De mooie leugen (1)

Het was een woensdagavond. Typisch zo'n avond dat er voor Thor weinig te beleven viel. Zijn vrouw had de macht over de bank en de afstandsbediening en keek naar dingen die hij niet leuk genoeg vond om zijn tijd aan te besteden. Hij had zijn eigen bezigheden in het schuurtje naast het huis. Daar stonden zijn werkbank en de meubels die hij in elkaar aan het zetten was. Het was niet veel bijzonders, maar hij kon er een avondje in de week zoet mee zijn. Ook deze avond hadden zijn vrouw en hij samen hun kind naar bed gebracht, even de afwas gedaan en waren ze ieder gaan doen waar ze zin in hadden.

In Thors schuurtje was muziek, een oud kookplaatje waar een keteltje thee warm stond te blijven en wat hout om te bewerken. Op een avond als deze schaafde en schuurde hij wat simpele stoeltjes en tafeltjes in elkaar. Stilletjes fantaserend over hoe het leven was en had kunnen zijn. Dan dook hij terug in zijn verleden met de paar fotoboeken die hij in het schuurtje bewaarde. Of hij fantaseerde hoe hij en zijn gezin vijftig, of honderd, jaar geleden zouden hebben geleefd. Midden in een zéér geromantiseerde voorstelling van de geschiedenis, en zijn eigen bescheiden rol daarin, hoorde Thor de bel van de voordeur. Die was goed te horen in het schuurtje. Thor liep om het huis heen om te kijken wie er aan de deur was.

"Hallo," er stond een jonge vrouw voor de deur te wachten, ze friemelde aan een uitgeprinte routebeschrijving, "kan ik je ergens mee helpen?"

"Bent u Thor?" Vroeg het meisje verlegen en ze stopte het blaadje in haar tas.

"Jazeker ben ik dat." Antwoordde Thor. Ergens leek hij het gezicht van het meisje te herkennen, maar hij kon haar niet helemaal plaatsen. In zijn ooghoek zag hij het gezicht van zijn vrouw door de gordijnen naar buiten kijken en weer verdwijnen.

"En kent u een vrouw die Judith heet?" Ze vroeg het of hij meteen zou weten waar dit allemaal over ging. En Thor had geen flauw idee, eerlijk gezegd. Hij kende een stuk of tien Judiths, maar geen enkele uit zijn recente verleden.

Toen ging er hem een lichtje op. Van Meerendonk, Judith van Meerendonk, ietsje boller dan dit meisje toen ze zeventien was. Zelfde ogen zelfde mond. Ze zou er zo een dochter van kunnen zijn. Ze zat één jaar bij hem in de klas op het VWO. Echt een slimmerik was ze niet, en toen bleek dat ze geen enkele voldoende had gehaald was ze even snel weer verdwenen als ze verschenen was. Vanaf het begin dat ze bij Thor ingedeeld werd was ze een beetje een outcast. De tuttige meisjes mochten haar niet omdat ze nogal grof en boers overkwam. De jongens durfden niks omdat ze nogal expliciet was over haar voorkeur voor groot geschapen en mannelijk. En geen van de pubers van zijn jaar was dat, ook Thor niet.

Pas na het klassenuitje aan het eind van het jaar raakte hij eens met haar in gesprek. Hij kwam haar tegen in een kroeg in een andere stad. Ze vertelde hem dat haar vader daar woonde en dat ze daar af en toe bleef slapen. Thor was op bezoek bij zijn broer die er studeerde. Ze vertelde hem dat ze het niet echt naar haar zin had op school, en hij kon haar geen ongelijk geven. Het was in zijn ogen ook een behoorlijke kutschool. Wat hij zich van de rest van de avond herinnerde was dat ze het ineens héél erg met elkaar eens waren, over alles. Tegen sluitingstijd kreeg hij van zijn broer een condoom in handen gedrukt en een veelbetekenende knipoog. "Je weet mijn kamer morgenochtend nog wel te vinden, eh?"

Eerlijk gezegd heeft hij haar na die nacht niet meer gezien. Het schooljaar liep ten einde en Thor ging op vakantie, werd weer verliefd, en begon een nieuw jaar, met nieuwe meisjes, een examen en daarna een nieuw leven. Dat leven had hem hier gebracht. Bij zijn vrouw, hun kindje en zijn schuurtje waar hij de saaiheid van het leven verdreef met muziek, thee en het maken van meubels. In al die tijd had hij nooit meer aan Judith gedacht, tot ineens dit meisje op zijn stoep stond.

"Bedoel je Judith Van Meerendonk, je hebt wel iets van haar weg?" De ogen van het meisje werden groot, even dacht Thor dat ze probeerde verleidelijk te kijken, met moeite bracht ze zichzelf weer onder controle.

"Ja," zei ze met lichte opwinding in haar stem, "dat is mijn moeder. Mag ik me even voorstellen, ik ben Priscilla."

Thor twijfelde en gaf haar een hand.
"Hoi Priscilla," zei hij, "wat kom je doen?"

[Over twee weken het vervolg]