Hoe was je weekendwip? (Deel 8)

Huwelijksperikelen in een serie. Vrachtwagenchauffeur Michael, bankbediende Monique. De vorige aflevering lees je hier.

Met de bos bloemen in zijn hand geklemd, wacht Michael zenuwachtig tot de lift op de vijfde verdieping is. Daar aangekomen, kijkt hij wat onzeker om zich heen. Hij loopt naar de balie en een vriendelijke verpleegster wijst hem de weg naar de zaal waar zijn vrouw ligt.
Ze ligt blijkbaar al naar hem uit te kijken, want als hij de zaal binnenkomt, begint ze helemaal te stralen. Hij loopt naar het bed en kust haar voorzichtig. “Hee moppie,” zegt hij en zoent haar nog een keer. Monique lacht terwijl de tranen over haar wangen stromen. “Hee, wat is dat nou? Je hoeft toch niet te huilen?” Monique slaat haar armen om zijn hals. “Ik ben zo blij dat je er eindelijk bent,” snottert ze in zijn hals. “En ik ben natuurlijk ook blij, dat alles goed is met ons kindje. Ik ben zó bang geweest!” Hij knikt. “Ik ook. Maar nu komt alles goed. Je moet gewoon doen wat de dokter zegt, en dan komt het echt allemaal goed.” Even is het stil. “Mooie bloemen,” zegt Monique dan wat verlegen. Michael kijkt naar het boeket in zijn hand. Hij was al vergeten dat hij ze had. Een zuster komt net binnen en wijst Michael waar de vazen staan. Monique kijkt vertederd toe hoe Michael een vaas vult met water en de bos bloemen erin zet, zonder ook maar het elastiekje dat om de stelen zit te verwijderen. Ze zegt er niks van.

“Ik had je nog niet zo vroeg verwacht,” glimlacht ze, als Michael op de stoel naast haar bed is gaan zitten. “Ik ben meteen naar je toe gegaan, zodra ik aan de zaak was.” “Heb je nog met je baas gesproken?” Michael krijgt een kleur. “Martijn was er vanmiddag niet. Ik was natuurlijk al heel vroeg aan de zaak, en hij had zelf een ritje vandaag, maar ik zal hem vanavond bellen.”
“Wel doen hoor!” benadrukt Monique. “Ik mag van de dokter wel naar huis, maar ik moet nog heel veel rusten. En mag ook absoluut niet tillen.” Michael belooft dat hij zal bellen zodra hij thuis is.
Op dat moment komt de dokter binnen. Hij stelt zichzelf voor aan Michael en vraagt aan Monique hoe het nu met haar gaat. “Ja, het gaat gewoon goed. Ik heb geen buikpijn meer gehad, en eigenlijk voel ik me kerngezond!” De dokter voelt even aan haar buik en knikt goedkeurend. “Toch is het heel belangrijk dat u voldoende rust neemt. We hebben woensdagavond toch wat weeënactiviteit waargenomen, dus voorzichtigheid is geboden. In principe mag u morgen naar huis, mits er iemand aanwezig is die voor u kan zorgen.” Vragend kijkt hij Michael aan. “Ja, ik ben het weekend gewoon thuis. En ik ga even met mijn baas overleggen of ik volgende week misschien vrij kan krijgen. Ik ben namelijk internationaal chauffeur en normaal gesproken de hele week van huis.” De dokter kijkt bezorgd. “Ik heb het niet over een weekje rust. Het zal veel langer gaan duren. De eerste weken mag mevrouw eigenlijk alleen uit bed om naar het toilet te gaan, of om te douchen, maar verder niet. Als het rustig blijft, kunnen we over een week of twee, drie eens verder gaan kijken.”
“We regelen wel wat.” zegt Monique kordaat. “De baas van mijn man zal heus wel snappen dat dit even prioriteit heeft. Mijn man heeft overuren zat.” Michael kijkt Monique verschrikt aan. Ze zal toch niet echt verwachten, dat hij zomaar een paar weken vrij kan nemen? Maar nu is niet het geschikte moment om erover te praten.
“Goed. Dan kom ik morgenochtend nog even bij u kijken, en als alles dan nog goed gaat, dan mag u aan het begin van de middag naar huis. Goedenavond.” De dokter geeft Monique en Michael een slap handje en vervolgt zijn visites.

“Ik ben zo blij dat je er bent. Het was echt verschrikkelijk, eergisteravond. Eerst dacht ik dat ik misselijk was geworden door de lunch. Maar Paul had hetzelfde gegeten als ik, dus daarom belde ik hem, of hij ook zo beroerd was…” Hier onderbreekt Michael de woordenstroom van Monique. “Waarom had je geluncht met Paul? Ik hoor die naam wel érg vaak de laatste tijd.” Monique bijt op haar lip. Ze had het Paul al voorspeld, dat dit niet zo lekker zou vallen bij Michael. Maar ze moest het wel vertellen om het plaatje compleet te maken, bovendien had ze toch niks verkeerds gedaan?
“Luister, Michael. Paul en ik zijn goede vrienden. En collega’s. We voelen vriendschap voor elkaar en hij heeft gewoon bewezen dat hij een goede vriend is. Ik wil niet dat je daar wat achter zoekt. Dat slaat nergens op. Ik ken Paul al langer dan dat ik jou ken. Als ik wat met hem had gewild, dan was het allang gebeurd.”
Michael staart naar zijn schoenen. Het klinkt redelijk wat Monique allemaal zegt, maar toch is hij bang. Bang om zijn vrouw kwijt te raken. Misschien moet hij dat gewoon maar eens tegen haar zeggen. “Het is niet, dat ik je niet vertrouw. Ik ben gewoon zo bang dat je er met een ander vandoor gaat.” “Waarom zou ik dat doen?” vraagt Monique, in opperste verbazing. “Ik hou toch van jou?” “Wat heb je nou aan mij. Ik ben altijd weg,” mompelt Michael verdrietig. “Zelfs op het moment dat mijn vrouw me het hardst nodig heeft, ben ik er niet voor haar. Dat vind ik best moeilijk hoor. En aardig van Paul, dat hij met je naar het ziekenhuis is gegaan, maar ik had daar moeten zijn.” Monique streelt zijn gebalde vuist die naast haar op het ziekenhuisbed ligt. “We hebben het niet altijd even gemakkelijk, maar ik hou wel heel veel van je. En ik draag jouw kindje, dat vind ik ook heel geweldig,” zegt ze zacht.

Als Michael thuiskomt, vindt hij het maar vreemd, zo zonder Monique. Hij draait wat om de telefoon heen voordat hij zijn baas belt. Wat een gekke cultuur eigenlijk, die vrachtwagenwereld. Het is de gewoonste zaak van de wereld om overuren te maken bij de vleet, maar vrijaf vragen wordt bijna als een doodzonde beschouwd. Ja, voor een zomervakantie wordt het normaal gevonden, of als je aan het klussen bent in je huis, maar om nu te moeten zeggen dat je thuis wilt zijn voor je vrouw, nee, dat is niet echt iets waar Michael om zit te springen.
Maar Michael heeft zijn baas onderschat. Als Martijn hoort wat er aan de hand is, reageert hij stomverbaasd. Verbaasd, omdat hij dit nu pas allemaal hoort. “Kerel, als je me donderdag had verteld dat je vrouw in het ziekenhuis ligt, dan had ik onmiddellijk geregeld dat je naar huis zou kunnen. Gek, dat je er bent! Ik ben zelf ook papa, hoor! Jij gaat gewoon voor je vrouwtje zorgen, en bel af en toe maar eens hoe het gaat. Voorlopig zet ik Richard op jouw truck. Komt ook wel goed uit, want hij heeft zijn proeftijd erop zitten, dus kan hij zichzelf eens mooi bewijzen.” Richard. Michael voelt een steek in zijn hart. Een nieuwe jongen die zware shag rookt en die hij ook een paar keer als bijrijder heeft meegekregen. Een goede chauffeur hoor, daar niet van, maar een ongelooflijke sloddervos! Hoe zal hij zijn truck terugkrijgen over een paar weken? Toch realiseert hij zich heel goed, dat hij geen keuze heeft en heel blij mag zijn dat Martijn zo coulant reageert.

De volgende morgen staat Michael vroeg op. Hij doet wat karweitjes in huis, rijdt naar het winkelcentrum om boodschappen te doen en koopt Moniques favoriete parfum. Bij de boekhandel staat hij stil bij de kaartenrekken. Zal hij een lief kaartje kopen voor Monique? Maar wat moet hij er dan op zetten? Besluiteloos kijkt hij naar de kaarten, en ziet er dan toch maar van af. Gisteren heeft hij al bloemen meegenomen naar het ziekenhuis, ze krijgt ook lekkere parfum, het moet maar goed zijn zo. Op de terugweg rijdt hij even door naar Pijnacker, om zijn ouders te bezoeken. Ze hebben natuurlijk al gehoord van hem wat er aan de hand is, maar ze vinden het altijd heerlijk om hem te zien. Zijn vader reageert zoals altijd vreemd. “Je moeder raakte gewoon in verwachting, en kreeg na negen maanden een kind. Tegenwoordig lijkt zwanger zijn wel een ziekte. Je moeder hoefde nooit naar het ziekenhuis, en ik hoefde nooit vrij te nemen,” moppert hij. Michael laat hem maar praten. Hij heeft geen zin om er tegenin te gaan. “Als ik moet komen helpen, dan moet je het gewoon zeggen hoor,” fluistert zijn moeder in de gang als hij zijn jas aantrekt om weer weg te gaan. Hij geeft haar een zoen op haar wang. “Ik bel nog wel,” belooft hij, en verlaat zijn ouderlijk huis.

Monique vindt het heerlijk om weer thuis te zijn. Ze ligt als een prinses in haar bed, en de telefoon staat niet stil. Haar ouders komen ’s zondags even om een hoekje kijken, en ’s avonds komt Stella. Ook Paul belt – zoals elke dag – hoe het ermee gaat. Monique nodigt hem spontaan uit om even langs te komen. Paul wimpelt de uitnodiging voorlopig af. “Nee, ik heb het druk op het moment, maar ik bel gewoon af en toe hoe het ermee gaat, oké?” Monique waardeert zijn tact. Michael zou het best moeilijk vinden om Paul binnen te laten in hun huis en koffie voor hem te moeten zetten.

Michael doet echt zijn best. Hij weet het huishouden draaiende te houden, kookt elke avond eten en zorgt goed voor zijn vrouw. Monique merkt niks van zijn getob. Maar hij is in zijn hart zó bang hoe hij zijn vrachtwagen gaat aantreffen over een paar weken. En stel, dat Martijn zijn vrachtwagen aan Richard geeft en dat hij een Volvo krijgt? Hij moet er niet aan denken, hij is een Scania-chauffeur in hart en nieren. Hij mist zijn werk verschrikkelijk, maar houdt dit natuurlijk voor zich.

Dan, als Michael al een week thuis voor al het reilen en zeilen zorgt, zegt Monique ineens als hij ’s avonds bij haar in bed kruipt: “Lieve schat, wat zorg je toch goed voor me. En wat vind ik het heerlijk, dat je er steeds bent. Ik heb nagedacht. We krijgen samen een kindje. We mogen blij zijn, dat we het kindje hebben mogen houden, want ik was echt bang dat het mis zou gaan.” Michael pakt in het donker de hand van zijn vrouw. “Ik ben ook heel blij,” reageert hij, een slaperige geeuw onderdrukkend.
“Ik heb nu pas gemerkt, hoe ik je altijd mis,” gaat Monique verder. “Michael? Ik zou het zo geweldig vinden als je op zoek zou gaan naar een baan waarbij je elke avond thuis zou zijn. Voor mij, en straks ook voor ons kindje.”

De volgende aflevering lees je hier.