Tieten en schieten (1)

Gerard Mik was een vriend van mijn vader. Eigenlijk was het een zakenvriend van hem.
Gerard had een aannemersbedrijfje en mijn vader had in die tijd een houthandel. Als Gerard hout, gereedschap of verf nodig had, kocht hij dat altijd bij mijn vader. Als hij met z’n oude VW-busje voor kwam rijden, wist ik niet hoe snel ik naar de houthandel toe moest rennen om Gerard te zien. Als Gerard kwam, was het altijd dikke pret. Wat kon je ongelofelijk met die gozer lachen. Gerard leek als twee druppels water op Elton John. Hij was zo kaal als een biljartbal en op zijn kleine dopneusje stond een enorme grote zwarte bril met dubbele kijkglazen. Ook had ‘ie kleine ronde oortjes en hij had een mond waarop een breedbekkikker jaloers zou zijn. Alleen al als je Gerard zag moest je al lachen. Hij was ook niet groot en hij droeg altijd een spijkerbroek die half over z’n achterwerk hing zodat je goed z’n bilspleet kon zien. Soms dacht ik wel eens dat hij dat expres deed, maar zeker weten doe ik dat niet.

Mijn vader was altijd een opgeruimd type, maar als Gerard kwam zag je z’n gezicht toch veranderen. Zijn ogen begonnen dan te glimmen en zijn mondhoeken maakten een krul van plezier. Natuurlijk was mijn vader blij als hij Gerard weer zag, maar dat was beslist niet alleen vanwege de centjes die hij bij mijn vader uitgaf. Nee, Gerard was altijd goed voor minimaal vijf onwijs geinige moppen per keer dat ‘ie langs kwam. De ene grap was nog leuker dan de ander. Het leuke was dat hij zelf altijd het hardste om zijn moppen moest lachen.
Het waren niet alleen de moppen. Gerard kon ook heel goed vertellen. Hij had dan ook heel wat meegemaakt in de haast vijftig jaar dat 'ie op deze aardkloot rond dabberde. 
En wat kon die kerel plat Haags praten. Niet gewoon. Gerard was ook altijd druk en alles wat 'ie deed ging snel. Hij rookte de één na de andere zware sigaret. Hij trok zo hard aan een peuk, dat 'ie na drie hijsen op was en de rook die hij daarbij produceerde was enorm.

Gerard had echt een opvallend raar voorkomen, maar zelf had ‘ie daar totaal geen last van. Sterker nog, hij vond zichzelf een adonis van de eerste categorie. Hij had het altijd over "de vrouwtjes". Ja, Gerard was dol op vrouwenvlees. Nou is het niet zo abnormaal natuurlijk, maar met onze Gerard lag het toch een tikkeltje anders. Gerard was een échte liefhebber. Hij was al ruim dertig jaar getrouwd met z’n Beppie, maar dat weerhield hem niet om er ook nog een stuk of vier jonge meiden op na te houden. Bep wist het en vond het prima zo. Dan was zij ervan af. Als hij maar op tijd belde of hij die avond thuis zou komen eten of niet.

Jaren later, ik denk dat ik toen rond de dertig was, kwam ik Gerard tegen in het Haagse uitgaansleven. Ik zag hem toevallig zitten aan de bar van een gezellig klein donker cafeetje in de binnenstad. Gerard had me niet opgemerkt. Om hem heen zaten drie super Haagse vrouwen op leeftijd. Ik nam plaats aan een tafeltje vlak achter hem en Gerard had zoals altijd het hoogste woord. Druk pratend, en om zijn verhalen nog mooier te laten klinken, gebaarde hij met zijn korte armpjes er lustig op los. De drie meiden piesten in hun broekje van het lachen en over en weer werden papieren zakdoekjes uitgedeeld om de tranen van hun wangen te vegen. De ober vroeg me wat ik wilde drinken. Ik bestelde een Campari-soda en vroeg de man Gerard en zijn harem te vragen wat zij van me wilde drinken. De ober fluisterde mijn vraag in Gerard’s oor, waarna hij zich omdraaide en mijn richting op keek. Toen hij zag dat ik het was zei hij in het plat Haags: “Hé Juniôh, wat doe jè hieâh in deze tent?” “Haast hetzelfde als jij, stoute jongen” floepte ik eruit. Gerard vroeg me plaats te nemen aan de bar en ik werd voorgesteld aan de drie Haagse ‘schonen’  “Zo, jij ziet er lekker uit” zei de blondste van de drie en ze gaf me een natte zoen bovenop mijn lippen. Gedver, ging er door me heen en tegelijkertijd schrok ik me wezenloos, want wat leek dat mens verrot veel op André Hazes.
“Proost knappert” riep de kleinste van het stel, die zich net daarvoor aan mij had voorgesteld als Greetje Goedkoop. Ze zag er inderdaad niet uit alsof ze veel te besteden had, want wat ze aanhad zou je nog niet als stofdoek willen gebruiken.

Een klein uurtje later fluisterde Gerard zachtjes in mijn oor of het geen leuk idee was om met die drie blonde mokkels mee naar huis te gaan. Zachtjes vroeg ik of ‘ie even goed op mijn knarretje wilde kijken om te zien waar het gaatje zat. “Je denkt toch niet dat ik gek geworden ben, beste vriend. Heb jij die gedrochten wel goed bekeken?” Gerard keek eventjes verbaasd en nadat hij de drie dames eens goed had bestudeerd, zei hij: “Je hep gelèk pik, we moetuh hieâh weg en jè gaat met mè mei.”
Ik vertelde hem dat ik best nog wel even met hem mee wilde gaan, maar dat ik het beslist niet laat kon maken omdat ik de volgende morgen weer moest werken.
“Leâkâh belânrèk.”zei Gerard en vervolgde: “Ach pik, vôh mèn pagt blèven we toch mâh un uurtje. We knèpeâh eâh lekkâh tussenùit, zodat die stoephoeâhe  (stoephoeren, prostituees) niks in duh gatûh hebbe.” (we gingen dus stiekem weg)
Ik antwoordde dat het oké was en nadat hij de barkeeper had verteld dat we een deurtje verder gingen kijken en hij de genuttigde drankjes maar op een briefje moest schrijven voor de volgende keer, vertrokken we naar een voor mij zeer onbekende bestemming. Terwijl Gerard met z’n oude bestelbusje hard optrok en een nieuwe sigaret probeerde op te steken zei hij dat ‘ie het leuk vond me weer te zien.

Tien minuten later stopten we voor een heel chique tent in het centrum van Den Haag.
“Hieâh is ut knul, stap mâh ùit.” Op de gevel boven de ingang stond met grote gele neonletters te lezen: ‘Club Coconut’
Gerard drukte hard en lang op de deurbel en even later werd de deur geopend door een grote breedgeschouderde manspersoon met enorme tatoo’s in z’n nek. Gerard betaalde de entree en eenmaal binnen werd Gerard door een heleboel mensen uitbundig begroet. Op weg naar een geschikt tafeltje kregen alle vrouwen een dikke knuffel en een zoen van hem. Ik bekeek het allemaal met een verbaasde blik. “Zo te zien kom jij hier niet voor de eerste keer Gerard”, zei ik. “Nee pik, daar hep jè gelèk in. Ik kom hieâh zekeâh zo’n twee keâh in duh maand”, antwoordde hij terwijl hij z’n zoveelste peuk in de brand zette. Gerard bestelde een dubbele whisky en voor mij een Campari-sodaatje met ijs. “We zèn net op tèd Cisco, want duh echtuh show gaat nâh beginnen.” (We waren net op tijd voor het grote optreden)

Ons tafeltje stond pal voor het podium, dus konden we alles goed zien. Terwijl de lampen in de zaal langzaam doofden, ging de muziek harder spelen en kwamen er vijf bloedmooie donker getinte dames het toneel op. “Lekkâh hè die vrâhtjes? Niet te wènig” (leuke vrouwtjes) En terwijl hij dat zei, zette hij zijn bril wat rechter op zijn kleine neusje. Op de maat van de muziek ontdeden de dames zich geraffineerd van hun schaarse kleertjes en gooiden wat handkusjes het publiek in. De meiden dansten hun beste erotische dansje en de aanwezige mannen likten hun lippen af van al dat fraais. Plotseling gingen de meiden op hun blote reetjes zitten en haalden een hele berg pingpongballetjes tevoorschijn. Tegelijkertijd duwden de vijf meiden een pingpongballetje tussen de binnenkant van hun ranke dijtjes en plotseling waren de balletjes totaal verdwenen. “Nâh komt ut Cisco.” zei ome Gerard opgewonden.“Wie ùit ut publiek een balletje vangt, mag met duh desbetreffende dame un klein uurtje rollebolle, lachûh tog?”
De dames deden hun beentjes wijd en begonnen met schieten en de natte pingpongballen vlogen in het rond. Gerard stond op uit z’n stoel en probeerde zo goed hij kon de balletjes te vangen. En verrek, hij had er één te pakken. Hij gaf het natte balletje aan mij en zei dat ik met een dame mee mocht voor een vermakelijk uurtje. “Rot op Geer”, zei ik een tikkeltje beduusd. “Ga jij maar. Jij hebt dat balletje toch gevangen.” “Je hep gelèk pik. Ik hep bâuvedien onwès veul zin om zo’n snoepie ùit te pakke.” (hij had wel zin in een verzetje)

Toen de show was afgelopen, werd Gerard door een vrouwtje met een waanzinnig lekker lijf meegenomen naar achteren en na zo’n drie kwartier stond ‘ie met een bezweet rood hoofd weer naast me. “En Geer, was het lekker?” vroeg ik nieuwsgierig. “Ach, ik hep gewaun un beitje leggûh voele.” (hij had te veel gezopen)
Nadat Gerard zijn zoveelste whisky naar achteren had gegooid, rekenden we af en keerden huiswaarts. Die nacht, of beter gezegd, die paar uurtjes die van de nacht over waren, bracht ik door in Gerard’s appartementje in de Schilderswijk voor een klein tukje.
Toen ik rond half tien naar mijn werk reed, voelde ik me bijzonder brak. Tijdens de koffie vroegen mijn collega’s wat er met me gebeurd was. Eén plaatste de opmerking of ik door een intercity was aangereden. “Ach, gewoon een zware nacht gehad”, antwoordde ik met een schor drankstemmetje.

Over twee weken vertel ik jullie hoe ik onze Gerard tegenkwam in Spanje.