Het bonuscomplot

In tegenstelling tot wat een zekere andere columnist hier te pas en te onpas beweert, is Tilburg de mooiste stad van ons land. Niet zo gek dus dat ik na jaren afwezigheid weer terug wilde naar mijn geboorteplaats. Ons droomhuis stond toevallig te koop. Sindsdien leven we hier nog niet zo heel lang, maar wel heel gelukkig.

We hebben het getroffen. Ons huis staat aan de rand van het centrum in een verkeersluw straatje met uitzicht over een groen pleintje waar vaak kinderen spelen. En alles op loopafstand: het station, het centrum, diverse horecagelegenheden en winkels. Groot pluspunt is de supermarkt om de hoek, een vestiging van meneer Heijns gruttersimperium. Het is een XL-vestiging - mijn favoriete formaat - die zeven dagen in de week van 7.00 tot 22.00 uur open is. Hink-stap-sprong, en je bent in Luilekkerland.

Dit zou wel een erg kort verhaal worden - en ik zou het zo aan een makelaar kunnen slijten - ware het niet dat mijn huis niet te koop staat en dat het toch niet al goud is wat er blinkt hier in het Tilburgse. De idylle werd op een dag wreed verstoord en de eerder genoemde meneer Heijn bleek daar een grote rol in te spelen. Het altijd zo geruststellend gezapig rondje boodschappen begon haarscheurtjes te vertonen. Een verbouwinkje, gevolgd door een megaverbouwing, gevolgd door een nieuwe boodschappenroute. Als jij er een spelletje van wilt maken, dan speel ik toch lekker mee, dacht ik nog, positief als ik ben. En dus nam ik die nieuwe hordes in de boodschappendoolhof als Pacman in level 24. Ik ben zo flexibel. Maar meneer Heijn niet, bleek al snel. En dat terwijl we inmiddels op zo’n goede voet met elkaar waren dat we zelfs adresgegevens uitgewisseld hadden. En toch konden we er op een dag niet meer omheen. Het is een complot!

Dingen begonnen op te raken. En niet zomaar op. Voorgoed op. Uit het assortiment, zonder waarschuwing. Saillant detail daarbij was dat het opvallend vaak producten betrof uit mijn persoonlijke boodschappen top-10. Knäckebrod? Weg. Favoriete toetje? Foetsie. Kijk, daar kan ik nu zo slecht tegen: heb je je boodschappenkar vol liggen met kip, rijst, bonen, kokosmelk en kroepoek, sta je met je voorgeconditioneerde boodschappenharses naast de groene curry te grijpen. Uit de schappen verbannen. Ja, en dan?
 
Terwijl zich bij mij het onzalige idee nestelde dat meneer Heijn mijn bonuskaartgegevens misbruikte om mijn boodschappenroutine te verstoren, sprak ik een tiener aan die de belichaming was van onverschilligheid, een houding die de achtste hoofdzonde zou moeten zijn. “Waar kan ik Groentesmoor Ham-Kaas vinden?” vroeg ik hem. Hij keek me aan alsof ik hem net gevraagd had alle Amerikaanse presidenten uit de geschiedenis op te noemen. “De wat?” kreeg ik terug en ik stelde mijn vraag nog een keer. “Wat is dat?” blaatte hij onnozel. Ik legde hem omstandig uit waar het product voor bedoeld is. Nog steeds die onnozele blik. “Geen idee wat dat is, maar zoals u het omschrijft, zou het bij de sauzen moeten liggen”, klonk het dan eindelijk. Ik duwde mijn winkelwagen het gangpad uit. “Maar het kan ook zijn dat het uit het assortiment is”, riep hij mij na. En toen had ik een AH-erlebnis. Uit het assortiment. Natuurlijk, ik had het kunnen weten.

Net als ik besluit mijn beklag te gaan doen over het verdwijnen van mijn favoriete boodschappen, spot ik een nieuw fenomeen. ‘Binnenkort uit het assortiment’ staat er op de bordjes waar de winkel van wemelt. Nu weet ik het zeker, meneer Heijn verdient een bonusmep op z’n billen. Een ouderwets pak op z’n broek. Met de mattenklopper. Dus tijg ik naar de nieuwe non-foodafdeling. Ruim gesorteerd en voordelig geprijsd. Maar geen mattenkloppers. Uit het assortiment, inderdaad.