Feyenoorders in de eerste klas

Zondagmorgen 11:45 uur. Door een toevalligheid zit ik in de trein van Groningen naar Rotterdam. Belangrijk detail: ik bevind me in de eerste klas. Vlak bij mij in de buurt zit een groepje Feyenoord-fans annex boerenpummels uit Gerkesklooster. Dat laatste weet ik niet zeker, maar gok ik omdat ik ze nauwelijks kan verstaan. De jongens dragen afgetrapte gympies, een vale spijkerbroek en een te groot zittende Feyenoord-sweater. Ze zien er dreigend uit met hun norse koppen, waarvan het lijkt alsof ze er uren mee hebben vastgezeten in hun Marshall & Sons maaidorser. Feyenoord moet voetballen en wordt vanmiddag aangebruld door deze schare heikneuters.

Het boer’n heerschap laat duidelijk merken doorgaans op een trekker te zitten in plaats van in de trein. Laat staan dat ze weten hoe zich koest te houden in de eerste klas. Uit een boodschappentas van de Jumbo worden om de haverklap bierblikjes getoverd. De inhoud verdwijnt voor de helft in hun vierkante smoelwerken en voor de andere helft over de vloer. Dat alles gaat gepaard met luide oerkreten. “Boehhh” en “bàààhh” gaat het. De jongens gedragen zich alsof ze na lange tijd zijn vrijgelaten uit hun kooi en zingen uitbundig. Enthousiast gaat het van “Juppie, juppie, juppie, Feyenoord wordt kampioen!” tot   “Johooo, johooo, johooo, Feyenóóóórd!”. Gezellig. De overige reizigers kijken elkaar meewarig aan en schudden het hoofd. Ik schud met hen mee. Het zijn momenten waarop je hoopt dat de conducteur plotseling opduikt en de onbehouwen dorpelingen vermanend aanspreekt. Maar tegelijkertijd weet ik dondersgoed dat conducteurs zulk publiek tegenwoordig liever mijden dan hen op een preek trakteren.

Ik sta stil bij het contrast tussen de prestaties van Feyenoord en de manier van reizen van deze rauwe holbewoners. Ploeterend in de staart van de Eredivisie versus het prinselijke pluche van de eerste klas. Het is alsof je in een chique driedelig maatpak op sollicitatiegesprek gaat voor een baan als rioleringsreiniger. Ik grinnik bij de gedachte en schat in dat de kudde wilde fans in de banken voor mij, te dom zijn om zich de ironie daarvan ooit te beseffen. Ik kijk nog eens goed naar de onnozele supporters, die inmiddels zwaar aangeschoten en stinkend naar alcohol jubelen dat Feyenoord klaar is voor Europa, en ik weet zeker:  deze fans zitten wél, maar horen níet in de eerste klas. Dat sluit trouwens mooi aan bij hun gevallen helden uit Rotterdam. Die voetballen ook in een hogere klasse dan waar ze eigenlijk thuis horen.