Hoe was je weekendwip? (Deel 4)

Huwelijksperikelen in een serie. Vrachtwagenchauffeur Michael, bankbediende Monique. De vorige aflevering lees je hier.

“Zó kun je toch niet gaan werken? Je bent hartstikke ziek! En ik ook, ik ga me gewoon ziekmelden hoor, vandaag.” Monique zit rechtop in bed en kijkt met verbazing naar haar man die kreunend zijn sokken aan het aantrekken is. “Ziek zijn is voor watjes. Bij ons is nooit iemand ziek,” antwoordt Michael. “Weet je hoeveel geld dat kost, als mijn truck de hele week binnenblijft?” “Ach, schei nou toch uit! Niemand is onmisbaar. Jij ook niet. Straks krijg je nog een ongeluk, je bent gewoon ziek, Mike!” Koppig gaat Michael door met zich aan te kleden. Hij voelt zich waardeloos. Zijn hoofd bonkt, hij heeft het dan weer heet, dan weer koud, maar het is gewoon ondenkbaar voor een vrachtwagenchauffeur om zich ziek te melden. Monique kan dat doen, en dan besluiten om dinsdag of woensdag weer aan het werk te gaan. Maar voor hem wordt altijd een weekplanning gemaakt. Daarom is het ook bijna onmogelijk om een snipperdag te nemen in zijn branche.

Gisteren begon het. Michael wilde vroeg opstaan, had wat plannen om te klussen in huis, maar had die plannen meteen maar weer laten varen. Hij had verschrikkelijke hoofdpijn en was constant duizelig. Monique voelt zich het hele weekend al niet lekker, diarree, overgeven, en nu voelt ze zich voornamelijk nog slap. Kijk, hij zal haar er niet om veroordelen, maar eigenlijk vindt hij het maar een slappe houding om dan maar thuis te blijven. Of je je nu rot voelt op je werk of thuis, je voelt je gewoon rot, maar meer ook niet. Klaar. Even door de zure appel heen bijten. Maar ach, zo is ze nou eenmaal opgevoed. Geen Spartaanse opvoeding, zoals hij. Dat was ook niet altijd even prettig, maar hij is er wel een kérel door geworden.

Monique is weer gaan liggen. Het is nog belachelijk vroeg, vijf uur in de ochtend. Maar ja, Michael moet en zal natuurlijk weer gaan werken. Wat een stomme mentaliteit toch, op dat werk van hem. ‘Wij mannen zijn bikkels, we rijden, tot we er dood bij neervallen.’ Nou, geweldig hoor, vooral als je met je koortskop tegen een ander botst, die er niks aan kan doen. Inmiddels weet ze wel dat ze maar beter wijselijk haar mond kan houden. Michael is stronteigenwijs, en zal echt niet naar haar luisteren.

Hij is inmiddels klaar, en gaat op de rand van het bed zitten. Hij slaat voorzichtig zijn armen om Monique heen. “Anders ga je het toch gewoon probéren vandaag?” probeert hij. “Lukt het niet met werken, dan ben je met een kwartiertje thuis. Toch?” “Ik ben nog steeds hartstikke misselijk. En mijn darmen zijn ook nog steeds niet tot rust gekomen. Vandaag kan ik het beter nog een dagje rustig aan doen, dan kan ik morgen weer werken.” Michael haalt zijn schouders op. “Zelf weten,” mompelt hij. “Kus?” Monique heft zich op om haar man gedag te kussen. Tjonge, wat ziet hij eruit! Hij heeft gewoon koorts. Ze legt haar hand op zijn voorhoofd en spreekt nog eenmaal haar zorgen uit. “Ik bel je vanavond, oké?” zegt Michael, voordat hij zachtjes de deur van de slaapkamerdeur achter zich dicht trekt.

Monique gaat uiteindelijk die hele week niet werken. Misschien komt het door het najaar, maar ze is al maanden aan het kwakkelen. Twee maanden geleden heeft ze ook al een verschrikkelijke buikgriep gehad. Overgeven, diarree. Het hield maar niet op. Daarna ging het een paar weken goed, maar ze blijft zich maar zo beroerd voelen. Haar baas heeft gezegd dat ze even naar haar huisarts moet gaan. Halverwege de week gaat Monique naar de dokter. Eigenlijk vindt ze het maar onzin, wat moet je nou met een griep bij de dokter, maar goed, haar baas wil toch dat ze even gaat.

De dokter stelt wat vragen, onderzoekt haar, maar kan niks bijzonders vinden. “Even uitzieken nog deze week, en dan kunt u maandag wel weer werken,” luidt zijn devies. “Ik zie in de computer dat u de pil slikt. Houdt u er wel rekening mee, dat de pil niet betrouwbaar is op het moment dat u buikgriep heeft.” Moniques hart staat even stil. Shit! Twee maanden geleden had ze ook al buikgriep, maar ze heeft er geen seconde bij stilgestaan dat ze dan een risico zou lopen! Ze wil eerst naar huis. Haastig zegt ze de dokter gedag, en als ze buiten staat, moet ze even diep ademhalen. Het lijkt net, alsof de puzzelstukjes in mekaar vallen. Die vage misselijkheid, pijnlijke borsten… Het zal toch niet?
Monique besluit om langs de apotheek te rijden. Ze vraagt daar aan de vriendelijke verkoopster om een zwangerschapstest, en als ze het woord uitspreekt voelt ze een blos op haar wangen branden. Ze steekt het ding haastig in haar tas, alsof ze iets illegaals aan het doen is. Als ze thuiskomt, rukt ze onmiddellijk de verpakking van de test los en leest ze de gebruiksaanwijzing. De test werkt het beste als je ochtendurine gebruikt, leest ze. Het kost haar veel moeite, te besluiten tot morgenochtend te wachten. Nu ze het vermoeden heeft, wil ze het weten ook.

Ze heeft er eigenlijk nog helemaal niet bij stilgestaan wat ze ervan zou vinden als ze daadwerkelijk zwanger blijkt te zijn. Michael! Ze moet hem natuurlijk ook bellen. Maar eerst zoekt ze op internet naar de gevaren van buikgriep in combinatie met de pil. Wat is ze stom geweest! Als je de pil weer uitkotst, nee, dan is deze niet meer zo betrouwbaar, dat had ze toch zelf ook kunnen verzinnen? Als ze het nummer van Michael intoetst, komt ze in zijn voicemailbox terecht. Ze legt de hoorn neer. Een golf van misselijkheid overvalt haar en ze kan maar nauwelijks de wc halen. Daarna besluit ze om even in bed te gaan liggen.
Als ze weer wakker wordt, is het al laat op de avond. Verdwaasd zit Monique rechtop in bed. Ze gaat naar beneden, want ze heeft een erg lege maag. Het lampje van de telefoonbeantwoorder knippert. Ze zet het bandje aan. Het is Michael. Zijn stem is schor en ze hoort aan zijn stem hoe verkouden hij nog is. Hij vertelt dat hij op het moment dat Monique belde buiten de auto stond te wachten op de bandenboer, omdat hij een lekke band had, en zijn telefoon lag op dat moment in de auto. Verder gaat het wel iets beter met hem, maar hij rijdt niet zo lang door als anders, hij gaat nu slapen en zal haar morgen bellen.

De volgende morgen wordt Monique wakker met een zenuwachtig gevoel. Ze gaat naar de badkamer en spoelt het emmertje dat ze heeft klaargezet nog eens zorgvuldig om. Ze plast op het emmertje en houdt de zwangerschapsstick in de ochtendurine. Een paar minuten later leest ze het nieuws af dat haar leven en dat van Michael radicaal zal gaan veranderen. Ze is zwanger. Minutenlang blijft ze naar de stick staren. Dan komt ze vanuit haar gehurkte houding omhoog. Ze is zwanger. Ze krijgt een kind. Niet gepland. Wat vindt ze er eigenlijk van? Ze weet het niet. En nu? Moet ze Michael bellen en hem over de telefoon vertellen dat ze een kind gaan krijgen? Even flitst het door haar hoofd hoe ze zich een moment als dit had voorgesteld. Samen de test doen, en elkaar dan ontroerd omhelzen. Nee, dat zit er niet in. En ze kan het nieuws onmogelijk voor zich houden. Toch?

Een uurtje later kan ze het niet langer uithouden. Ze belt Michael met een bonzend hart. “Hee moppie,” hoort ze weldra zijn overbekende stem in haar oor. Plotseling beginnen de tranen te stromen. “Schatje? Ik mis je zo,” snottert ze. “Ben je nog steeds zo ziek? Ik kreeg je gisteren ook al niet te pakken,” zegt Michael. “Ik ben nog wel ziek… Maar ik begrijp nu ook de reden. Michael, ik ben zwanger! We krijgen een kind!” Het blijft even stil aan de andere kant. “Hoe kan dat nou? Je bent toch aan de pil?” Monique vertelt haar verhaal. “Ben je blij?” vraagt ze dan. “Ja, eh, ja, ik geloof van wel. Ik moet even aan het idee wennen. Maar ben jij blij?” stelt Michael de wedervraag. “Ik weet het niet, het is nog zo’n gek idee. Jij papa, ik mama. Ik kan me er nog niks bij voorstellen. Maar Michael? Kom je zo snel mogelijk naar huis?” Michael belooft het.

Michael is opgelucht als hij na deze zware week zijn vrachtwagen onbeschadigd kan parkeren op het parkeerterrein van de zaak. Wat een kloteweek was dit, zeg! De eerste paar dagen heeft hij gewoon op aspirines geleefd, zó ziek voelde hij zich. “Hoe was je weekendwip?” had Sjaak afgelopen maandagmorgen nog gevraagd. “Heeft ze je wel genoeg slaap gegeven jongen, je ziet er niet uit!” Zuurzoet had Michael gelachen. “Normaal gesproken zeggen die wijven altijd dat ze hoofdpijn hebben, maar dit keer had ik het!” had hij geantwoord. Sjaak had hem een flinke klap op z’n schouder gegeven. “Kom op, gozer! Een goeie chauffeur is nooit ziek!”

Die avond zitten Michael en Monique lekker tegen elkaar aan op de bank. Ze fantaseren wat over de baby, verzinnen vast wat namen, en Monique heeft zich nog nooit zo verbonden gevoeld met Michael, als nu. Door een kind word je pas echt een gezin. En ze heeft er ineens volmaakt vrede mee, dat het lot voor hen heeft beslist. Een voldongen feit. Ze krijgen samen een kind. Ze legt Michaels hand op haar nog platte buik en voelt zich tevreden en gelukkig.

De volgende aflevering lees je hier.