Het meisje dat limonade verkocht

LI-MO-NA-DE-TE-KOOP! Het ijle kleinemeisjesstemmetje klonk kristalhelder in de al koele avondlucht van een mooie nazomerdag. Als een volleerd standwerker had ze perfect getimed, vlak voordat ik haar voorbij zou fietsen trok ze mijn aandacht. Ik keek naar de overkant van het landweggetje en daar zat ze, in de berm, voor de boerderij waar ze waarschijnlijk woonde. Een schattig minimeisje, waarschijnlijk niet ouder dan vier of vijf, haar bedoeninkje in een doosje op de grond.

Ik was op slag vertederd, vanwege het stemmetje, de aandoenlijke verschijning en de prille ondernemerszin. En omdat ze zo perfect wist na te apen wat ze volwassenen zag doen. Toch reed ik door, ik ontzegde de piepjonge onderneemster haar dikverdiende commerciële succesje. Wat me ervan weerhield te stoppen waren laffe uitvluchten, dat voelde ik meteen al. Het kwam me niet zo uit, het was al aan de late kant en ik wilde naar huis. Ik had geen dorst en zeker geen zin in limonade. Hoe hygiënisch zou het er aan toe gaan in dat geïmproviseerde standje? En de allerslechtste reden: het zou op dokken uitdraaien.

Een elegante oplossing lag voor de hand. Ik had een glas limonade kunnen kopen zonder het op te drinken. Had ik gewoon kunnen zeggen dat ik op dat moment geen dorst had, dat had ze vast wel begrepen. En dan is de conclusie snel getrokken dat ze haar handel in het vervolg beter midden op de dag in de dorstigmakende zon kon drijven. Had ze er nog iets van opgestoken ook. Dat glas limonade hield ik dan gewoon te goed voor een volgende keer dat ik langsfietste.

Of ik had mijn vooruitbetaling kunnen omzetten in een diepte-investering in haar onderneming zodat ik later als durfkapitalist kon delen in de winst. En als de spanningsboog van haar ondernemingslust de dag niet zou overleven: Weg investering. Maar nou en! Dat hoort bij risicokapitaal. Winst was er sowieso geweest, voor haar en voor mij. Ik had er een grappig gesprekje aan overgehouden hebben met het kleine zakenvrouwtje, dat heb ik mezelf lelijk door de neus geboord. De voldoening haar blij gemaakt te hebben ook.

De week die erop volgde dacht ik er elke dag even aan terug. Ik was vast niet de enige die ijzerenheinig doorgereden was, bedacht ik me. Een klein meisje zonder enige noodzaak teleurstellen is onvergeeflijk. Ik heb me voorgenomen het nooit meer te doen.