Magistraten: PVV of D66?

Ik ontmoette mijn cliënt - ik zal hem Momo noemen - afgelopen vrijdag, niet eerder dan ongeveer een uur voor de zitting. Een rustige, innemende jongen die uit zichzelf niet al te veel losliet over zijn bestaan maar schuchter kon je hem niet noemen. Diepzwarte huid met een stralende rij tanden die door het contrast nog witter leken dan ze waren. Eén oorbelletje, het stond hem goed. Als hij niet 21 was geweest, had je zijn kledingstijl gesoigneerd genoemd.
 
Niet veel later zou de Officier van Justitie eisen dat hij linea recta terug de gevangenis in moest. Ik schrok me kapot.
 
Natuurlijk wist ik waarom hij zich vandaag bij de meervoudige strafkamer moest verantwoorden. Hij had de voorwaarden die aan zijn proeftijd waren gekoppeld overtreden. De reclassering was hem beu. 'Lukt het je niet om binnen drie weken een vast woonadres te hebben, dan hoef je hier niet meer terug te komen', zo was Momo te verstaan gegeven. Hij had dat opgevat als een directief. Vanaf dat moment moest hij zijn eigen boontjes doppen. De reclassering vatte die drift tot zelfredzaamheid anders op en vond het tijd dat de Officier van Justitie hem weer dagvaardde. Een vierde periode van slijten in een hok dreigde.
 
Momo bleek zijn vader nooit gekend te hebben. Zijn moeder voedde hem alleen op. Tot hij 13 was, toen werden de rollen langzaam maar zeker omgedraaid. Mama kreeg kanker en werd hoe langer hoe minder vitaal. Momo nam de zorg op zich. Hij was het oudste kind en ging de verantwoordelijkheid niet uit de weg. Hij hielp haar met alles, ook op de momenten dat zij niet meer zelfstandig naar de wc kon. Toen Momo 17 was, overleed zijn moeder. Hij stond er alleen voor. Dat ging hem wonderlijk genoeg redelijk goed af. Hij volgde een MBO opleiding, werkte links en rechts en wist zijn eigen broek op te houden.
 
Op zijn 19de werd Momo tegen zijn zin in betrokken in een woordenwisseling. Een knaap die niet veel ouder was dan hij wist hem te raken op een manier die het meeste pijn deed: 'je moeder was een kankerwijf - ze had de kanker in zich, dat kankerwijf'. Even was er kortsluiting, gevolgd een welgerichte vuistslag. Het klootzakje viel achterover, knalde met zijn achterhoofd op de straat en werd blijvend invalide.
 
Eén klap. Eén keer geen zelfcontrole. Eén keer uit de tent gelokt worden door iemand die je helemaal niet kent, maar die kennelijk genoeg van jou weet om je op je ziel te trappen, en je leven komt stil te staan en lijkt voorbij. Momo werd verdacht van poging tot doodslag maar werd veroordeeld voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. 200 dagen gevangenisstraf waarvan 100 dagen voorwaardelijk; 80 uur taakstraf en € 12.000 schadevergoeding.
 
Nadat Momo de 100 dagen had gezeten, moest hij zijn taakstraf verrichten. Oproepen daartoe bereikten hem niet; zijn woning was hij tijdens zijn detentie kwijtgeraakt. Hij sliep bij een tante maar daar mocht hij zich niet inschrijven omdat zij deurwaarders vreesde. Momo moest nog € 12.000 betalen en zij wilde niet dat haar uitkering in gevaar kwam. Omdat hij de taakstraf niet verrichtte, werd hij opgepakt om vervangende hechtenis te ondergaan. Eenmaal vrijgekomen, werd hij aangespoord om de schade te vergoeden. Zonder huis kon hij echter geen baan krijgen, laat staan dat hij een dergelijk bedrag ineens kon ophoesten. Omdat hij niet betaalde, moest hij weer terug het hok in (schadevergoedingsmaatregel: niet betalen=zitten).
 
De Officier keek Momo met priemende ogen aan. Hoewel hij stevig in zijn stoel zat, leek hij terug te deinzen. 'Of je nu werk hebt of niet - ik zie er overigens niets van - je hebt je kansen gehad en verprutst. Of je nu wel of niet je GBA-adres hebt geregeld, het maakt mij in dit stadium niet meer uit. Ik vorder de tenuitvoerlegging van 100 dagen gevangenisstraf.'
 
Mijn oren klapperden. Verstond ik dat goed? Wilde zij Momo werkelijk voor de vierde maal opsluiten? Was haar ontgaan dat hij een vast adres én een vast contract had weten te regelen zonder enige hulp van de reclassering? Is dit de prijs voor de PVV waanzin?
 
Ik startte mijn pleidooi door het levensverhaal van de verdachte onder de aandacht te brengen. Dit had ik niet vooraf besproken en het overviel Momo net zo erg als het mij overviel. Hij barstte onweerstaanbaar in snikken uit. Ik moest om de paar zinnen inhouden om een brok door te slikken. Onbedoeld leek deze oprechte emotie het verweer meer kracht bij te zetten.
 
De drie rechters, die normaal gesproken twee weken nadenken alvorens uitspraak te doen, hadden twee minuten nodig om tot hun oordeel te komen. Minimum straffen en keihard optreden? Zo ver is het gelukkig nog niet.