De nieuwe Harry Mulisch... BEN IK

Na zijn dood ben ik er over gaan nadenken. Of ik het wil en of ik het in me heb. Ben ik de nieuwe Mulisch, ofwel de grootste schrijver van Nederland, dat is de kwestie. Een argument tegen is dat ik qua reputatie bij lange na nog niet in zijn schaduw kan staan. Argument voor is dat ik uitzonderlijk goed schrijf. Nog een argument voor, en dat volgt direct uit het eerste, is dat mijn arrogantie die van Mulisch minimaal evenaart. En dat mij dus, net als hem overkwam, door sommigen, waarschijnlijk velen voor de voeten zal worden geworpen dat ik lijd aan een grenzeloze zelfoverschatting. Maar Mulisch leed niet aan zelfoverschatting, hij kende zijn eigen kwaliteiten beter dan ieder ander. Voor mij is het idem dito. Harry en ik zijn two of a kind. 'Trek je niets aan van wat andere mensen zeggen', zei Harry in het programma Nova college tour. Een goed advies sla ik nooit in de wind.

Toch wil wil ik een ander argument tegen mijn aanspraak op het presidentschap van de Nederlandse republiek der letteren niet ongenoemd laten. Dat ik voorlopig niet alleen de reputatie maar ook een met dat van Mulisch vergelijkbaar oeuvre ontbeer. Sterker, ik moet mijn eerste roman nog publiceren. Toch ben ik na anderhalve week zelfreflectie en wikken en wegen tot de conclusie gekomen dat de argumenten voor veel zwaarder wegen dan de tegenargumenten. Ik ben de enige serieuze literaire troonpretendent. Mulisch heeft gezegd: 'Ik heb nooit schrijver willen worden, ik bleek het op een zeker ogenblik te zijn'. Ik heb nooit Mulisch' opvolger willen worden, na zijn dood drong het besef door dat ik het was. Het is gewoon niet anders. Het is net als bij de opvolging van de Dalai Lama. Zijn opvolger is er al maar hij is volkomen onbekend. Tot hij op het juiste moment naar voren stapt. Dat heb ik bij deze gedaan. Zowel de reputatie als het oeuvre komen er wel. Talent verloochent zich niet.

Zijn er dan geen logischer opvolgers dan een vooralsnog slechts in kleine kring erkende literator met meer pretentie dan productie? Zwagerman is genoemd, Christiaan Weijts is genoemd. Vooral Arnon Grünberg is genoemd. De schrijver die zijn boeken vol stopt met, zacht uitgedrukt, licht autistische romanpersonages die onder verdenking staan van een zekere gelijkenis met de persoon van de schrijver. Kan iemand met een beperkt inlevingsvermogen literair Nederland de weg wijzen? Is dat een concurrent? Een beter argument voor mijn claim op de literaire troon is nauwelijks denkbaar.

Een controverse over zijn opvolging was wellicht voorkomen als Mulisch nog even had gewacht met doodgaan. De splijtende roman van mijn hand, waarmee ik de sceptici definitief de mond zal snoeren, laat nog wat op zich wachten. Niet dat er onvoldoende bewijs is van mijn literaire meesterschap. Op elk virtueel podium of forum waar ik me als schrijver manifesteer, of het nu op internet of in geschreven media is, steek ik er meteen met kop en schouders bovenuit. Niemand kan tippen aan mijn fluwelen pen, subtiele humor, majestueuze stijl, soepele taalgevoel, bedrieglijke ironie, vanzelfsprekende diepgang en afgewogen oordeel. En dan is het moeilijk bescheiden te blijven, om filosoof en troubadour Peter Blanker te citeren. Het heeft een nadeel, het maakt me een beetje lui. Ik had minder lang op de lauweren kunnen rusten die mijn columns me al brachten, iets eerder zegevierend een ander literair gebied kunnen betreden. Maar er is geen enkele reden om te betwijfelen dat ook mijn verhalen, en uiteindelijk romans de concurrentie weg zullen blazen.

Vanaf deze open brief zal ik belaagd worden door een groeiend leger vijanden. Want zo vergaat het hen die hun kop boven het maaiveld uitsteken. Harry had ook vijanden, afgunstig op zijn statuur. Mulisch was al Mulisch als jongen van 15, als iemand toen gezegd had dat hij tientallen jaren lang de grootste schrijver van Nederland zou zijn, was hij voor gek verklaard. Dat is het lot van de groten, dat ze eerst hoon en afgunst opwekken. Ik ben er op voorbereid. Het waren niet zijn vijanden die Harry er onder hebben gekregen en ook op mij zullen ze hun tanden stukbijten.