De bezetting voorbij

Het is 4 mei 2012, 8 uur 's avonds. De trein is gestopt in 'the middle of nowhere'. In de verte hoor ik kerkklokken acht keer slaan. Ik staar twee minuten lang over de groene weilanden. Ik heb niemand in de familie die in de oorlog is overleden, dus denk ik aan mijn vader die in Indonesië heeft gevochten als KNIL-militair.

Mijn vader had het thuis hoegenaamd nooit over zijn tijd in Indië. "Ik heb daar genoeg gezien", waren meestal zijn enige woorden. Slechts af en toe kwamen er flarden los: vliegtuigen die naar beneden kwamen, het aapje dat hij als huisdier had, de Indische dames (hij was vrijgezel en nog maar 18 jaar) en de Indische voodoo, 'guna-guna'. De laatste woorden over Indië sprak hij op zijn sterfbed. Hij wees door het raam naar buiten en vertelde dat hij olifanten door de straat zag vliegen. Misschien was het een restje guna-guna, maar het kan ook aan de morfine hebben gelegen.

Zo'n dertig jaar na Indië heeft mijn vader mij respect bijgebracht. En ook afgedwongen. Want dat had je voor mijn vader. Respect. Hij was streng, maar rechtvaardig. Hij had altijd gelijk, ook als dat niet zo was. In mijn puberteit lagen we regelmatig met elkaar overhoop, maar er was toch altijd dat respect. Opstaan voor oudere mensen, je mond houden wanneer grote mensen aan het praten zijn en "Zachtjes de trap op, want je moeder ligt te slapen", zijn dingen waar ik die 4e mei met een glimlach aan terugdenk wanneer de trein weer in beweging komt.

Of pa 7sloten naast respect ook nog iets van die bovennatuurlijke verschijnselen aan mij heeft doorgegeven, durf ik niet te zeggen. Ik acht mezelf te nuchter voor dat soort dingen, al heb ik tot op de dag van vandaag voor dat ene incident op 31 maart 2011 niet echt een verklaring.

Het is nog geen week na 4 mei wanneer de trein in Utrecht staat te wachten op vertrek. Hoewel de spits nog niet is begonnen, is het al behoorlijk druk. Gelukkig heb ik een plekje weten te bemachtigen. "Nee, die plaats is bezet', hoor ik vanaf de overkant van het gangpad. "Bezet!", klinkt het ten tweeden male. Door de drukte in het gangpad kan ik niet goed zien wat er gaande is, maar van het gezicht van een aantal mensen is duidelijk ergernis af te lezen. Ik sta op om te kijken wat er aan de hand is. Twee dames van - ik schat - ergens in de zestig houden naast hun eigen plaatsen nog eens twee plaatsen extra bezet voor hun medereizigers. De meeste mensen lopen gewoon door en zoeken elders in de trein een plekje. Eén van de dames is in discussie met iemand uit het gangpad. Ze heeft muisgrijs haar en lichtblauwe oogschaduw. "Ze zullen er zo wel aankomen", terwijl ze met iets te veel rood haar lippen stift.

Een aantal reizigers raakt ondertussen merkbaar geïrriteerd. Ik verwonder mij erover dat iedereen dit zo gemakkelijk tolereert. Voor ik er erg in heb, kijk ik de dames met gefronste wenkbrauwen aan en zeg: "Bezet...Bezet?? De bezetting is toch al lang voorbij? Het is potverdorie 10 mei!" Ik laat even een stilte vallen en vervolg met: "2012!" De dames kijken elkaar ietwat beteuterd aan en gaan zitten. Elders in de coupé verslikt een dame zich in haar koffie. Hier en daar gniffelt iemand. De boodschap is duidelijk. De dames maken plaats voor twee vreemde reisgenoten. Een scherp fluitsignaal overstemt hun gemor. De trein vertrekt.

De mensen in de coupé zijn opeens allemaal muisstil, alsof iedereen deze bezetting live herdenkt. Zelfs op de ramen staat 'Stilte'.