Dat eeuwige wachten

Het was ochtend. Op mijn vrije dag loop ik in de ochtend graag een ommetje. En aangezien ik graag zit te genieten van een bleek ochtendzonnetje nam ik plaats op een bankje naast een bushalte. Er was geen bushokje. Er stond alleen een bankje met bijbehorende gele prullenbak.

Het bankje bestond uit twee dikke planken op een betonnen onderstel. Tussen de twee planken stak een krant die iemand had laten liggen zodat een ander hem nog kon lezen. Ik pakte de krant en sloeg hem open. Het landelijke nieuws had ik al voorbij zien komen eerder die ochtend dus bladerde ik door naar het regionieuws.

Ik had de vrouw in de verte al aan zien komen waggelen, en hoopte stiekem dat ze voorbij zou gaan zonder iets te zeggen. Ik vermaakte me prima in mijn ochtendzonnetje en had niet zoveel behoefte aan contact. Het nieuws vertelde me dat meneer die-en-die met 95 de oudste van de stad was geworden. Het verhaal was duidelijk een feel-good item in de krant, maar ik werd er toch een beetje triest van. Om de oudste te worden moest er eerst iemand dood gaan.

De vrouw was bij mijn bankje en nog steeds hoopte ik dat ze niet zou gaan zitten. Uiteraard deed ze dat wel. En ze had zin in een gesprekje; dat merkte ik gelijk aan de zucht die ze slaakte toen ze zich omdraaide. Het was eerder een 'uuuugh' dan een zucht. Diep ademend haalde ze een zakdoekje ergens vandaan. Ze deed er niets mee.

"Ik heb tegenwoordig een gehoorapparaat, maar ik gebruik het niet." Ze zei het plompverloren. Duizend grapjes gingen door mijn hoofd. De beste was: 'Sorry, wat zegt u?' Ik maakte ze maar niet.
"Waarom gebruikt u het gehoorapparaat niet?"
"Het versterkt de geluiden zó hard dat ik alles hoor."
"Ik snap dat dat vervelend is." Het leek me vreselijk om álles te horen. "Een mens moet niet alles horen."
"Bij de hoorspecialist zeiden ze nog dat het normaal is, dat ik dingen zou gaan horen. Ik zei nog: 'Nu ga ik alles horen' en zo was het ook. Ik hoorde ineens alles weer." Ze zuchtte weer.

Stel je toch eens voor dat je alles zou horen. De lichte disco-dip die ik over heb gehouden aan mijn dagen als feestganger zorgt ervoor dat ik me over het algemeen prima kan afsluiten voor het geheel om me heen. Ik vouwde de krant dicht en wilde eigenlijk aanstalten gaan maken om te gaan, toen ze naar het artikel over de oudste man in de krant knikte.
"Dat juichen omdat-ie 95 is, ik moet er niet aan denken."
"Het is toch fijn als ze aan je denken op je verjaardag? Ik had nog mijn half feel-good, half triestige gevoel en begon een beetje medelijden met de vrouw te krijgen.
"Nou, ik ben 86 en voor mij hoeft het niet meer."
"Hoeft er niemand meer te juichen als u jarig bent?"
"Wat zeg je?" Ze boog zich naar me toe.
"Is er nog iemand die een liedje voor u zingt als u jarig bent?" Ik praatte iets harder dan normaal en voelde me een beetje belachelijk.
Ze keek me even aan en zetten met een lachje haar bril goed.
"Nee," zei ze nog steeds met een lach, "ze zijn allemaal dood. Zelfs mijn kinderen."

Ik wist even niks te zeggen. Samen staarden we even naar een moeder met twee kleine kindjes aan de overkant van de straat. Het tafereel had iets hoopvols. Stoeltje voorop, stoeltje achterop. De kindertjes waren vrolijk aan het zingen. De moeder zag er moe uit.

Nadat het tafereel aan de overkant van de straat voorbij was zuchtte de vrouw nog een keer.
"Die bus is al zeker een half uur te laat" Ik had al niet meer het idee dat ze het tegen mij had. "Dat eeuwige wachten dat is vreselijk."

Op het moment dat ze het zei kwam de bus aanrijden. De chauffeur stopte en deed zijn deuren open. Ik wachtte even tot de vrouw zou opstaan. Ze wuifde alleen naar de chauffeur en knikte naar mij. Ik haalde verontschuldigend mijn schouders op en de bus reed verder.

Zonder een woord stond de vrouw op en liep terug in de richting waar ze vandaan kwam. Mijn triestheid van eerder die ochtend was verdwenen. Ik weet niet precies waarom, maar ik had het idee dat de vrouw meer plezier had in de wandeling terug. Ze zag er monter uit. Ik besloot ook maar weer eens te gaan. Met een laatste blik naar de vrouw hoopte ik dat iedereen ruim tachtig zou worden.