De Tour 1: Een nat begin

Er was eens een renner uit Bern
Die kwam maar meteen tot de kern
Hij trapte zich scheel
Maar pakte het geel
En zijn fiets was niet eens zo modern

 

Dit wordt de eerste column van een dagelijkse serie. Maar natuurlijk begin ik de column niet met de Tour, maar met een welgemeende felicitatie voor het Nederlands elftal. De halve finale, geweldig. Ik ben wielrenner, maar ik ben ook voetbalfan. Alleen doe ik het eerste wel zelf en het tweede niet meer. We moeten nu eigenlijk wel de wereldbeker mee naar huis nemen, anders hebben we Brazilië voor niets verslagen. Maar nu de Tour.

De kop is er af. Van de Tour de France dan. Vandaag vond de proloog plaats in Rotterdam en ik was er uiteraard bij.
Ik ben al fan van de Tour vanaf mijn eerste ritje op een fiets met blokken aan de trapper. En dat is lang geleden; dat kan ik je verzekeren.
Die proloog was leuk om mee te maken. Ik ben al heel vaak bij de aankomst van de Tour in Parijs geweest, maar nog nooit bij de start van de Tour.
Het was een hele belevenis. Ik ben niet naar Zuid gegaan, want als ik in een mierenhoop had willen leven, dan was ik wel als mier geboren. Ik heb bij de Erasmusbrug gekeken en daar stond ik beslist ook niet alleen. Het was er een teringherrie, om het maar eens plat te zeggen. Erger dan de vuvuzela’s. Er was een groot scherm dus ik kon niet alleen de renners langs zien komen, maar ze ook op het scherm zien. Alleen was het nogal nat en moest ik ook nog vijfentwintig kilometer terug met de fiets door de regen. Maar je moet er wat voor over hebben.
De eerste verschillen zijn gemaakt in de proloog. Natuurlijk zijn het geen grote verschillen, maar ze zijn er wel. Die ouwe Amerikaan kon het nog aardig. Gesink heeft voor zijn doen goed gereden en heeft Andy Schleck bijvoorbeeld al op achterstand gezet.

Wat zal het verder voor een Tour worden? De eerste dagen kunnen al verrassend zijn, want morgen rijdt de karavaan over de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden en we weten wat er tijdens de Giro daar gebeurde. In feite was er vanwege de wind aan het einde van die rit al een aantal kanshebbers kansloos geworden. Maandag is een stuk van het parcours gelijk aan dat van Luik-Bastenaken-Luik en kunnen er op twaalf kilometer voor de streep op de Rosier belangrijke renners weg proberen te komen.  Dinsdag krijgen we een flink aantal kasseistroken. Ook daar kan van alles mis gaan met de kanshebbers. Een paar dagen later komen de renners al in de Jura en de dag er op in de Alpen en krijgen ze de Madeleine voor hun kiezen. Intussen kunnen er al heel wat valpartijen zijn geweest met daarbij misschien favorieten voor de eindzege.
Wie zijn eigenlijk die kanshebbers?
Ik denk dat Contador wel weer de grootste kanshebber is. Hij zal de te kloppen man zijn. Persoonlijk denk ik dat Robert Gesink en Andy Schleck zijn belangrijkste belagers zullen zijn en in dat opzicht is het niet ongunstig dat er na de proloog maar één tijdrit is. Die is op de voorlaatste dag. Er is ook geen ploegentijdrit. Dat is in het voordeel van Robert en Andy, want die hebben een beduidend mindere tijdrit in de benen dat Contador. De twee moeten dus in de bergen afstand nemen van de Spanjaard en dat is al moeilijk genoeg. Gesink zegt dat hij voor de witte trui gaat, maar ik acht hem in de bergen sterk genoeg om een heel eind met Contador mee te kunnen en misschien wel meer. In de Ronde van Zwitserland was hij indrukwekkend in de bergen.
Dan Cadel Evans, Denis Menchov en Fränk Schleck. Evans heeft al veel gegeven in de Giro en ik wil ook niet dat die klever gaat winnen. Menchov heeft tot nu toe dit jaar niet overtuigd en deed het ook in de proloog niet. Fränk rijdt in dienst van zijn jongere broer. Lance Armstrong? Te oud. Of hij moet heel erg veel geluk hebben. Zijn koersinzicht is natuurlijk altijd uitstekend, maar de bergen worden hem fataal en ook voor hem geldt dat hij het verlies in de bergen niet voldoende zal kunnen compenseren in tijdritten.
Andere favorieten zijn Basso, Wiggins, Leipheimer, Vinokourov, Vandervelde, Sastre, Kreuziger, Rogers en Horner, maar Basso heeft de Giro gewonnen en het is de laatste jaren onmogelijk geworden om twee grote rondes achter elkaar te winnen. De rest vind ik net tekort komen. Let wel op een belangrijke outsider: Janko Brajkovic. Probleem voor hem is dat hij bij Lance in de ploeg zit en dus zal moeten knechten.

De lul van de dag.
Tony Martin was duidelijk de lul van de dag. Hij zet een geweldige tijd neer en wil dan natuurlijk gaan vieren dat het Duitse elftal Argentinië van de mat heeft geblazen, maar moet uren wachten omdat niemand sneller rijdt. En dan wordt hij door de een-na-laatste renner van de eerste plaats gereden. Maar ik zag dat hij wel een troostprijs had, want ik weet niet hoe zijn vriendin heet, maar daar zou ik me ook graag door laten troosten als ik op het nippertje verloren had.

Morgen gaat de rit naar Brussel. De keuze voor Brussel is een eerbetoon aan de grootste wielrenner die ooit heeft geleefd: Eddie Merckx. Eddie is 17 juni vijfenzestig jaar geworden.
De route loopt door zijn woonplaats Meise, dus nu maar hopen dat hij thuis is, dan kunnen alle renners even een stukje taart gaan eten en een wijntje drinken. Eddie heeft natuurlijk de Tour niet zo vaak gewonnen als Lance, maar hij won gewoon alles en dat kun je van Lance niet zeggen. Wat had ik trouwens een hekel aan die kutbelg. Als hij er niet was geweest dan zou onze Joop gewoon drie of vier keer de Tour hebben gewonnen.

Ik heb persoonlijk goede en slechte ervaringen met Brussel. De goede ervaring was vier jaar geleden. Toen liep ik de twintig kilometer van Brussel. Hardlopen over twintig kilometer is vermoeiend, maar als het zo gezellig is langs de kant van de weg als in Brussel dan is het gewoon een feest om te lopen. Niet alleen heel veel publiek, maar ook nog eens heel veel muziek en drums langs de route. En na afloop was het nog gezelliger in de binnenstad, want na zo’n inspanning gaan een paar biertjes er wel in.
De slechte ervaring was tijdens de kerstmarkt in 1996. Mijn portemonnee gejat. Gelukkig was dat nou net de portemonnee met alleen wat kleingeld, want die met het grote geld en de pinpassen had mijn vrouw natuurlijk. Zo zijn vrouwen nou eenmaal.
Verder is de hoofdstad van Europa wel erg hobbelig met al die kasseien. Je zult maar aan een rolstoel gebonden zijn. Dat hobbelige heeft wel weer het voordeel dat je gemakkelijk een wip kunt maken in de bus.
Er zijn veel bezienswaardigheden in Brussel. Het Atonium, de Baseliek van Koekelberg, voor onze columnist Breinpijn is er het Belgisch Stripmuseum en dat heeft niets met naaktdansen te maken. Maar het leukste is natuurlijk Manneken Pis. De eerste wildplasser in de geschiedenis. De bekendste legende vertelt over een jongetje dat de stad redde van een brand door een lont die naar een enorm vat met buskruit liep, uit te pissen. Dat vat was achtergelaten door belegeraars van Brussel die de stad niet konden innemen en uit frustratie de stad in brand wilden steken. Net Braziliaanse voetballers dus. Zo te zien aan het Manneken had hij een korter lontje dan dat van het vat met buskruit. In ieder geval staat hij daar nu nog steeds te pissen.

Ik weet nog niet of ik de rit bij de NOS ga volgen. Meestal kijk ik naar de Belg want het commentaar is vele malen beter dan bij de NOS.
Neem Maarten Ducrot. Een geboren Zeeuw. Tijdens de rit in de Giro dit jaar over de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden zat hij met zijn commentaar nog in Goeree-Overflakkee terwijl de renners al over de wegen van Schouwen-Duiveland fietsten. En als Maarten en Herbert of Mart even niet weten waar ze het in Godsnaam over moeten hebben, dan komt het nieuwe wielrennen ter sprake, of de doping. Zou het weer zo’n etappe worden als in de Giro? Met waaiers en favorieten die met rode koppen proberen de achterstand te beperken? Ik hoop het wel, maar denk het niet. De etappe in de Giro eindigde in Middelburg, vlak na de winderige stukken. Die van morgen eindigt in Brussel en er is dus na de eilanden nog genoeg tijd om een eventuele achterstand goed te maken.
Mijn tips voor morgen: Cavendish, Farrar, Gavazzi, Pettachi, Hushovd, Ciolek, Freire, Dean, Roelandts. De laatste meters gaan licht omhoog, maar dat moet voor Cavendish geen probleem zijn.