Alles is toeval!

Stel, je bent om een of andere reden in Doetinchem, een stad waar je normaal nooit komt. Stomtoevallig (jazeker, stomtoevallig!) loop je er een oude vriend tegen het lijf die je jaren niet gezien had. Logische eerste gedachte, die vriend is zeker naar Doetinchem verhuisd, wat moet hij hier anders? Maar dat blijkt niet het geval te zijn, die oude vriend was er net als jij (toevallig) alleen die ene dag. Maakt niet uit, je gaat samen koffiedrinken, je praat bij en spreekt af om contact te houden. Een oude vriendschap is hersteld. Van het een komt het ander en zo komen ook jouw dochter en zijn zoon, die allebei plannen hebben voor een wereldreis, met elkaar in contact. Je ziet het aankomen, uiteindelijk gaan ze samen. Als die vrienden een beetje spiritueel bevlogen zijn, dringt zich al gauw de volgende gedachtegang op: Die ontmoeting van ons in Doetinchem, of all places, dat kan geen toeval zijn! We waren niet in Doetinchem om de reden dat we dachten dat we er waren. Zonder dat we er weet van hadden, waren we in Doetinchem samengebracht met een hoger doel. We hadden een belangrijke taak te verrichten, het samenbrengen van 2 mensen die voorbestemd waren om met elkaar op reis te gaan. Het stond in de sterren geschreven. Toeval bestaat niet, zeggen ze dan tegen elkaar.

Maar wat zegt zo'n onverwachte ontmoeting in Doetinchem eigenlijk over toeval? Zo'n ontmoeting verwacht je niet want zoiets gebeurt niet iedere dag. Maar dat is geen wonder want de statistische kans er op is klein. Klein, maar niet nul, de kans is pas nul als het onmogelijk is elkaar bij toeval in Doetinchem te treffen. Als een kans niet nul is, dan kan het niet anders of er gebeurt af en toe iets onverwachts. De wetten van het toeval schrijven gewoon voor dat er af en toe, tussen al die duizenden willekeurige ontmoetingen met onbekenden, op straat, tijdens je werk, bij het winkelen, op vakantie, zo'n totaal onverwachte zit. Dat die ontmoeting in Doetinchem onverwacht was, is eigenlijk helemaal geen punt. Want al die andere ontmoetingen met totaal onbekenden zijn even onverwacht. En ook even toevallig, je staat er alleen niet bij stil. Goed beschouwd is er dus niet veel bijzonders aan die ontmoeting in Doetinchem, het had trouwens ook in Alphen aan de Rijn of in Boxtel kunnen zijn, van onze 2 oude vrienden. Het is net als in de staatsloterij, de kans dat je hem wint is klein, maar naast al die miljoenen mensen die ernaast grijpen is er toch altijd 1 die de hoofdprijs heeft. Iemand moet hem winnen, wie het wordt is toeval. Het winnen is trouwens alleen voor de winnaar bijzonder, voor alle verliezers is die winnaar een toevallige geluksvogel.

Maar als de zoon van die ene en de dochter van die andere vriend elkaar nu eens niet dankzij hun vaders ontmoet zouden hebben, hadden ze dan alleen op reis gemoeten? Natuurlijk niet, waren er niet altijd al meer wegen naar Rome? En zijn er niet veel meer potentiële reisgenoten? Die 2 jongelui hadden er alleen wat meer moeite voor moeten doen. Misschien hadden ze zelfs ieder een veel geschiktere reisgenoot kunnen treffen. Vanwaar eigenlijk die merkwaardige weerstand tegen de rol van toeval? Wat zou het alternatief van toeval zijn? Dan werden ergensop een speciale plaats de kaarten geschud, het bestaan zou de speelbal zijn van een allesomvattende complottheorie. Dan was het leven als een modelspoorbaan op de zolder van zo'n hobbyist. Zo'n mannetje met de pet van de stationschef op zijn hoofd. Hij bepaalt waar de treintjes heengaan waar wij in opgesloten zitten. Hij stuurt mij naar Doetinchem, of Alphen aan de Rijn of Boxtel. Alsof ik niet oud en wijs genoeg zou zijn om dat zelf te bepalen. Boodschappenjongen zijn, ligt me niet, wie wel?