Glimlachen en jaknikken

“Wie ben jij nou eigenlijk, en wat kom je hier nu weer doen?! Dat vroeg ik je gister al, toen gaf je geen antwoord en nu ben je hier weer. Donder op man, we zijn hier bezig. Ga lekker ergens anders heen; opzouten nou!” Ik had niet verwacht zo hard en fel uit te halen richting iemand die ik niet goed ken, maar gisteren gebeurde het echt. Terecht? Deels. Hij zit in dezelfde klas als ik en had dan ook in hetzelfde lokaal aanwezig mogen zijn. Maar ik zat met mijn studiegroep in overleg en aangezien hij bij een andere groep hoort, wilde ik hem er niet bij hebben. De felheid was wellicht onterecht, maar daar zat dan ook wat andere frustratie achter.

De afgelopen dagen stond mijn studie in het teken van brainstormen en leren brainstormen. Ik ben daar slecht in en dat weet ik van mezelf. Waar het juist draait om geen ideeën en invallen afschieten, doe ik eigenlijk altijd niet anders: als iets volgens mij niet goed is, of niet kan, dan zeg ik dat meteen. Maar bij brainstormen hoort dat niet, dus daar probeer ik aan te werken. Door niets te zeggen, te glimlachen of ja te knikken. Zelfs een belachelijke brainstormtechniek die we afgelopen week kregen aangereikt accepteerde ik. Ik bespaar u de hele opdracht, maar stap 1 was tien vragen aan een banaan stellen. Glimlachen, jaknikken, accepteren.

Dat werkt bij mij. Tenminste, voor een tijdje. Want op een gegeven moment moeten we beslissingen nemen en knopen doorhakken. Als er dan nog steeds ideeën op tafel liggen die niet bij de opdracht horen of simpelweg heel slecht zijn (in mijn ogen dan) schiet ik ze alsnog af. Of dat probeer ik in ieder geval, want helaas werkt beslissingen nemen vaak democratisch en er zijn nu eenmaal te veel domme mensen op de wereld. “Jij snapt er helemaal niks van” denk of zeg ik dan ook vaak tegen het einde van zo’n brainstormsessie.

We zijn nog geen drie weken onderweg in het nieuwe studiejaar, maar volgens mij is die laatste gedachte die weken echt dagelijks door mijn hoofd geschoten. Vooral de woensdag blijkt een vervelende dag voor mij in brainstormsessies. Ik heb al eens eerder geschreven dat ik vind dat ik in principe de beste kan zijn in alles. Mijn ideeën zijn dan ook beter dan die van anderen. Maar het is nu echt al drie woensdagen op rij gebeurd dat een idee van mij, een goed idee uiteraard, in eerste instantie enthousiast werd ontvangen, maar uiteindelijk bij de stemming het onderspit moest delven. Ik was wat dat betreft een beetje de Emile Roemer van mijn klas.

Alles bij elkaar opgeteld zorgde gisteren dus voor die ene felle uithaal. Ik kon niet anders, de frustratie moest eruit en dat kon niet eerder omdat ik me bij brainstormen nu eenmaal stil moet houden en af en toe eens moet glimlachen en jaknikken. Of zou het beter zijn om zo nu en dan een beetje frustratie eruit te laten sijpelen om die uithaal te ontwijken? Denkt u even mee? Wat is volgens u de oplossing? En nu niet gaan glimlachen en jaknikken; dat werkt niet.