Kankerjoden!

De stoom komt nog steeds uit mijn oren. Doorgaans wind ik me niet zo snel op, maar nu wel. En niet zo’n beetje ook! Je hebt echt ouders die uit de ouderlijke macht ontzet zouden moeten worden door een vorm van kindermishandeling die nog niet als zodanig wordt erkent: indoctrinatie.
Bij dit woord wordt vaak gedacht aan religies, en dan wel de extreme vorm, zoals we dat bij moslims en christenen zien. Nee hoor, het hoeft niet altijd met religie te maken te hebben. Het is elke vorm, waarbij je je kind niet leert om zelf na te denken, om eigen meningen te vormen, om zelf nieuwe dingen te ontdekken. Waarom ik zo kwaad ben?

Dinsdagavond was er op de televisie een programma dat ‘Puberruil’ heet. De idee is, dat twee pubers voor een week hun leven ruilen. Letterlijk. Puber A trekt in bij gezin B en puber B trekt in bij gezin A. Ze nemen het leven van de andere puber over. Natuurlijk moet het programma spannend zijn, dus het ruilen gaat wel tussen twee uitersten. Een kakkermeisje komt in een tokkiegezin, een boerenzoon komt driehoog in een stad te zitten. Dat maakt het programma natuurlijk aantrekkelijker.

Vanavond kwam een Joods meisje uit Amstelveen logeren bij een gezin dat in Putte woont. Een gezin dat extreem fan is van Feyenoord. Althans: de vader. Van de moeder kregen we weinig te zien, een grinnikende nihilist. Het hele huis ademde de sfeer van Feyenoord: ingelijste Feyenoordshirts, voetbalspel in de kamer, de salontafel was in de vorm van het Feyenoordstadion, de twee jongens uit het gezin liepen met opgestoken middelvinger de hele tijd in beeld rond en er werd gesproken over ‘020’ en 'kankerjoden.' De jongste zoon heette Brian Feyenoord.  
De kinderen mochten niet vloeken. Ze mochten daarom de woorden ‘Amsterdam’ en ‘Ajax’ niet uitspreken.

De vader, het prototype van een vrachtwagenchauffeur of stratenmaker, had het Feyenoordstadion zelfs op zijn rug laten tatoeëren. Het logo van Feyenoord kwam je in het hele huis tegen. Behang, foto’s en als glasgravure op het raam, en op tv werd constant naar voetbalwedstrijden gekeken. Alleen de moeder liep in normale kleren rond, maar zij werd dan ook compleet genegeerd. Een beetje dom hinnikend zat ze naast haar man op de bank, terwijl hij alleen maar over voetbal praatte en door zijn kinderen als een soort god werd aanbeden.

Het meisje uit dit gezin, Shirley, werd geblinddoekt in een auto gezet en naar haar logeeradres gebracht. “O, als het maar niet in 020 is,” giechelde het meisje steeds nerveus. Ze kwam op haar logeeradres aan in Amstelveen, en werd daar uiterst vriendelijk ontvangen door haar Joodse tijdelijke pleegmoeder. Afschúwelijk vond ze het. Zelfs een plaats náást Amsterdam was al genoeg om haar te laten kokhalzen. Haar pleegmoeder deed haar best om het Shirley naar de zin te maken, maar Shirley verloochende haar afkomst niet! Ze bleef gruwelen. Walgde van de Albert Cuijpmarkt, waar ze mee naartoe genomen werd, aanstellerig wees ze alles van de hand wat Amsterdams was. Het was de eerste keer dat Shirley in Amsterdam was. Ooit zou ze met schoolreisje naar Amsterdam gaan, maar daar had haar vader een stokje voor gestoken. Hij had een brief naar de school geschreven dat zijn dochter vanwege 'geloofsovertuigingen' niet mee zou gaan naar Amsterdam!

In het programma ging Shirley in gesprek met Joodse jongeren, maar vond het toch normaal om 'kankerjoden' te zeggen. Tja, dat heb je nou eenmaal, Ajax heeft die naam aangenomen als geuzennaam, dus dan zijn alle Amsterdammers toch lekker kankerjoden? Shirley had duidelijk maar één angst: papa moest trots op haar zijn als ze weer terug zou keren in het Feyenoordnest!
Zo moest ze naar een winkel om een tennisoutfit te kopen, maar die winkel bleek vlakbij de ArenA te liggen. Ze wilde niet kijken. Ze wilde de ArenA niet eens zíen! De Joodse pleegmoeder leek teleurgesteld. Er was niet door de muur van Shirley heen te breken. Shirley kwam met vooroordelen en ging met vooroordelen weer naar huis. Snikkend stortte ze zich in de armen van haar god: papa. “Ik ga daar nooit meer naartoe, papa, echt niet!”

Het Joodse meisje, Jade, daarentegen had het er prima vanaf gebracht in het Feyenoord-gestoorde gezin. Toen ze binnenkwam gaf ze de cake die haar moeder had gebakken. “Deze cake is koosjer,” zei ze. Papa Feyenoord verschoot van kleur. Hij had immers altijd gezegd: “Als er een Jood voor de deur staat, dan kan hij het pand via de achterdeur weer verlaten.” Wat moest hij hier nou mee?
Papa Feyenoord bleek zó dom, dat hij niet eens bestand was tegen een intelligent meisje van veertien. Zij wist al zijn vooroordelen te pareren, sterker nog, ze ging gewoon lekker mee naar een voetbalwedstrijd in de Kuip. Die vader had het trouwens ook niet van een vreemde. Zijn vader was inmiddels overleden, maar die was nóg groter fan geweest tijdens zijn leven. Zo vertelde de weduwe trots. “Ga jij wel eens naar de tempel?” vroeg oma Feyenoord aan Jade, het joodse meisje. “Naar de synagoge, ja,” antwoordde Jade. Oma Feyenoord pakte eerbiedig een boekje waar foto’s van het Feyenoordstadion in stonden. “Dit is onze tempel,” zei ze.
Jade moest erom lachen, en het gezin ging naar Rotterdam om naar de wedstrijd te kijken. Feyenoord-Ajax. En papa Feyenoord riep tijdens deze wedstrijd niet één keer ‘kankerjoden.’
Kijk, dat was dan weer de winst van het verhaal.

Het Feyenoord-meisje kwam helemaal overstuur weer thuis. Zo maar een uitstapje naar een wereld die zij niet kende. Een wereld, waar Koning Voetbal niet de scepter zwaaide met als onderkoning haar vader.
Het Joodse meisje wist zich prima staande te houden. Moest wel lachen om die voetbalgekte en werd er totaal niet door geïntimideerd, en met haar nuchtere opmerkingen had ze papa Feyenoord zelfs aan het denken gezet en aan het lachen gemaakt.

Ik durf het kindermishandeling te noemen. Wat ben je, als je thuis een wereldje creëert waarbuiten je kind zich niet eens veilig durft te voelen? Dan ben je een slechte ouder. Als je kind zo geprogrammeerd is dat het als een papegaai de ouder naspreekt, dan heb je het als ouder slecht gedaan. Denken ouders nou echt, dat een kind sterk genoeg is om bijvoorbeeld in zo’n gezin aan te komen met een andere sport? Een andere club? Met de boodschap, dat het gewoon helemaal niet van sport houdt? Nee. Zo’n kind moet zich wel aanpassen. Om te overleven. Om erbij te horen.
Wat zal dat Feyenoordgestoorde meisje zich bekocht hebben gevoeld, toen ze deze week naar het programma keek. Toen ze kon zien, dat haar vader al zijn eigen normen en waarden verloochende voor een 'kankerjood,' terwijl zij zich juist zo kranig had weten te weren in Amstelveen! Haar hadden ze niet gek gekregen!

Kinderen moeten zich kunnen ontwikkelen. Kijken, ondervinden, observeren, ontdekken. En er dan achterkomen wat het best bij hem of haar past. En je mag als ouders je kinderen heus bij je hobby betrekken. Zeilen, sporten, lezen, noem het maar op. Maar het mag de kinderen niet verstikken. Het mag niet tot religie worden uitgeroepen. Anders worden het geen persoonlijkheden, maar mogen ze, net als Shirley, de rest van hun leven op het reservebankje zitten.