De paradox van voordeurstoepjes

Toch denk ik vaak als ik weer boos mijn voordeurstoepje boen
wel fijn dat ik het niet met Andries Knevel hoef te doen

(Brigitte Kaandorp)

Het voordeurstoepje is de plaats waar de kleinburgerlijkheid op zijn kleinst is. Het voordeurstoepje. Voordeurstoepje. De belachelijkheid van het woord wordt groter, naarmate je het vaker probeert uit te spreken. Voordeurstoepje. Het is het kleine stoepje voor de deur dat je netjes moet houden voor de buren die nooit langskomen, maar er wel altijd geringschattend naar kijken. De grootte varieert tussen een deurpostbreed verhoginkje tot een complete oprijlaan, maar voor het gemak wordt het trottoir in de breedte van het huis ook maar zo genoemd. Het is immers de stoep voor je deur.

Er zijn vele gekke Nederlanders die dat kleine stukje terrein vrijwillig schoonmaken. Er schuilt namelijk een bijzondere paradox in de voordeurstoepjes. Het voordeurstoepje is niet bedoeld als terras en al helemaal niet als een parkeerplaats, want dan zit er voor je het weet een keurige bon van ome wijkagent achter het raam. De grond is immers van de gemeente, maar zodra het voordeurstoepje ongebruikt en toch vies is, is het van jou. Mijn buren zijn dus ook van die gekke Nederlanders die steeds weer in die paradox trappen en daarom braaf hun tuinpaadje en het trottoir dat grenst aan hun tuin schoonmaken na oud en nieuw, een trouwerij, ongewenste hondenuitlaters, ieder herfstbuitje met blaadjes en vooral na een lekkere sneeuwbui.

Het is nog enigszins begrijpelijk dat de buren geen zooi voor hun huis willen hebben. Maar sneeuwschuiven is wel de meest belachelijke activiteit om te ondernemen. Meestal beperkt het sneeuwschuiven zich namelijk tot de route naar de auto. Dat is alleen wat moeilijk om te zien, want   de desbetreffende auto is op dat moment al vertrokken. Over een hele straat zijn dus allerlei sneeuwvrije plekjes van ongeveer een à twee meter breed. Er is uiteraard geen zout gestrooid, want er ligt bij vertrek geen sneeuw meer om over uit te glijden. Overdag smelt de sneeuw aan de randen er lieflijk op los, zodat ieder open voordeurstoepje tegen de avond weer is opgevroren tot een levensgevaarlijke ijsbaan. Alleen zie je dat ’s avonds niet door de ondermaatse verlichting, maar je merkt wel dat er iets niet klopt als je plotseling in een wit kamertje wakker wordt met een stijve arm van het gips wat eromheen zit.

Het kwalijkst van alles is dat je door de inconsequent sneeuwvrije voordeurstoepjes niet met een sleetje over de stoep kan glijden. Een wandeling van het huis naar een parkje in de buurt lijkt daardoor op een omgekeerde wandeling met een chihuahua; het hondje wordt bij ieder besneeuwd stukje opgetild omdat ‘ie anders pas bij het invallen van de dooi wordt teruggevonden, terwijl een sleetje steeds wordt opgetild bij de stukken waar geen sneeuw ligt. Het geluid van licht roestend ijzer op een kille ruwe stoep levert naast wat vonken en brandwondjes op de benen van ’t kindje ook nog eens een akelig geluid op. De voordeurstoepjes zouden dus óf allemaal schoongehouden moeten zijn, of geen van allen. Dat bevordert het nut van het al dan niet schoonvegen van het voordeurstoepje voor de buurt en de chihuahua en slee-eigenaren weten waar zij aan toe zijn.

Gelukkig hebben onze zuiderburen daar een oplossing voor. De Nederlanders zijn al gek dat ze vrijwillig hun voordeurstoepje boenen, maar de Belgen zijn knettergek. Daar krijg je een boete als je de stoep voor je huis niet sneeuwvrij houdt. Daarbij zijn de Belgen ook nog eens aansprakelijk als iemand op een sneeuwdag voor jouw huis op de stoep valt, omdat de eigenaar het niet sneeuwvrij heeft gemaakt. Het levert wat oneerlijke situaties op als er incompetente bejaarden wonen, mensen op vakantie zijn, of als je voordeurstoepje de grootte heeft van het complete flatgebouw waarin je woont, maar overal zijn regels voor bedacht. Ook de Belgen mogen verder niets op die stoep, maar ze zijn wel verantwoordelijk zodra er sneeuw ligt. Knettergek, maar ze zijn tenminste wel consequent.

Gelukkig is de politie in Nederland nog niet opgezadeld met wijkagenten voor deze kleinburgerlijke klachtjes als het sneeuwvrij houden van de stoep. Als mijn buren last hebben van mijn witte besneeuwde stoep, prachtig bruine herfstblaadjes of rode nieuwjaarsversierselen, dan maken ze ’t toch lekker zelf schoon. Sleetjesrijders zijn welkom voor mijn deur, zolang de gemeente de eigenaar is van dat stukje trottoir. Pas als ik het met Andries Knevel zou moeten doen, is het de dag dat ook ik mij overgeef aan de bureninquisitie en braaf mijn voordeurstoepje boen.