Hoe was je weekendwip? (Deel 21)

Huwelijksperikelen in een serie. Vrachtwagenchauffeur Michael, bankbediende Monique. Lees hier de vorige aflevering.

Neuriënd bladert Monique door een van haar kookboeken. Leuk, dat Paul komt eten. Dat verzet de zinnen een beetje. Wat zal ze eens maken? Iets met vis? Haar oog valt op een recept dat ze al eens eerder heeft gebruikt. Niet te ingewikkeld, maar wel heel smakelijk. Monique besluit om dat visgerecht te gaan maken voor vanavond.  Ze zal dan wel boodschappen moeten halen, want voor een speciaal dineetje heeft ze geen spullen in huis. Maar ach, het is mooi weer, dus straks Lisa lekker in de kinderwagen, en dan naar de supermarkt. Die is dichtbij. Monique loopt naar de keuken om water te koken, want voor Lisa’s eerste ritje in de kinderwagen kan ze maar beter een kruikje maken. Meteen checkt Monique de koelkast en de voorraadkast om te kijken wat er nog moet komen. Ze kijkt op haar horloge. Is het al zo laat? Dan had Lisa zich toch onderhand al eens moeten melden voor haar voeding! Monique maakt het flesje klaar en loopt naar boven om haar dochtertje uit bed te halen. Lisa is bijna niet wakker te krijgen. Wat gek. Monique wikkelt haar in een badcape en neemt het kindje mee naar beneden. Lisa drinkt traag, maar stopt steeds tussendoor met drinken en valt dan weer in slaap. Ze voelt ook wel behoorlijk warm aan. Bezorgd pakt Monique de thermometer. Ze schrikt. Bijna veertig graden koorts. De dokter bellen? Of kan het geen kwaad? Ze besluit om eerst haar moeder te raadplegen. “Ik zou de dokter even bellen,” is haar advies, “daar zijn ze voor, kind. En koorts komt vaak voor bij kleintjes, maar ik vind dit wel erg hoog. Gewoon bellen. Doen hoor!”
Monique belt haar huisarts. Deze stelt haar wat vragen, en geeft haar dan als advies om Lisa een zetpilletje te geven. Als de koorts niet zakt, dan moet ze morgen maar even terugbellen. Monique is er niet gerust op. Ze heeft nog gevraagd, of ze even mag langskomen met Lisa, ook omdat haar kindje nog zo klein is, en dan die hoge koorts, maar de agenda van de dokter puilt uit voor vandaag. “Maakt u zich maar niet druk. Baby’s hebben wel vaker koorts, en van het een op het andere moment kan die ook weer zakken. Probeer wel, om zo veel mogelijk vocht aan uw dochtertje te geven, en ook als ze niet wil drinken, blijven proberen. Als ze morgenochtend nog koorts heeft, dan zie ik u graag op het spreekuur.”
De boodschappen zijn vergeten. Het dineetje ook. Monique houdt zich de rest van de middag  alleen nog maar bezig met haar dochtertje, dat plotseling zo ziek is geworden. Ze houdt Lisa constant op schoot en houdt haar nauwlettend in de gaten. Moniques moeder belt ook nog even, om te vragen wat de dokter heeft gezegd. “Wat belachelijk!” reageert ze verontwaardigd, als ze Moniques verhaal heeft aangehoord. “Als ze vanavond nog steeds hoge koorts heeft, dan moet je gewoon weer bellen hoor! En anders ga je naar de spoedeisende hulp. Vroeger kwamen de huisartsen meteen kijken, als je kind ziek was.” Monique belooft haar moeder, dat ze haar op de hoogte zal houden, en dat ze met Lisa naar de spoedeisende hulp zal gaan, als ze niet opknapt.

De bel gaat. Monique kijkt op de klok. O ja, Paul. Wat stom, ze had hem even moeten afbellen. Voorzichtig legt ze de slapende Lisa in de box, en gaat naar de deur. Ze laat Paul binnen, en vertelt hem onmiddellijk dat Lisa zo ziek is. Hij kijkt bezorgd naar het kleine meisje in de box. “Raar hoor, dat de dokter haar niet meteen wilde zien. Hoe is het nu met de koorts?” Monique haalt haar schouders op. “Het zakte een beetje nadat ze een paracetamol-zetpilletje had gekregen, maar nu gloeit ze weer behoorlijk. Ik maak me wel ongerust, Paul. Ik heb mijn moeder gebeld, en zij vindt dat ik gewoon naar de spoedeisende hulp moet gaan, als Lisa niet opknapt. En als ze nou maar eens wilde drinken. Steeds twee slokjes, en dan slaapt ze alweer. Dat is toch raar?” Ze kijkt hem aan met bezorgde ogen. Paul knikt. “Oké. Laten we het zo doen: we moeten toch eten, dus als ik nou eens even wat te eten ga halen voor ons? Dan kijken we daarna hoe het met Lisa gaat, en als we het niet vertrouwen, dan rijden we gewoon naar de eerste hulp. Wat vind je daarvan?” Monique glimlacht. Ze vindt dat zo prettig  aan Paul, die daadkracht. Het is niet de eerste keer, dat hij haar op deze manier helpt. “Ik heb niet zo’n trek,” werpt ze nog even tegen. “Je moet eten. Laat het maar aan mij over. Trouwens, Lisa heeft niets aan een moeder die straks van haar stokje gaat, omdat ze niet heeft gegeten. Tot zo.” Paul geeft Monique een kus op haar wang, en even later trekt hij de voordeur achter zich dicht.
Monique probeert voor de zoveelste keer om Lisa wat te laten drinken. Een paar slokjes, en dan houdt het gesabbel aan de speen alweer op. Hoe hoog zou haar koorts nu zijn? Ze kijkt voor de zoveelste keer op de klok. Er zijn alweer een paar uur verstreken, sinds de laatste zetpil. Als Monique haar baby temperatuurt, blijkt deze nog steeds hoge koorts te hebben. Zo wil ze de nacht echt niet ingaan. Paul heeft gelijk; als de koorts niet zakt, dan gaan ze naar de eerste hulp. Moet ze Michael bellen? Ach, ze wil hem niet ongerust maken, helemaal niet, als hij aan het rijden is. Hij moet zijn hoofd bij de weg zien te houden, en ze hebben er niks aan, als hij in de vrachtwagen zit te tobben, en daardoor misschien nog een ongeluk krijgt. Eerst maar eens kijken of het straks misschien wat beter gaat.

De koorts zakt niet. En Lisa lijkt steeds apathischer te worden. Ze huilt niet, doet af en toe haar oogjes open, maar die kijken niet alert de wereld in, zoals anders. Ze weigert de fles nu helemaal.  Monique en Paul eten wat van het meegebrachte eten, maar Monique kan bijna geen hap door haar keel krijgen. Paul zet het overgebleven eten in de keuken, en ruimt de bordjes af. “Pak jij Lisa maar vast lekker warm in. Dan gaan we zo naar het ziekenhuis,” zegt hij. Even later zitten ze in de auto. Ze praten niet veel. Gelukkig is het niet druk op de spoedeisende hulp, en mogen Paul en Monique al snel meelopen met een verpleegster. Monique doet het verhaal. Als ze vertelt, dat ze niet bij haar huisarts terecht kon vandaag, lijkt het alsof er even een frons in het voorhoofd van de zuster komt. “Ik maak me gewoon heel erge zorgen. Ze is nog geen drie weken oud!” besluit Monique haar verhaal, met tranen in  haar ogen. De verpleegster knikt begrijpend. “Dat snap ik best. Ze is ook nog maar zo klein. De dokter zal zo naar haar komen kijken.”
Een kwartiertje later komt de kinderarts. Het is een boom van een kerel die meteen vertrouwen inboezemt bij Monique. Hij onderzoekt Lisa vakkundig terwijl hij ondertussen allemaal vragen stelt aan Monique. Na het onderzoek kijkt de dokter kijkt Monique ernstig aan. “Het is heel goed, dat u hier gekomen bent. Uw dochtertje heeft symptomen van hersenvliesontsteking. Ik wil haar hier houden ter observatie. Dan wil ik morgen kijken of het beter gaat, of dat we met penicilline moeten gaan starten. Uw kindje heeft haar moeder hard nodig. Is het mogelijk dat u hier vannacht ook blijft?” Monique knikt. Ze kan niets zeggen, vanwege de brok in haar keel. “Ik ga even Michael bellen,” zegt ze wat schor, als de dokter is verdwenen tegen Paul. Hij knikt. “Ga maar. Ik let wel op het meisje.”

Michael is al aan de late kant, en heeft op de zaak ook nog een lang gesprek gevoerd met Martijn. Hij is over de eerste schrik heen, maar wil wel graag precies weten hoe ze er voor staan. Martijn is eerlijk tegen hem, en vertelt hem precies hoe het zit. Als het een beetje meezit, dan kan het bedrijf blijven bestaan na een flinke reorganisatie. “Heel vervelend om mensen te moeten ontslaan. Maar het kan niet anders,” zucht Martijn. “Ik wil je wel vertellen, dat ik jou heel graag in dienst wil houden. Daar zal ik alles aan doen. Jij werkt hier het langst van alle chauffeurs, en daar hecht ik waarde aan. Je bent altijd zeer betrokken geweest. Dus wees maar niet bang.” Michael voelt zich opgelucht. Natuurlijk, de angst zal nog wel even blijven, en het is ook niet zeker of het bedrijf het na de reorganisatie wél gaat redden, maar hij is voorlopig verzekerd van werk, en zal ook alles doen wat er in zijn macht ligt om Martijn te helpen.
Dan gaat zijn telefoon. Het is Monique. Hij schrikt, als hij hoort dat zijn dochtertje zo ziek is. Monique vraagt hem, of hij eerst langs huis wil rijden om spullen voor haar en Lisa te halen. En of hij daarna dan naar het ziekenhuis wil komen. Michael vertelt geschrokken het verhaal aan Martijn. “Neem morgen maar vrij,” zegt Martijn. “Je gezin heeft je nu harder nodig dan ik.” Vroeger zou Michael hebben geprotesteerd. Zijn werk kwam altijd eerst. Maar nu  is hij dankbaar, dat hij zo’n goede baas heeft, en hij neemt het aanbod dan ook graag aan. 

Als hij thuiskomt is alles donker en stil. Hij doet wat lampen aan en loopt naar de keuken. Daar ziet hij het eten op het aanrecht staan dat Paul had meegenomen. ‘Het is al de tweede keer dat Paul met Monique naar het ziekenhuis is gegaan’, bedenkt Michael opeens. Hij zet een bord bami in de magnetron. Het is al tien uur, en hij heeft nog geen hap gegeten! Terwijl de magnetron zijn werk doet, loopt Michael naar boven. Vanuit de babykamer belt hij Monique. “Vertel maar, wat moet ik allemaal meenemen.” Ze hebben afgesproken dat Monique vannacht in het ziekenhuis blijft, maar dat hij thuis gaat slapen. Dan kan hij morgenochtend weer dingen meenemen die Monique nodig heeft, en de familie bellen.
Werktuigelijk zoekt hij alle spullen bij mekaar waar Monique om heeft gevraagd, en stopt ze in een weekendtas. Haastig eet hij bij het aanrecht wat van de bami, maar hij gunt zich eigenlijk geen tijd om te eten. Hij wil naar zijn dochtertje, naar zijn vrouw. Michael doet de lampen uit, en sluit de voordeur af. Even later rijdt hij sneller dan is toegestaan naar het ziekenhuis.

Het is half 1, als Shirley haar auto parkeert op de parkeerplaats. Ze kan het huis vanaf hier al zien. Alles is donker. Ze grinnikt. De baby heeft nu de late voeding gehad, weet ze, en zal zich pas weer melden om een uur of vier. Mooi zo. Dan kan zij ongestoord haar gang gaan. Ze loopt naar de voordeur en voelt de adrenaline door haar aderen gieren. Een heerlijk gevoel. Een plan heeft ze nog niet, maar dat komt vanzelf, als ze eenmaal binnen is. Ze steekt de sleutel in het slot en laat zichzelf binnen. Net als de vorige keer blijft ze eerst roerloos op de mat staan. Het is doodstil in huis. Ze gaat eerst de woonkamer binnen. Een lichte etensgeur dringt door in haar neus. In de keuken ziet ze een bord met etensresten op het aanrecht staan. Wat gek. De vorige keer was het hier zo smetteloos geweest. In de woonkamer staat een vers boeket bloemen in een vaas op tafel. Kijk, dat is leuk. Shirley loopt met de vaas naar de keuken en dumpt de bloemen in de vuilnisbak. Voorzichtig, om geen geluid te maken, leegt ze de vaas in de wasbak en zet de vaas weer terug op de plek waar hij stond. Morgenochtend zal Monique zich stomverbaasd afvragen waarom ze de bloemen heeft weggegooid.

Dan blijft Shirley opeens als aan de grond genageld staan. Ze hoort het geluid van een sleutel die in het slot van de voordeur wordt omgedraaid.

De volgende aflevering lees je hier.