Onvoorstelbaar lekker wijf

“Goeiemorgen Kippie. De eerste wakkermaak”, zeg ik. Ze rekt zich uit, kreunt behaaglijk, en zegt: “Nog vijf minuutjes hè?” Ik kus haar zachtjes, en sluip de slaapkamer weer uit. Ik ben dan al een poosje op. De koffie staat aan, ik heb mijn computer opgestart om wat rond te neuzen op allerlei nieuwspagina’s, om zodadelijk mijn kortje voor de weblog te schrijven.

De plezierige geur van de koffie vult ons huis. Ik zet melk in de magnetron voor mijn koffie-verkeerd, doe een flinke scheut koffiemelk in haar beker, en schenk even later ons beider  koffie in. Ik zet de havermout in de magnetron, neem de koffiebekers, wankel naar de woonkamer en zet het lekkers op tafel. Weer naar de slaapkamer. “Okee, Kippie, de tweede wakkermaak. Raad eens wat ik op tafel heb gezet?” Haar slaperige hoofd mompelt wat onverstaanbaars. Ik zeg pesterig: “Rozenbottelthee.” Ze slaat haar ogen op, speelt het dagelijks terugkerende spelletje mee, en zucht: “Ik lúst geen thee. Dat vind ik vies.” “Wat wil je dán,” vraag ik, “karnemelk?” Ze mompelt: “Ik wil kóffie.” Ik neem haar bij de armen, en trek haar zachtjes overeind. Ik pak haar ochtendjas, help haar erin, en we sloffen naar de bank. Voor koffie. En een kussie. En nog een. En nog een. Ze pakt haar eerste sigaret, en ik kijk naar haar. Wat is ze mooi.

We keuvelen wat, ik haal nog een keer koffie voor haar, we kletsen nog wat verder, en zij gaat richting badkamer. Ik zet de havermout op tafel en kijk op tv naar het journaal. Zij kleedt zich aan, verft een gezicht op haar hoofd, en we eten samen ons ontbijt. Tijd voor haar, om te gaan. Op de trap nog een kus, en nog een. En als een smoorverliefde puber zwaai ik haar uit.

We zijn nu een half jaar getrouwd, en ik ben de gelukkigste man van de hele wereld.

Waarom ik u het begin van onze dagen zo uitvoerig beschrijf? Omdat dat typerend is voor de heerlijk warme en vertrouwde band die wij hebben. Zo beginnen al onze dagen, en wanneer ik haar na een dag vol gedane arbeid thuis opwacht met opnieuw een pot heerlijke koffie en we elkaar weer in de armen sluiten, en samen onze belevenissen van de afgelopen dag doornemen en ik ons een heerlijke maaltijd bereid, gaan al die dagen ook op diezelfde warme manier verder.

Dik drie jaar geleden alweer. Stevige kritiek op de harde toon van mijn columns. Kritische vragen over wat ik bedoelde, wanneer ik Godsdienstige mensen de mantel uitveegde. Of ik iets tegen religie had? Zo begon ons contact. Ze was verbaasd, vertelde ze later, dat er achter die grofgebekte columnist zo’n zachte en aardige man schuil ging. En ik merkte dat die kritische tante eigenlijk gewoon een heel aardige vrouw bleek te zijn. Flink heen en weer gemaild. De telefoon gepakt. Een eerste afspraakje. Ze bleek, naast heel leuk, ook nog oogverblindend mooi. En echt, sindsdien kan ik mijn handen niet van haar af houden. Wat een onvoorstelbaar lekker wijf. Ook dat nog!

Het afgelopen weekend vond ik drie keer niks. Ze was een paar dagen weg met haar koor. Ze was een paar dagen weg met haar koor. Ze was een paar dagen weg met haar koor. Echt. Drie keer niks. En nee, daarmee bedoel ik niet het koor, want dat zingt prachtig. Mijn weekend. Drie keer niks dus. In de ochtend alleen wakker. De enige die op de bank aandacht voor me heeft, is de hond. Wat knutseldingetjes doen, maar zonder haar nabijheid vind ik er niets aan. Geen zin om buiten de deur koffie te gaan drinken. Want dat doe ik toch het liefst samen met haar. Eén keertje, zaterdag, gegeten in ons stamcafé, de plaats waar we ook ons huwelijk hebben gevierd. Daar zonder haar eten beviel me, ondanks al die andere aardige mensen, ook maar matigjes. Ik dankte God op mijn blote knieën toen ze vanmiddag weer thuis was. Eindelijk.

Ik snap het niet. Wat moet zo’n supervrouw in vredesnaam met zo’n doodgewone man als ik? Al een beetje oud, al een beetje versleten. Niet meer zo fit en gezond. En zij? Een supervrouw in de kracht van haar leven. Op haar kan ik bouwen. In alle opzichten. Als mijn gezondheid even tegenzit, sleept ze me er doorheen. Als ik worstel met de toonzetting van een column, staat ze me bij met wijze raad. We lachen, we zoenen, we vrijen. Alles is fantastisch. Een wonder, die vrouw van mij.

Ja. Ik ben de gelukkigste man van de hele wereld. Door haar. Zelfs mijn eeuwige dankbaarheid is niet genoeg om haar te laten zien hoe blij ik met haar ben. Daarom dit publieke eerbetoon aan mijn Zonnetje40.

Zo. Nu gauw verder. Ik moet nog een scheldcolumn schrijven, want dat bent u van mij gewend.