ben ik zeker de goede kant op aan het gaan. Terwijl ik richting uitgang koffiehel loop, mompelen hipsters verwensingen en de barista kijkt me verschrikt aan. “Bemoei je met je eigen Instagram.”, bijt ik één van de omhooggevallen, luid-klagende Apple-geile narcisten toe. Ik zucht: “Hipsters, jeugdigen in een generatie vol zelfoverschatting.”

De twijfel slaat toe: “Misschien had ik niet zo’n hork moeten zijn. Wellicht had de koffiedame mijn relaas niet verdiend, zij kan er immers ook niets aan doen dat het assortiment bestaat uit onbegrijpelijke dranken.” “Ach, dat kind komt er wel weer overheen”, zeg ik hardop tegen mijzelf. Vanavond bij het avondeten zal ze wel over me vertellen: “Je gelooft nooit wat mij is overkomen! Van een Boliviaanse Dark Roasted Vanilla Mocha Latte had hij nog nooit gehoord! Onder welke steen heeft deze idioot geleefd?”

Het is misschien raar om als 23-jarige te zeggen, maar ik verlang terug naar die ‘goede oude tijd’. Toen koffie nog koffie was, toen hipsters nog gewoon mietjes werden genoemd, toen barista’s nog koffiedames dan wel -heren waren, toen ik nog rustig uit kon gaan zonder getagd te worden in vier facebookstatusupdates. Het is allemaal veranderd. Alles moet sneller, beter en uiteindelijk omslachtiger. Die Goeie Ouwe Tijd, Gerard Cox zong er nog ooit een nummer over. Die tijd, jaren 70 is allang vervlogen, de tijd van mijn ouders. Toen men nog de krant belde wanneer er een Marokkaan door het dorp fietste. Nu grijpt een dame vaak onterecht haar handtas steviger beet, terwijl ze via Whatsapp haar vriendinnen alvast informeert over een mogelijk beroving.

Jezus, wat klink ik als een oude lul. Ik mag niet eigenlijk toch niet klagen. Zo slecht heb ik het niet, Ik leef in goede gezondheid, heb goede vrienden en ik kan financieel gezien ook rondkomen. Veel ingrediënten voor een goed leven, één ding dat mist. Die ene goede kop koffie om de dag mee te beginnen.

Beduusd en teleurgesteld loop ik Starbucks uit. “Een schrale troost. In ieder geval was de koffiemevrouw  knap om te zien”, typ ik via mijn smartphone op Twitter