Hulpverleners treffen het

Ze staan altijd paraat. De mensen van de politie, brandweer en ambulancediensten zijn steeds als een van de eersten ter plaatse. Het zijn net ramptoeristen, maar dan met een functie; klein en groot leed ter plaatse te verhelpen of te verminderen. Een miauwend katje in de boom, ongelukken met blikschade, een gebroken heup onderaan de trap. De hulpdiensten treffen van alles aan. Maar niet alleen mensen die opgelucht zijn met hun komst.

Op de een of andere manier bestaat Nederland uit steeds meer idioten die iets hebben tegen hulpverleners. Vooruit, als je iedere maand een leuk papiertje achter je ruit treft, of net een winkel hebt beroofd, kan ik me best indenken dat je een hekel hebt aan de politie. En eigenlijk is dat ook weer niet terecht, want wie een hekel heeft aan de politie, heeft iets op zijn kerfstok en heeft dus in feite een hekel aan iets wat hij zelf heeft gedaan. Wie de politie haat, haat vaak een deel van zichzelf. Enige agressie tegen agenten is niet te tolereren, maar ergens nog te verklaren. Maar agressie tegen brandweer- en ambulancepersoneel is werkelijk onbegrijpelijk.

Oud en nieuw zijn de hoogtijdagen voor de hulpdiensten. Vooral met al die schoffies, kampers, vandalen en ander tuig, hebben ze het maar druk. Vuurwerk afsteken op 30 december, brandbommetje hier, vermiste vingers daar, het is gegarandeerd een zooitje tijdens deze dagen. De alcoholnevel die tussen kerst en oud en nieuw is blijven hangen, wordt verder vergroot op de laatste dag van het jaar. En als je dan toch al wat auto's sloopt en kerstbomen verbrandt, maakt het ook niet meer uit als je onderweg nog even een agentje of een brandweerman meepakt, die voor zijn werk ter plaatse is. Nederland lijkt op sommige plaatsen wel een oorlogsgebied.

Als ambulances eens het geluk hebben dat ze onderweg niet vertraagd worden door het gajes dat zich om de auto heen groepeert en wat ruitjes intikt, dan is het op de plaats waar ze nodig zijn wel feest. Ja, ambulancebroeders treffen het soms. Schreeuwende familieleden, die schelden dat de ambulance er veel te lang over deed. Voor wachtenden is de aanrijtijd van acht minuten altijd te lang, maar door het personeel verder te bedreigen maken ze de tijd dat hun geliefden of vrienden geholpen worden, echt niet korter. Hoe krijgen ze het in hun stomme koppen om mensen die hen willen helpen, juist verder te hinderen en te vertragen?

Brandweerlieden die aankomen om een brand te blussen, mensen uit een voertuig te helpen of uit het huis proberen te halen, treffen het ook. Vooral tijdens oud en nieuw schijnt het leuk te zijn om hen te verrassen met nog meer vuurwerk. Eén punt als je het vlak voor zijn voeten gooit, vijf punten als je het tegen z'n lichaam gooit en tien voor in z'n nek. Niet dat de punten worden geteld door de idioten die het vuurwerk gooien, want door alle alcohol is het tellen beperkt tot één, twee, veel. Ja, brandweerlieden treffen het maar met al dat zinloos geweld.

Hulpverleners worden steeds vaker getroffen dan dat zij het goed treffen. Ze zijn kwetsbaarder op het moment dat zij zich volledig storten op hun werk, wanneer zij iemand anders helpen. Brandweerlieden, ambulancepersoneel en politieagenten lopen rond met succesverhalen, maar ook met heel veel verhalen met een treurige afloop. Die verhalen blijven hen ook altijd bij. Ze hebben het al zwaar genoeg, zonder dat er nog allerlei idioten in hun rotkop halen dat ze hulpverleners moeten pesten. Hoeveel stress er op dat moment ook is, gebruik nooit geweld. Onthaal hen als een held.