Nachtritten: sexy lading (35)

  Hier lees je deel 34

Max wist zeker dat het Sjaak was, net zoals Vicky die hem zag aankomen. Ze stond op de tweede verdieping achter het raam.
‘En, toerist?’ vroeg een beetje dom uitziende soldaat.
‘Water voor de auto?’ De soldaten observeerden Bart nauwkeurig.
‘Pak het maar uit de watertrog van onze hond.’ De soldaten keken naar het hok van Max.
‘Okay’, stamelde Bart. Naast het hok zag hij een emmer liggen die hij oppakte. Terwijl de postbode de zak voor de voordeur neerzette, werd ook hij uitvoerig gadegeslagen. Sjaak keek goed om zich heen en nam elke beweging en elk wapen van Giovanni’s soldaten in zich op. De soldaten vermoedden niets. De rollen werden perfect gespeeld. Bart keek goed in de ogen en het gezicht van Max. Hij was verschrikkelijk gemarteld.
‘En? Kun je nog lopen kloothommel?’ siste Bart.
‘Ik kan nog met je dansen, wil je een wals van mij?’ mompelde Max door zijn kapotgeslagen lippen. Het was de humor van twee keiharde mannen.
‘Ik dans niet met lelijke wijven. Je mist al een paar tanden ook, zie ik? Sukkel. Als ik ook maar even mijn reet draai, verlies jij alles waar je waarde aan hecht. Ik kom je snel halen. Probeer aan te sterken, man. Je ziet er niet uit. Heb je anorexia?’
‘Nee hoor, ik krijg genoeg hondenbrokken.’ Bart knipoogde en voor het eerst sinds lange tijd kon Max glimlachen.

Bart bedankte de soldaten uitvoerig. Hij vroeg of ze geld wilden, maar daar werd alleen met een hoop onverstaanbaar gemompel op gereageerd. Sjaak liep een kleine vijftig meter voor Bart. Hij zou hem pas opwachten na een paar kilometer gereden te hebben. Sjaak reed eerst weg. Bart vulde het water bij, zette de emmer demonstratief naast het hek en zwaaide naar de soldaten. Deze zwaaiden niet terug.
‘Nog even mannen, dan liggen jullie tenen voorgoed naar de maan te zwaaien’, siste hij door zijn lippen. Hij had geen idee of er microfoons in de camera’s bij de ingang zaten.

Samen met Vera reed hij de weg naar beneden. De soldaten volgden Bart en Vera nog steeds. In zijn ooghoeken zag Bart dat Vera naar de camera knipoogde.
‘Aardig van die mannen’, zei ze. Vanaf dat moment vertrouwde Bart haar niet meer.
‘Het was maar water.’ Hij keek haar aan en vroeg zich ook af waar hij het over zou hebben met haar vanavond.
‘Zal ik je bij het volgende dorp afzetten?’ Hij wilde haar kwijt.
‘Hoezo? Ben je mij nu al zat?’
‘Nee, maar ik ben een Nederlandse politieman en ik ben hier eigenlijk voor zaken.’ Ze leek niet echt onder de indruk.

‘Je moest dus in de villa van Giovanni Baldano zijn.’ Bart voelde dat het niet goed zat. Plotseling begon hij hard te lachen en legde zijn linkerhand op zijn borst. Met de rechter bleef hij sturen. De vrouw begreep niet wat er te lachen viel. Bart had al gezien dat haar rechterhand in haar tas was verdwenen. Wat zij niet wist, was dat Bart een klein kaliber wapen met tape onder zijn rechteroksel geplakt had.
‘Au! Verdomme!’ Hij trok het tape met het wapen hardhandig van zijn vel. Vera begreep niets van zijn toneelspel en was er door verward. Een fractie van een seconde na zijn vloek klonken er drie relatief zachte knallen in de auto. Als van een klein rotje. Een van de kleine .22 kogels trof de vrouw, die zich uit had gegeven voor Vera, in haar slaap. De andere twee afgevuurde kogels troffen haar benen. Ze was op slag dood en viel naar voren op het dashboard. Haar geopende tas viel tussen haar benen ondersteboven op de vloer van de auto. Hij zag dat er een verchroomde Baretta 9 mm. uit haar tas gerold was.

‘Niks was voor niets, schat. Niks voor niets. Zonde, je was zo leuk. Wie was je? Ik had het graag willen weten.’ Het bleef stil. Het was voor Bart duidelijk dat het een soldaat van Giovanni was. Hij inspecteerde zijn overhemd met drie nieuwe luchtgaatjes bij zijn oksel. Op zich geen vervelende gaatjes bedacht hij. Het was heet. Een beetje extra ventilatie kon geen kwaad.

Hij was van de weg af gegaan en had een onverharde weg gekozen omdat Bart nog net zag dat daar de postauto van Sjaak ook insloeg. Ze stopten beiden, naast elkaar, na een paar honderd meter. Sjaak keek in Barts auto.
‘Je weet dat je hem zelf moet schoonmaken? Die klotehuurauto’s!’ Sjaak keek naar de vele bloedspatjes op het passagiersraam.
‘Ze heeft de kogel godzijdank binnengehouden. Als die ook nog door dat raam was gevlogen… Sjezus, al dat uitleggen in het Italiaans’, zei Bart bloedserieus.
‘Maar jij bent Bart. Max had het wel eens over de collega die hij blind kon vertrouwen.’
‘Klopt, we zijn als broers, maar dan anders.’
‘Duidelijk’, zei Sjaak met een bedenkelijk gezicht. Hij hielp Bart de dode, onbekende vrouw uit de auto te halen om haar daarna ergens te begraven. Het begraven duurde een paar uur. Het viel niet mee door de grove zandlaag te graven met harde cd-doosjes. Ze lag dan ook net zo ver onder de grond als boven.

‘Sjaak? Er klopt iets niet’, zei Bart terwijl hij met een scheef gezicht naar het graf van de onbekende keek.
‘Er kloppen veel dingen niet, Bart. Het klopt niet dat de liefde van mijn leven geestelijk zowat vermoord wordt onder mijn ogen door een krankzinnige. Ik had met haar in bed moeten liggen, kindjes maken.’ Sjaak veegde het zweet van zijn gezicht met de nog schone kleding van de onbekende.
‘Klopt, helemaal mee eens. Maar nu even naar de realiteit. Ze hebben haar zien zitten in de auto’, zei Bart.
‘Is dat zo? Denk je niet dat je zijn leger in dat geval al achter je aan had gehad?’
‘Jij bent geen rechercheur, hè?’
‘Nee, en ook geen homofiel. Maar dat terzijde. Ze hebben haar misschien gezien en ze hoorde erbij. Nou en? Dat betekent dat we het nu moeten doen. Dat had ik al bedacht. Je weet niet in welke relatie zij tot de clan van Giovanni staat. Ik denk niet zo heel dichtbij. Ik denk alleen dat ze een betaalde informant was. Wat denk jij?’ zei Sjaak sarcastisch.
‘Ja, dat kan’, was het enige dat Bart kon uitbrengen.
‘Je begrijpt het niet?’ vroeg Sjaak.
‘Ik ken je kronkels nog niet’, mompelde Bart.
‘Het zijn geen kronkels, het is logisch nadenken. De tijd die zij nodig zou hebben Giovanni in te lichten zou tussen nu en misschien wel een paar uur liggen. Immers er wordt in die villa er vanuit gegaan dat jij nog steeds lekker met haar rondtoert. Niemand weet dat ze dood is. En ik zeg nu, omdat morgen jouw theorie wel opgaat. Dan had ze moeten bellen waar jij zou zitten, zodat de mannen van Giovanni je af zouden kunnen knallen. Tot nu toe allemaal wat vaag. Eén ding is zeker, we moeten snel aanvallen.’

‘Ik trek mijn eerdere veronderstellingen in, Sjaak.’ Sjaak pakte hem bij zijn schouder. ‘Ik heb een plan’, zei Sjaak resoluut. ‘Het wordt een vuile aanval met veel doden. We voeren het binnen nu en een paar uur uit. Ik ga met deze postwagen terug naar de villa van Giovanni. Ik zet jou een paar honderd meter eerder af met dit geweer.’ Sjaak pakte een Steyr-Mannlicher SSG 69 met geluidsdemper uit zijn postauto. 
‘Tot een kleine achthonderd meter zuiver met de kogels die erin zitten. Je hebt maar één ronde met dat ding, dus tien kogels. Tellen dus. Ze zullen niet horen of weten waar het vandaan komt, zolang jij uit zicht kan blijven. Op mijn teken schiet je de eerste soldaten neer. Ik parkeer de wagen uit je schotsveld. Ik roep: ‘Nabestelling’, gooi de zak op de grond. Dat is voor jou het teken. Okay?’ zei Sjaak.
‘Ik schat dat er tien soldaten zijn. Het wordt een hel daar’, zei Bart koel.
‘Het kan je dood worden. Ook die van mij. Ik heb alleen het geluk dat ik dicht bij Vicky kan sterven. Ik sterf in de wetenschap dat ik haar wilde redden.’
‘Heel wat voor een liefde’, zei Bart.
‘De liefde. Ik was een taxichauffeur zonder pretenties. Alleen de liefde voor mijn dochter. Het leven was leeg en saai. Totdat Vicky op de voordeur van mijn hart klopte. Er ging eerst maar één klep open, niet lang daarna zongen alle kleppen het grote liefdeslied.’
‘Shit, wat poëtisch, man!’
‘Er is niks poëtisch aan, man. Ik houd gewoon van haar. En als ik ergens wil sterven, dan is het voor de deur waar ze nu woont.’ Bart liep resoluut naar Sjaak toe om,helsde hem en legde zijn hoofd in Sjaaks nek. Hij sloeg hem een paar keer op zijn rug.

‘Ik vecht graag met je, man. Kom op, we gaan die roos van jou halen.’
‘Nee. Het is nu drie uur in de middag. We gaan rond een uur of zes. Dan zijn Giovanni’s soldaten aan het eten en is hun oplettendheid op zijn laagst. Je moet die Italianen niet storen tijdens het eten. Dat gaan wij dus wel doen.’
‘Je denkt aan veel dingen’, zei Bart nu met respect.
‘Probeer wat te slapen. Kom tot rust. Je geest leegmaken en zo. Straks heb je een onmeetbare stress, dan is het wel lekker om een onmeetbare rust vooraf te hebben gehad.’
‘Je bent een vreemde kerel Sjaak.’ Ze sliepen een paar uur in de auto. Bart werd als eerste wakker.