Het verhaal van Myra (2)

De rest van het kroegpubliek ging er voor zitten. Ook de andere ouwetjes draaiden hun stoelen bij, en de barman zette de muziek die zachtjes aan het spelen was, helemaal uit. De oude man nam een slokje van zijn drankje en begon met diep in te ademen.
"Myra, oh Myra," zuchtte hij, "het wordt tijd je weer tot leven te wekken."

Het was ergens begin vorige eeuw. 1907, al kon de oude man het zich niet herinneren. Hij was zelf net geboren. Slechts enkele dagen na Myra, de dochter van de dominee. Een sprankelend blond kind. Al snel werd ze geliefd bij alle mensen, van boer op het land tot arbeider in de fabriek. De tijd was hard en droevig en een mensenleven werd steeds minder waard.

Hier en daar zag ik de ouderen in de kroeg knikken. Blijkbaar kenden de meesten nog de verhalen, het was immers een enkele generatie geleden. En op plekken als deze is het collectieve geheugen nog lang niet versleten. Blijkbaar leefde Myra nog in de gedachten van velen in deze buurt.

Op haar veertiende werd Myra zwanger. Dat was in die tijd niet gebruikelijk, zeker niet voor een ongetrouwde dochter van een dominee. Het vreemde aan haar zwangerschap was dat ze nooit heeft verteld wie de vader was. Niemand wist het, en Myra vertelde het niet. Haar verklaring dat ze in haar droom was bezocht door een hogere macht, werd door niemand geloofd. In het dorp werd er publiekelijk over gezwegen, en in de kroegen en op de markt over gesmoesd. Myra, de dochter van de dominee was een zedeloze sloerie. De dominee had nog veel respect onder de gelovigen van het dorp. Hij maakte elke dag zijn ronde en vertelde de mensen dat Myra de hele dag niks deed dan bidden voor het welzijn van haar nakomeling.

Toen het kind geboren was, werd Myra naar het klooster gebracht. De dominee en zijn vrouw voedden het kind op. De jongen kreeg de naam Samson. Het was een stil kind met ravenzwart haar. De ruzie die hij had veroorzaakt door zijn komst bleef een publiek geheim. De enigen die er dagelijks de last van droegen waren de dominees' vrouw, en Myra. De moeder van Myra had het zwaar omdat ze in Samson de trekken van haar dochter zag die was verbannen door haar man. Tot grote ergernis van de dominee vertroetelde ze het mannetje. Elke ochtend en elke avond liep de vrouw naar de kerk naast het huisje waar ze woonden om te bidden voor de veiligheid en verlossing van haar dochter.

Het klooster waar Myra heen was gestuurd stond bekend om de strenge discipline. Aangezien ze binnen was gekomen als zedeloze, stond ze onderaan de ladder. Hier was ze geen dochter van de dominee, maar een verworpen vrouw die het licht van God niet waard was voor ze lijdzaam haar straf had ondergaan.

Haar dagelijks werk bestond uit schoonmaken, de dieren eten geven en voor elke mis de gebedsruimte klaarzetten. Dat betekende dat ze lange dagen maakte en weinig sliep. Steeds meer werd het gebed haar vlucht uit de eenzaamheid en ellende. Vijf keer per dag kon ze zich afsluiten en richten tot de enige die haar nooit had veroordeeld: God.

Zonder dat haar vader, de dominee het wist, schreven Myra en haar moeder. Elk half jaar ging er een belastingophaler door de landerijen om op te tekenen wat er werd verdiend in de dorpen. Deze nam de brieven van moeder en dochter mee. Niet iedereen geloofde dat Myra iets verkeerds had gedaan en niet iedereen vond dat moeder en dochter moesten lijden onder de beslissing van de dominee.

De jaren verstreken en het leven in het dorp had zijn gewone gang. Samson groeide op tussen de andere kinderen. De dominee was streng voor de jongen, en de domineesvrouw verzorgde en vertroetelde hem. Het zal ongeveer rond de eerste schooldagen van het kind geweest zijn dat de oude vrouw ziek werd. De griep waarde rond in het dorp en ook de vrouw van de dominee werd niet gespaard. Ondanks haar tere gestel liet ze zich twee keer per dag naar de kerk van haar man helpen door de vrouwen uit het dorp. Daar bad ze nog elke dag om haar dochter.

Elke nacht, vanaf het moment dat haar moeder ziek was geworden, had Myra dezelfde droom gehad. Ze was thuis en nam de schuld en schaamte van haar moeder weg. Ze had dit verteld aan de Moeder Overste, die haar had gezegd dat het God was die haar naar huis riep. Ze had een paard gekregen en reisde aan een stuk door, onderweg naar haar moeder. Myra sliep niet en at niet. Na een dag rijden wisselde ze van rijdier bij een boer op ongeveer een dag rijden van haar ouderlijk huis. Daar kreeg ze een slok water en een homp brood, maar het aanbod om rust te nemen in de schuur van de boer sloeg ze af. Tegen het krieken van de ochtend besteeg ze haar paard en reed ze in volle galop door. Na een uur in het ochtendgloren werd ze duizelig. Ze stopte haar paard en keek in de richting van het dorp. Daar zag ze in de mist boven de bomen een figuur. Alsof er een wind door haar geest waaide, hoorde ze een stem zeggen: "Myra, jouw dood zal nog lang rondwaren in jouw huis. Ga nu verder en verlos de dolende zielen die je achter liet om je straf te ontvangen. Het einde is in zicht. Verlos."