Breivik! Tussen ratio en reallife soap

I
Eerst even in een paar woorden de feiten samenvatten - dan kan ik me daarna verliezen in een ratjetoe van onderbuikgevoelens, feiten, contradicties, meningen, ratio en reallife soap - een jaar geleden vermoordde Anders Behring Breivik zevenenzeventig Noren. Gister startte het proces tegen deze massamoordenaar. Officieel, zolang het proces duurt, is hij nog verdáchte van het vermoorden van zevenenzeventig mensen. Verdachte, zo ga ik hem niet noemen. Hij heeft het gedaan. Iedereen weet dat. Niet in de laatste plaats omdat hij dit heeft bekend. Hij heeft bekend dat hij op Utøya zoveel mogelijk mensen heeft uitgeroeid en dat de teller is blijven steken op zevenenzeventig. Dit lijkt me genoeg om hem voorgoed weg te stoppen.

De aanklacht tegen Breivik luidde: ‘Destabiliseren en vernietigen van de basisfuncties van de maatschappij en daden van terrorisme vallende onder het strafrecht.’ Breivik zegt niet schuldig geweest te zijn in strafrechtelijke zin. Hij vindt dat hij handelde uit zelfverdediging. Hij wil vrijspraak. De gek. Even kort door de bocht, desalniettemin ruim genoeg: het betrof geen zelfverdediging. Ik ken het Noorse strafrecht niet goed, maar volledig verschillen van het onze zal dit toch niet. In artikel 41 van het Nederlands Wetboek van Strafrecht staat dat het toepassen van geweld als “noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding” niet strafbaar is. Voorwaarde is wel dat het noodweer proportioneel moet zijn. En dat geweld een laatste redmiddel moet zijn.

Zelfverdediging, Breivik? Vielen de zevenenzeventig je aan? Was schieten de enige optie? Waren de zevenenzeventig naar jóu toegekomen? Of was jíj naar Utøya gegaan? Om hen op te zoeken? Er valt helemaal niets op zelfverdediging te gooien. Tenzij je kunt hárdmaken dat déze jongeren over een aantal jaar heel heel heel heel heel gevaarlijk zouden zijn. Dan nog, dan had je naar de politie moeten gaan. En jij zit ook nog eens te balken dat jouw daad niet terroristisch was. Ook flauwekul, maar al zou dat zo zijn? Wat dan nog? Dan noemen we het geen terrorisme. Dat neemt niet weg dat je verantwoordelijk bent voor zevenenzeventig doden. Noem het zoals je wilt. Zolang we je daarna maar kunnen opsluiten. Ik hoop dat je wegrot. Ajuus.

II
Het proces is begonnen. Groots bijna. Moeten we dat wel doen? Ja, want iedereen verdient een eerlijk proces. Ik weet hoe contradictieus dit klinkt, zeker na het zojuist genoemde ‘wegrotten’. Ik weet ook niet of ik het meen. Breivik is een extreem geval. Die gast is schuldig. Punt. Al werd hij door de wet en weet ik veel wat maar voor de helft van de zaken echt veroordeeld dan nog zit hij aan de maximale straf. In Noorwegen is dat een jaar of dertig. Die straf is natuurlijk veel te laag, deze gast mag nooit meer de maatschappij in. Als je zo veel misdaden begaan hebt, heb je je kansen wel verspeeld.

Ik wil niet opnieuw de discussie aanzwengelen over hoe zwaar er gestraft dient te worden. Waar ik me op wil richten is wat dit proces allemaal teweegbrengt. Een deel van het centrum van Oslo, rond de rechtbank, is zo lang het proces duurt hermetisch afgesloten. Honderd agenten verzorgen de bewaking. Het mediacircus beslaat achthonderd journalisten, plus nog degene die vanuit Nederland hun steentje bijdragen. Volgens berekeningen van de rechtbank gaat dit alles minstens vijftien miljoen euro kosten. Vijftien miljoen. Moeten we Breivik al deze aandacht geven? Iedereen verdient een eerlijk proces, maar moeten we dit allemaal doen? Wie gaat dat allemaal betalen? En moeten we die man wel een podium geven om zijn verhaal nog eens te doen? We hebben het manifest al gelezen. Moet het niet klaar zijn? Geven we hem nu niet weer de kans om anderen te inspireren? De komende dagen zal hij zijn verhaal vertellen in de rechtbank, dit zal achter gesloten deuren plaatsvinden. De media-aandacht zal er niet minder om zijn. Waarschijnlijk gaan we allemaal weer zijn manifest lopen citeren om te verslaan wat hij mogelijk vertelde in de rechtszaal.

III
Qua onderbuikgevoelens knoop ik hem nog voor hij zich kan verdedigen tussen vier paarden, maar dat is niet meer echt van deze tijd. Als ik drie minuten langer nadenk, denk ik: negeer hem. Negeer hem volledig. Geen camera’s, niks. Berecht hem. Beoordeel zijn daden in anonimiteit. Zakelijk: u heeft dit gedaan, dit is uw straf. Ajuus. Want met dit hele mediacircus helpen we hem misschien wel meer dan we door hebben. Politiek kom je er niet mee weg om deze zaak in een achterkamer te berechten, maar zou het niet beter zijn? Om zijn illusie van heldendom zo veel mogelijk weg te nemen. Scènes zoals gister waar hij schalks in een camera kan kijken terwijl hij zijn vuist op zijn hart klopt en vervolgens voor zich uitsteekt, voorkom je dan. We zouden de kleine blonde hond dood moeten zwijgen.

Maar, ondanks dit alles, ik wil het allemaal weten. Ik wil alles lezen en zien. Ik wil zijn gezicht zien. Stiekem geniet ik er ook wel een beetje van. Ik vind het retespannend. Ik wil zien hoe een monster zoals hij eruitziet. Ik wil proberen iets in zijn blik te lezen. Ik hoop dat hij live op tv knakt. Of juist helemaal niet, om er zeker van te zijn dan hij zo ziek is dat hij voorgoed weggestopt dient te worden. Zoiets. Ik wil een klein beetje in het hoofd kijken van een volledige gek.

Ik verafschuw het. Ik verafschuw hem. Ik vind het vreselijk interessant. Ik gun hem de aandacht niet. Ik wil weten wat er gebeurt. Wat te doen? Ik stel voor dat we het hele proces in een kleine benauwende achterkamer voortzetten, met alleen directe betrokkenen. We ontkennen iedere vorm van media-aandacht. En filmen ondertussen alles. Stiekem, zonder dat hij het weet. Dat dat een schending is van allerlei rechten zal me aan mijn reet roesten. Hij heeft wat mij betreft een stuk minder recht op rechten sinds hij zevenenzeventig mensen omlegde. Als hij niet weet dat we allemaal kijken, dan mag hij zijn verhaal doen. Hopelijk zonder bravoure en opschepperij vanwege het gebrek aan camera’s. Dat maakt de blik in zijn hoofd mogelijk eerlijker. En als mijn vreemde nieuwsgierigheid enigszins bevredigd is, sluiten we hem voor de rest van zijn leven op.