Duitsers zijn Untermenschen

Terwijl al begin jaren vijftig een overgroot deel van de bevolking en politiek vond dat Duitsland een nieuwe start had gemaakt en een nieuwe kans verdiende, weten de generaties die de oorlog níet hebben meegemaakt een fel oordeel te vellen over wat en wie we waarom en wanneer herdenken.
      Militairen geïnterviewd in Band of Brothers en talloze andere (Hollywood-)verhalen en bronnen sloten allang vriendschap met de Duitse soldaten waar ze direct tegen vochten; face-to-face combat leert je één ding, en dat is dat hun broekie-faces niet zoveel verschillen van 'onze' jonge faces. “Ze hadden net zo goed mijn beste vrienden, als ergste vijanden kunnen zijn,” zegt één van de BoB-WO2-veteranen. Eén der langst overlevende WO1-veteranen voegt eraan toe “iedereen was slachtoffer, het maakt niet uit welk uniform je aanhad.”

Er is tussen het joden verticaal stapelen in gaskamers, industrieel verbranden en/of voor lampenkappen en pruiken gebruiken, en “gewone soldatenoorlog” een enorm verschil. Het eerste is een politieke daad, een besluit tot genocide. Het tweede is dekking zoeken, je objectives halen, schieten, granaten gooien, meer dekking zoeken, je gewonde maten uit het spervuur slepen, eindeloos wachten, eindeloos lopen, tot wéér een vijand opdoemt en het hele terreurcircus opnieuw begint.
      Oorlog maakt iedereen tot slachtoffers, alle jonge jongens die met gruweltrauma's en levenslange dagelijkse nachtmerries en flashbacks terugkomen, met honderdduizenden teruggescheept in complete shock die maanden, jaren of levenslang aanhoudt, geestelijk verknipt en aan diggelen geschoten – dan maakt het geen drol uit of er een Rood-Wit-Blauw, Rood-Wit-Groen, Rood-Geel, Rood-Wit, Rood-Zwart-Wit of Sterrenbesprinkeld vlaggetje op je bovenarm prijkte.
      Wehrmacht =/= SS. Ernst Rommel =/= gebombardeerd Berlijns gezinnetje =/= Adolf Hitler. Maar wel hetzelfde vlaggetje op de arm. En na de Gleichschaltung van drie generaties later blijkt er geen plek meer te zijn voor uitzonderingen. Het is Nazi/Duits/Japans/Italiaans vs. De Rest geworden.

Bij het gedoe over het Waffen SS-gedicht werd al gesteld dat “er geen plaats geboden moet worden aan een nazaat van een oorlogsslachtoffer”, hoeveel verzetshelden er verder ook in de familie zaten. De reacties zijn fel, en vanuit de verdediging meestal Ad Hitlerum of Ad Holocaustum. “Als je ze zo graag wil herdenken noem je godverdomme je kind toch gewoon Adolf!” las ik onder andere.
      Je wordt er niet vrolijk van: zoveel mensen die nog nooit überhaupt een wapen hebben horen afgaan, die zich ontzettend druk maken om wat zij zien als de absolute waarheid: die van Vrijheid vs. Nazi, van Verlichting versus Vernichtung. De rechter in Zutphen oordeelde over Vorden dat “herdenking van dode Duitse soldaten passend kan zijn, maar niet op 4 mei en niet in één adem met de herdenking van slachtoffers van het Nazi-bewind.”
      Het De Stentor-artikel vervolgt: “De bezoekers van de herdenking mogen wel langs het graf met Duitse soldaten lopen maar de gemeente heeft de opdracht gekregen er op te wijzen dát ze langs het Duitse graf lopen. Ze moeten er van bewust zijn dat daar de Duitse soldaten liggen.” Vreselijke discriminatie, abjecte Veruntermenschelijking, om die term toch eens rechtmatig te gebruiken:
      Dodenherdenking én Bevrijdingsdag (aanwezigheid, speech Duitse president dit jaar, opnieuw controverse) herdenken de héle oorlog, niet een deel ervan. De huidige ridicule discussie om WIE herdacht dient te worden was al in de fifties begraven, maar nu opgerakeld en springlevend, alhoewel niemand in mijn omgeving op werk of elders er anders over denkt dan ik:

Hoe we in onze handjes dienen te knijpen van blijdschap met een in 3000 jaar geschiedenis nooit geëvenaard lange wapenstilstand in een ongekend groot deel van het continent. Dit na drie generaties opgelegde racistische en politieke onderscheid is een abjecte en infame verübermenschelijking van énkel en alléén de “Geallieerde/Goede/Joodse/Verzets-”slachtoffers.
      Het historisch wegzetten van en herinneringen vernietigen aan de rest als onbelangrijk, als minder, als kwaadaardig, als duivels, als “HITLER! HITLER!!!”, is historisch incorrect en pijnlijk voor miljarden mensen met voorouders die stierven aan de 'andere zijde' van het conflict, hoewel er op de Holocaust na helemaal geen 'andere' zijde was met de bombardementenfurie, gifgaswens (Churchill) en totáál onnodige nucleaire oorlogsvoering van menig Geallieerd land.
      In een oorlog die zó dieptriest, zó gruwelijk, zóveel dood verderf verkrachting verbranding vernietiging verscheuring verEndlösung verdriet en verlies veroorzakend verliep, zijn er eigenlijk geen echte winnaars. Iedereen lijdt, iedereen verliest, en ja, de één meer dan de ander, de één door de (in)directe schuld van de ander, maar elke dode was er één teveel.

In mijn familie is het, zoals bij de meeste Nederlandse families gezien het geringe aantal gewelddadige verzetslieden, zoeken naar een speld in een hooiberg als je 'terroristische' verzetsleden wilt vinden. Er zijn er van dat slag geen.
      Wel vond een deel van mijn voorouders de aanwezigheid van de Duitsers tot op zekere hoogte niet erg – eerder schreef ik dat Nederland historisch, cultureel en taalkundig gezien het kleine broertje, of een provincie, van Duitsland is, en zo dacht een heel groot deel van de bevolking destijds ook.
      Aan de hand van zeven jaar nieuws uit het oosten, leek bewezen dat er in elk geval iets zou worden gedaan aan werkloosheid, dat infrastructuur en agricultuur voorop stonden in het prioriteitenlijstje, dat de oosterburen de felle angst voor de verspreiding van het communisme deelden.
      Vanzelfsprekend maakte Rotterdam dit behoorlijk anders, alsmede de staking in '42, de actieve jodenvervolging vanaf dat jaar en de in gruwelijkheid en massaliteit toenemende vergeldingsacties na verzetsheldendaden. Toch merkten veel mensen maar weinig van de Duitse overheersing, boeren profiteerden ervan door gegarandeerde prijzen en een stabiele afzetmarkt, werklozen groeven kanalen, legden snelwegen aan en kregen in elk geval wat te vreten.
      Natuurlijk kwam daar ook een omslag in, maar pas later – met de immer uitbreidende Arbeitseinsatz, het in rook opgaan van hele volksbuurten, het in ijle lucht verdwijnen van twee procent van de bevolking die op het minst fortuinlijke moment in de geschiedenis joods bleken te zijn, en het doodschieten van compleet willekeurige mannen door heel het land, vielen ook de meeste infrastructurele werken en extra subsidies stil en weg.

Mijn moeders moeder had een grafhekel aan de Duitsers om wat ze met de joden deden, die ze als zeer gelovige vrouw als het heilige volk van God zag. Ze waren speciaal – niet omdat ze minder waren, maar méér. Onderduikers en degenen die hen onderdak boden, waren geweldige mensen.
      Om het wegvluchten van de regering was ze boos, nu was er niemand meer om de Duitsers waar dat mogelijk is tegen te houden, hetgeen in landen als Denemarken en België heel actief gebeurde met hun gewoon aangebleven, niet-fascistische regeringen. Hoewel ze zéér monarchistisch was, was de enige kritiek die ooit op het koningshuis opgetekend kon worden, die op “Veilig in Londen”-Wilhelmina.
      Daarnaast schoot het terroristisch verzet haar, en velen met haar, behoorlijk in het verkeerde keelgat tijdens de oorlog. Voor elke hoge Nazi-pief die werd gedood werden er tig onschuldigen kapotgemaakt en op de trein gezet. Bommen, granaten en mitrailleurs gebruiken in je verzet, was in haar optiek daardoor niets meer dan nutteloze zelfpijniging: hoe goed het doel ook, je bent je van tevoren bewust van de gruwelijke consequenties.
      Als je vooraf donders goed wéét dat jouw kogel tien willekeurige Hollandse mannen ter dood zal veroordelen, is dat dan heldhaftigheid of waanzin te noemen?

In de mannelijke tak van de familie zaten helaas een heel aantal sympathisanten van Duitsland en haar politiek (opnieuw om economische, niet Holocaust-redenen). Mijn oudtante is achteraf kaalgeschoren omdat ze met een Mof had gevoosd.
      En ga je verder terug, dan takt halverwege de negentiende eeuw de bloedlijn af die naar Zuid-Afrika zou verhuizen en leiden tot Hendrik Verwoerd, die als president van Zuid-Afrika de Apartheid invoerde, waardoor ze uit de British Commonwealth getrapt werden.
      Door strénggereformeerd te zijn zou werkelijk geen enkele van al die familieleden óóit ook maar een vinger uitgestoken hebben naar joden, maar toch wordt alles opnieuw op één hoop gegooid. Is sympathisant genoeg om als misdadiger of landverrader te boek te staan?

Dan ben ik genetisch gezien fucked.
      Aangezien duidelijk verwoord wordt dat “názaten van oorlogsmisdadigers (sic!)” eigenlijk niet welkom zijn bij Dodenherdenking, mag ík dan ook niet op het podium komen? Stel dat ik ooit ergens wethouder of voorzitter of wat ook zou worden, wordt er dan ook een kort geding tegen míj aangespannen als ik met NSB-, Moffenhoer-, Boeren- en Apartheid-genen naar de herdenking wil? Dat mijn ouders de liefste, tolerantste, onbaatzuchtigste twee mensen van het Westelijk Halfrond waren, maakt dan dus geen kut uit?
       Er zit meer apartheid in mijn bloed dan in dat van menigeen, meer (blijkbaar tot op zekere hoogte genetisch bepaalde) Duitslandliefde dan in veel jongeren rondom me, meer Duitservozen en aanvankelijk enthousiasme dan deportatie en terreur/wraakaanslagen.

Ik acht zeker het Duitsland van nu zeker niet meer schuldig, zie het als belangrijke cultuur-, taal-, geschied- en handelspartner, meer als deel ván ons dan als te verwijderen deel uit ons. Zonder Duits kan het Nederlands (en Jiddisch, wat dat betreft) beter direct opdoeken, zoveel woorden zouden we moeten vervangen. Idem qua historie, handelsachterland, et cetera. 
      Nú opeens onderscheid gaan maken in herdenken is ranzig ongepast politiseren van wat een herdenking voor iedereen zou moeten zijn. Dat de rechterlijke macht hier blijkbaar ook gewag van maakt en medewerking aan verleent, is een historisch dieptepunt in het vieren van de vrijheid en het herdenken van de doden van en sinds WO2.

Ik dacht bij de herdenking furieus aan een zo compleet mogelijk kader aan doden, van Bohrmann die zich op de hoek van de Bahnhof- en Lehrterstraße door z'n kop schiet tot Anne Frank in Bergen-Belsen, van Hiroshima tot Putten. De moeder in Nagasaki die behalve het haarverlies, de huidkanker, de plotselinge pijnen en gezwellen, alleen mismaakte, vervormde, gemuteerde kinderen kan baren en van verdriet en stralingsziekte uiteindelijk overlijdt, is ook zonder dagboek een even gruwelijk en even onnodig slachtoffer als Anne Frank zelve. De normale Amerikaanse knul wiens ingewanden eruit puilen is even erg als de Duitse jongen die twintig meter verderop zijn darmen probeert terug te proppen. 
      De meeste mensen zijn beide product en slachtoffer/overwinnaar van hun tijd. Onderscheid gaan maken is een historische schande; om het taalgebruik dat ter verdediging van “alléén Geallieerden” werd genuttigd, te gebruiken: het is een klap in het gezicht van heel veel slachtoffers.
      De mensen in Vorden werden ingelicht over de Duitse graven, maar behalve de burgemeester zelf liepen slechts een handvol van de vierhonderd aanwezigen níet langs de Duitsers. Dat zegt, lijkt me, genoeg: een graf is een graf, blijft een graf, is een slachtoffer, blijft een slachtoffer – of er nu Goldstein, Johnson, Verwoerd of Schröder op staat.

Dus blijft mijn stelling: OF alles en iedereen herdenken, OF het maar helemaal afschaffen, hetgeen ik met pijn in het hart zeg gezien de ceremonie zo'n beetje het meest heilige is dat we in dit landje nog over hebben. Indien het volgend jaar opnieuw gepolitiseerd wordt met vliegtuigjes die “VORDEN IS FOUT” toebrommen en “nazaten van goeden versus nazaten van slechten” in plaats van “nazaten van één grote ellendige grijze smurrie”, ga ik hoogstpersoonlijk en vooraf aangekondigd naar één van de dan weer controversiële bijeenkomsten, want geschiedenis ís niet zwart-wit.
      Niemand is wit, zelfs moeder Theresa niet, en maar een 0,000nogwat-percentage van de mensen is écht ultiem zwart. Een familielid de Apartheid, ik de saamhorigheid. Een familielid geschoren, ik met een oproep nóóit meer iemand achteraf te scheren.

Alsjeblieft. Al is het om de slachtoffers en honderdduizenden wél vergevingsgezinde bejaarden die '40-'45 bewust hebben meegemaakt, niet opnieuw te schofferen, weg te zetten als onbelangrijk, als Untererrinerungen van tot in het derde en vierde geslacht Untermenschen. “Het morele kompas van de lokale bestuurders is, net als zeventig jaar geleden, ver te zoeken”? Minstens pot verwijt ketel; eigenlijk volslagen belachelijk, kwetsend, van god los, van de pot gerukt en van lotje getikt. Als het gejengel vanaf nu elk jaar zo gaat, schaf die hele herdenking dan alsnog maar af.