Borsato op het museumplein

Laat ik er in het nieuwe jaar niet omheen draaien. Marco Borsato maakt verschrikkelijke liedjes. Heel even denk ik dat de eindeloze rij hits op zijn naam toch moet getuigen van enige kwaliteit. Maar wanneer ik er iets langer over nadenk, besef ik dat Frans Bauer ook een rij hits op zijn naam heeft staan. En dat Frans’ liedjes ruimschoots onder de kwaliteitsnorm liggen is nauwelijks subjectief te noemen.

Maar ik mag niet uitweiden over Frans. Een van mijn goede voornemens is het ontkennen van het bestaan van Frans Bauer. Terug naar Marco.
Iedereen die wel eens goed geluisterd heeft naar zijn teksten krijgt bijna plaatsvervangende schaamte van al die mensen die luidkeels meeblèren.

Rood is al lang het rood niet meer / Het rood van rode rozen / De kleur van liefde van weleer / Lijkt door de haat gekozen.
Dat mooie rood was ooit voor mij / Een kleur van passie en van wijn / Ik wil haar terug, die mooie tijd / Maar zij lijkt lang vervlogen.
En alle beelden op TV / Van bloed en oorlog om ons heen / Werken daar ook niet echt aan mee.
Dus ik neem heel bewust het besluit / De krant leg ik weg / En de TV gaat uit.

Je verzint het niet. Wat een verschrikkelijke rijmelarij. Ik zou me schamen wanneer ik zoiets zou produceren, al was het maar voor Sinterklaas.
Het probleem is: op een of andere manier ken ik ál die liedjes. Ik luister bijna nooit radio, maar toch, ze zitten in mijn kop. Medecolumnisten Drulovic en Zonnetje schreven al eens een column over de krankzinnige dingen die zij onthielden. Ik ben er niet trots op, maar ik kan er ook wat van.

De meeste dromen zijn bedrog / maar als ik wakker wordt naast jou dan droom ik nog.
Ik voel je adem en zie je gezicht / je bent een droom die naast me ligt.
Je kijkt me aan en rekt je uit / een keer in de zoveel tijd komen dromen uit!
Jij moet me een ding beloven / laat me nog lang in mijn dromen geloven.
Zelfs als je even niet hier bent / blijf in mijn slaap dan bij me.

Het is vreselijk, maar ik lepel het zo op. Weer een goed voornemen: ná deze column verzwijg ik voorgoed dat dit zo is.
Ik kan mijn vrienden uren vermoeien met wat ik zo vervelend vind aan de man. Of eigenlijk niet aan de man, maar aan zijn teksten. Natuurlijk, hij schrijft het niet zelf, maar hij zingt ze wel met trots.

En toen kwam de jaarwisseling. Ik ging het vieren met mijn vriendinnetje in Amsterdam, op het Museumplein. Hoofdact: Marco Borsato. Ik had me ingesteld op een uur lang ellende. Vreselijke teksten en een zee van mensen die ze lyrisch meezongen.
En dat was ook zo.

Maar tegen al mijn verwachtingen in was ik na twee nummers een van deze mensen. Vol overtuiging stond ik te springen – niet alleen om de kou te verdrijven – en mee te zingen. En ik amuseerde me rot.
In 2010 zal ik milder zijn dan in 2009. En om dat te bewijzen, zal ik hier hardop zeggen: Marco Borsato heeft enorm aan sympathie gewonnen. Zeg gerust dat ik het gezegd heb.