Kutklusjes

Zoals jullie misschien uit eerdere columns wel weten, ga ik iedere donderdagavond snookeren in Delft. Dat is niet alleen leuk vanwege het spel zelf, maar je kunt er ook geld verdienen. Er komen namelijk veel handige jongens.
Zo heeft een van die jongens mijn straatje opgehoogd, een ander heeft de vijver aangelegd, weer een ander heeft het huis aan de buitenkant geschilderd en nog een ander heeft het laminaat in de slaapkamer en de logeerkamer gelegd. Alles natuurlijk zonder bon, want anders gaat het meeste geld naar Rutte en die heeft geen hand naar mijn huis of tuin uitgestoken. Hij steekt niet zo graag zijn handen uit.

Onlangs kwam ik na het snookeren in gesprek met Karel. Hij had mijn terras opgehoogd en vond het niet leuk om te horen dat er twee weken na zijn werkzaamheden een ratje een gang onder het terras had gegraven. Gelukkig was die rat ook weer snel weg en hebben we tot nu toe nog geen verzakking gehad. Ik vroeg hem hoe de zaken liepen en was verbaasd over het antwoord.

“Man, ik ben helemaal kapot van de drukke werkzaamheden, maar om nu te zeggen dat de zaken goed lopen: nee.” Dat antwoord snapte ik niet.
“Dat kan toch niet, Karel? Als je vanwege de drukte helemaal kapot bent, dan lopen de zaken toch ook goed?” Ik vond het een raar verhaal.
“Je snapt het niet. Ik zal even een voorbeeld geven, dan snap je het wel beter. Maar eerst ga ik effe pissen.” En weg was hij en ik bleef nieuwsgierig achter. In afwachting van zijn verhaal bestelde ik nog maar een cognacje.

Even later was Karel terug, bestelde een pilsje en begon zijn verhaal.
“Je weet dat ik allerlei klussen aanpak. Niet alleen een straatje ophogen, maar ook allerlei klussen binnenshuis bij mensen met twee linkerhanden.” Karel nam even een flinke slok van zijn bier.
“Een paar maanden geleden had ik ergens een opdracht om de afvoer van de badkamer te ontstoppen. Het was een klusje van niks. Het doucheputje zat helemaal dichtgeslibd met haren. Ik heb zo’n veersysteem om dat te doen en dan ben je zo klaar. Dus dat was niet het probleem.” Karel zweeg even. Het is dat hij niet weet wat een cliffhanger is, want anders zou ik denken dat hij het bewust deed.
“Wat was dan wel het probleem?” vroeg ik ongeduldig.
“Het afrekenen. De vrouw die me besteld had voor dat klusje bleek geen geld te hebben om me te betalen. Een zielig verhaal over de bijstand en haar kinderen die heel veel geld kosten en bla bla. Maar ze nodigde me uit om met haar een drankje te drinken in de huiskamer en er dan verder over te praten. Dat vond ik wel een goed plan, want ik was toch snel klaar met die afvoer. Wist ik wat zij onder praten verstond.” Hier bouwde Karel weer een cliffhanger in door een slok van zijn bier te nemen. Maar nu had ik wel een idee wat er na die cliffhanger zou komen. Hij ging verder met zijn verhaal.
“Dus ik nam op de bank plaats. Ze pakte twee biertjes, maakte ze open en kwam vlak naast me op de bank zitten. Ze zette die biertjes op een tafeltje, legde haar hand op mijn rechter bovenbeen en vroeg met zwoele stem of ik echt alles van pijpen wist.” Karel kreeg zowaar een kleur. Hij bloosde.
“Nou man, ik weet best veel van afvoerpijpen, maar zij wist nog veel meer van pijpen. En daar bleef het niet bij. Ik had net een gat ontstopt, maar nu moest ik er eentje volstoppen. Voor de ‘betaling’ die zij me gaf, kon ik best nog het hele buizensysteem in de badkamer vervangen.” Na deze woorden dronk Karel zijn glas leeg.
“Maar Karel, dat wil toch niet zeggen dat de zaken niet goed lopen?”
“Nou, bij dat vrouwtje liep maar één zaakje goed en dat was mijn zaakje, maar met neuken komt er geen brood op de plank. En als ze nou de enige was.” Nu werd ik pas echt nieuwsgierig.
“Vertel, man.” Ik bestelde meteen een biertje voor Karel.

“Je zou denken dat de regering nu al heel veel bezuinigingen heeft doorgezet, want er komen steeds meer mensen bij die geen geld genoeg hebben om de reparaties die ze laten doen te betalen.” Karel keek een beetje moe voor zich uit bij deze woorden, nam nog maar een slokje en vertelde verder.

“Laatst was ik via een kennis terechtgekomen bij een stel in Wateringen dat vanwege een verhuizing naar Amersfoort hun huis kaal moest achterlaten. Of ik wilde helpen bij het loshalen en opruimen van het tapijt in de woonkamer en de slaapkamers. Op een gegeven moment gaat de man alvast met een bestelbus spulletjes naar Amersfoort brengen. Hij was nog niet weg of zijn vrouw komt naar me toe en vraagt of ze alvast kan afrekenen, want haar man zou wel meer dan een uur wegblijven.” Karel nam weer even een slok, maar ik had al wel weer een idee wat er zou komen. Hij ging verder.
“Ik dacht nog: wat heeft dat wegblijven ermee te maken? Maar dat had ik al snel door toen ze vertelde dat ze door de steeds duurder wordende kinderopvang de broekriem behoorlijk aan moesten halen. Dat zei ze, terwijl ze mijn broekriem begon los te maken.” We moesten er allebei even om lachen. Daarna vervolgde Karel zijn verhaal.
“Het komt steeds vaker voor, man. Steeds meer huishoudens moeten rondkomen van een inkomen onder het minimumloon, blijkbaar. Je zou het niet zeggen met Kerstmis, maar het is echt zo en wij, klusjesmannen kunnen dat merken. Er is zelfs een site waarop je jezelf kunt aanbieden in ruil voor betaling in natura of waar vrouwen zichzelf aanbieden voor een klusje. Een kutklusje dus.” We moesten weer even lachen. Ik bedacht dat mijn opleiding op Nijenrode me misschien ook nog van pas zou kunnen komen, want het invullen van belastingformulieren is nu ook niet een klus die veel vrouwen graag doen.

“Maar Karel. Je hoeft toch niet alle klusjes aan te nemen? Je kunt toch doseren of vooraf afspreken dat je niet in natura betaald wilt worden?”
“Dat doe ik ook, man. Maar als ik klaar ben met mijn werk, begint het pas. Dan gaan die vrouwen zeuren dat ze de eindjes aan elkaar moeten knopen en beginnen dan meteen al aan mijn eindje te frunniken. Ik ben ook niet van steen en bovendien krijg ik dan medelijden met die vrouwen, want ze gaan ook vaak huilen. Het zijn zware tijden voor de mensen met deze regering.” Karel schudde meewarig zijn hoofd. Ik probeerde hem een beetje op te beuren.
“Nou, Karel. Er zijn toch ook nog wel mensen waar je wel wat bij kunt verdienen? Wij hebben je toch ook gewoon betaald voor dat straatje? Zwart nog wel,” zei ik opgewekt.
“O ja? En wie dacht je dat het zonnescherm bij je heeft gemonteerd toen jij in Nijmegen de Zeven Heuvelenloop liep? En heb je je vrouw al gevraagd wat het kostte?”