De kierewietpas

Het mag wel, het mag niet. Het mag wel, het mag niet. Om van het geharrewar en de overlast af te zijn, hebben we in Nederland de zaken maar een beetje genuanceerd wat softdrugs betreft. Kweken mag niet, verkopen wel, maar alleen op bepaalde plaatsen. Kopen mag onder bepaalde voorwaarden en gebruiken ook, als de politie je maar niet snapt. Of zoiets. Nou ja, om van het gezeik af te zijn, doen we maar een dotje. En dat noemen we dan gedoogbeleid. Helemaal waterdicht is het niet, maar als iemand z’n vinger in de dijk houdt, verdrinkt er niemand. En we leefden nog lang en gelukkig. Totdat iemand een plan bedacht waar geen dijk tegen bestand is. Van nederwiet naar kierewiet. Met de wietpas.

Je mag in Nederland gewoon een coffeeshop runnen. Kijkt niemand van op. Het is ook normaal dat iedereen weet dat niemand daar coffee komt shoppen. De handelswaar die er wél aangeboden wordt, is bepaald geen zuivere koffie. Niet dat het niet verhandeld mag worden – of misschien ook wel – maar het gaat dus vooral over de teelt. Die is streng verboden. Een legaal alternatief is er niet. En dus is het spul dat er aangeboden wordt een illegaal goedje. Uiterst dubieus allemaal. Ergens in het hele proces wordt het woordje ‘gedogen’ ertussen gefrut en dan is het ineens niet zo erg meer. Dus dames en heren, uw joint wordt onderweg zo’n beetje witgewassen. De overheid knijpt een ged’oogje dicht. Maar niet bij de buurlanden. Onze ooster- en zuiderbuurtjes mogen van hun hoge piefen helemaal niet aan de nederwiet. Lastig, zo’n gedoogland als buur. En daarom moeten wij in Nederland nu dus aan de wietpas.

Ik begrijp er eerlijk gezegd geen zak van, van die wietpas. Waar was het ding ook alweer voor bedoeld? O ja, om overlast van buitenlandse drugstoeristen te beperken. Daarvoor. Maar daar was toch al een pas voor? Dat heet paspoort, voor zover ik weet: een heel handig dingetje waarop staat van welk bouwjaar je bent en uit welk land je komt. O, en ook nog hoe je heet, welke kleur ogen je hebt en hoe lang je bent. Uitstekend geschikt voor allerlei identificatiedoeleinden. Zoals bijvoorbeeld bij het kopen van wiet.

Ik ben natuurlijk maar een simpele ziel en ik heb dus simpele gedachten. Ik zou zeggen: vraag die Duitsers, Belgen en Fransen om hun paspoort – net als je bij minderjarigen doet als ze alcohol willen kopen in de supermarkt - dan weet je gelijk wat voor buitenlands vlees je in de kuip hebt en dan kun je ze vervolgens dus beleefd zeggen: ‘Nein, das darfen wir leider nicht verkaufen an Deutsche Leute’, of steenkolenduits van gelijke strekking. ‘Dommage, rien ne va plus pour vous.’ Eigenlijk hetzelfde praatje dat je als coffeeshophouder moet afsteken als ze geen wietpas kunnen overleggen. Maar dat is kennelijk echt té simpel geredeneerd. Nee, dit probleem lossen we op door de zaken om te draaien. We  pakken niet de overlastveroorzakers zelf aan, maar de godvrezende, kleinverbruikende, cannabisliefhebbende Nederlander. Die dient zich te registreren bij een criminele organisatie – want het wordt weliswaar gedoogd, maar dat wil nog niet zeggen dat het legaal is - waarvan de overheid liever zegt dat het een exclusieve, besloten club is. Ik krijg gelijk last van associaties met Hell’s Angels en de maffia.

Maar hij kwam er dus wel, die wietpas. Nu alleen nog in grensgebieden. Waar niemand bereid is zich aan te sluiten bij zo’n naar criminaliteit riekende club. En dus doet een verschijnsel zich voor dat kennelijk moeilijk te voorzien was. Niet alleen de buitenlandse drugstoeristen verleggen hun grenzen, ook wietgebruikers uit Brabant en Limburg en de oostelijke grensgebieden gaan een paar plaatsen verderop voor hun portie cannabis. Het creëert ook arbeidskansen, al zijn die ook niet helemaal legaal. Maar ja, dat was het hele verhaal toch al nauwelijks. Lieden die een carrière als drugsrunner ambiëren, kunnen volop aan de bak. En dat leidt toch tot overlast, vooral voor de middenstand in de diverse binnensteden. Maar het is wel een groot succes, zeggen officiële bronnen. Het blijft opvallend rustig rondom de coffeeshops die sinds kort onder de maatregel vallen.

“Geen overlast van coffeeshops”, stond er in een plaatselijke krant, ruim een week na de invoering van de veelbesproken wietpas. Maar dat kon ook komen omdat ze dicht waren, die coffeeshops. Ze sloten hun deuren uit protest. Omdat zij wél zien dat deze maatregel een flinke terugval is voor de manier waarop wij in Nederland met softdrugs omgaan. Maar in Den Haag sluiten ze zoals gewoonlijk de ogen. En daarom binnenkort in heel Nederland: de wietpas.

En zo blijven we ouderwets verstoppertje spelen. Iedewiedewiet, ik ben er wel, maar je ziet me niet.