Illusie armer

Een groot dilemma dringt zich op. Het opbiechten van de collectieve Sinterklaasleugen. Hoe vertel je je dochter dat haar papa en mama al die jaren haar Sinterklaascadeaus hebben gekocht? Dat het geen toeval was dat er rond december opvallend vaak worteltjes op het menu stonden. Dat ze jarenlang heeft geloofd in iets dat niet bestaat.

Geen idee hoe, maar papa mocht het doen. Mama hield zich afzijdig, voor de goede vrede. Op die manier hield ons opgewonden standje in ieder geval nog één bondgenoot over. Ik zette mijn serieuze gezicht op en richtte me tot Irene die net haar grootste schoen richting de haard wilde slepen.
"Sinterklaas bestaat niet", biechtte ik op zonder er verder omheen te draaien. En terwijl ik keek naar hard en hoekig speelgoed in handbereik van ons prinsesje, dacht ik: "Don't shoot the messenger."
Het bleef stil. Irene was in gedachten verzonken. Waarschijnlijk bracht ze - bijdehand als ze kan zijn - alle gevolgen van deze collectieve leugen in kaart om vervolgens iets onvoorspelbaars te gaan doen. Terwijl ze een traantje probeerde te verhullen, loog ze vol overtuiging: "Je dacht toch niet dat ik dat niet doorhad."

Een paar weken later was het al lang en breed weer vrede. Het was bijna Kerst. Geen leugens meer want in de Kerstman geloofde Irene al nooit.
"Een slee kan niet vliegen", was steevast haar keiharde oordeel.
Een maand eerder stond ze 's morgens echter wel aan je bed om vol opwinding te vertellen dat ze 's nachts paardenvoeten op het toch behoorlijk schuine dak had gehoord.

Samen versierden we de kerstboom. Enthousiast ging de kleine dame aan het werk.
"Wat is Kerst precies?", wilde ze weten terwijl ze de boom voorzag van onbreekbare houten engeltjes en zichzelf van zilveren slingers.
Dilemma! Vertel ik haar het Bijbelse verhaal op het gevaar af dat madame bijdehand zegt dat iemand niet twee dagen jarig kan zijn? Of vertel ik haar de tegenwoordig gangbare boodschap van Kerst: het verlangen naar vrede? Met in gedachte haar traan van enkele weken terug kon ik me geen leugen meer permitteren. Ik koos polderend voor optie twee met een vleugje van optie één. Irene luisterde aandachtig maar vol achterdocht.
"Dus met Kerst is het overal vrede?", luidde haar summiere samenvatting.
Ik knikte en nog voordat ik trots kon zijn op mijn heldere uitleg barstte mijn dochter in lachen uit.
"Ik ben niet dom! Vrede bestaat niet. Dat maak je mij echt niet wijs", giechelde Irene.
Door haar onhandigheid spatte de eerste kerstbal van dit jaar uiteen op de houten vloer. Irene leek opeens de hele wereld te snappen, beter dan ik ooit heb gekund. Vrede bestaat niet en ik heb er al die jaren heilig in geloofd.

De rollen waren nu omgekeerd. Dit keer maakte mijn dochter mij - zonder dat ze het wist - een illusie armer.
"Papa je bent toch niet boos om die kapotte kerstbal?", vroeg Irene vol berouw terwijl ze zag dat ik een traan probeerde te verhullen. 'Don't shoot the messenger' en daarom omhelsde ik mijn schat innig.
"Ik ben niet boos", stelde ik haar gauw gerust.
Waarop Irene in mijn oor fluisterde: "Zullen we samen iedere Kerst blijven geloven in vrede, papa?"
Ik gaf een kus op haar wangen vol glitters en fluisterde terug: "Niet tegen mama vertellen dat vrede niet bestaat."