Broertje

Ik heb één broer. Officieel is het mijn broertje, hij is tenslotte 3 jaar jonger dan ik. Maar sinds hij qua postuur ruim boven mij uittorent, ben ik zijn zusje geworden. En hij dus mijn grote broer. We wonen, inmiddels ieder met eigen gezin, op een flinke afstand van elkaar, waardoor we elkaar minder vaak treffen dan we zouden willen. Wel houden we elkaar trouw op de hoogte van ieders wel en wee en bieden elkaar in geval van nood de reikende hand. Eens per jaar halen we ruimschoots de opgelopen schade in met een gezamenlijke vakantieweek in Frankrijk.

Het is altijd weer een feestje. Overdag gaat ieder zijns weegs, maar aan het einde van de middag komen steevast de flessen en allerhande Franse kaasjes en hapjes op tafel. Borreltijd. Een jaar aan gezins-, werk- en persoonlijke perikelen komen aan ons voorbij, doorspekt met humoristische anekdotes. Het ene verhaal lokt het volgende uit. We zijn het volkomen met elkaar eens of juist onoverbrugbaar oneens. Maar nu we beiden volwassen zijn, is dat gewoon oké. In die zin dat we elkaar niet meer in de haren hoeven te vliegen om ons gelijk te bevechten.

Want dat hebben we vroeger al gedaan. Hoe ergerlijk kan het zijn een broertje te hebben die constant jou en je vriendinnen dwars zit. En hoe irritant is een grote zus die geen moment onbenut laat je er van te doordringen dat ze ouder is en dus alles beter weet. Ik herinner me nog het gevoel van triomf, toen ik hem met mijn schooltas een bloedneus had geslagen. ‘Dát zou hem leren!’ In mijn beleving hield hij zich daarna een hele tijd gedeisd. Zijn versie van het verhaal is heel anders. Het plukje haar, mijn haar welteverstaan, dat ooit zijn trofee was, is verhalenderwijs uitgegroeid tot een omvang alsof hij me destijds volledig gescalpeerd had.

Eenmaal ouder geworden bevochten we elkaar vooral met woorden. Reken maar dat we aan elkaar gewaagd waren. Met wie kun je op die leeftijd tenslotte zo ongebreideld ruziemaken dan met je eigen zus of broer, zonder dat het direct consequenties heeft? We konden elkaar bij regelmaat de tent uit vechten, maar we bleven broer en zus. Die grillige scheidslijn tussen haat en liefde, daar kon niemand tussenkomen.

Het is weer borreltijd. Hij aan de 1664, ik aan de Saumur Brut. “Ik weet nog dat jij me vroeger altijd zo schattig Akka noemde”, haal ik een voor mij dierbare herinnering op. “Petra was toen nog te moeilijk voor je”, lach ik plagerig.  “Nee, nee”, antwoordt hij direct. “Dat heb je dan nooit goed begrepen. Ik probeerde om Eucalypta te zeggen, je weet wel, die heks van Paulus de Boskabouter”. Ik kijk hem verbijsterd aan. Hij neemt triomfantelijk een slok 1664. “Proost zusje”, grijnst hij. Als vanouds, 1-0 voor hem. Ik neem mijn verlies in stilte en bezin mij ondertussen op passende wraak. Het is en blijft tenslotte mijn broertje.