Ik vind pedofielen moeilijk

De Nederlandse volksopinie over pedofielen is duidelijk: een pedofiel is het laagste van het laagste. Roep je pedofiel, dan schreeuwt de gemiddelde landgenoot dingen als ‘ophangen aan de hoogste paal’, ‘zwaar ziekelijke smeerlap’ en vooral ‘chemische castratie’. Krijg je het stempel pedofiel dan kun jij je carrière wel gedag zeggen, bonken hordes journalisten aan je deur en word je prooi in een wildernis waar zelfbenoemde pedojagers de dienst uitmaken. Maar het gaat verder. Zelfs het onderzoeken van pedofilie of het in gesprek gaan met zo’n kindervriend is gevaarlijk voor je reputatie. Dat ondervond de Vlaamse seksuologe Goedele Liekens.

Vorige week zondag was Liekens te zien in een, vooraf al veelbesproken, uitzending van het programma 1 OP 1 op tv zender Het Gesprek. Het concept van dit programma is dat twee mensen een uurlang met elkaar gaan praten zonder dat ze van tevoren weten met wie. Liekens werd tegenover Ad van den Berg gezet. Van den Berg stelde zich voor als penningmeester van de politieke partij Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit. Bij Liekens ging niet direct een belletje rinkelen. Iets later wel, toen Van den Berg met wat tegenzin verklaarde dat de partij in de volksmond beter bekend staat als de PedoPartij. Volgens veel Nederlanders had Liekens op dat moment moeten besluiten om op te stappen, weg te lopen, iets dat bij het programma 1 OP 1 niet ongebruikelijk is. Liekens besloot echter anders: ze ging de dialoog aan.

Ik vond het moeilijk de uitzending te bekijken. Het was een verbijsterend contrast om Van den Berg op een rustige, vriendelijke toon dingen te horen zeggen die keihard tegen de algemene moraal ingaan. Dingen als ‘mijn toenmalig dertienjarig vriendje’ en ‘nou sorry ik ben niet geïnteresseerd in behaarde jongens en een jongen van zestien is meestal behaard’. Liekens kon er wel naar luisteren, kon vragen blijven stellen, ze analyseerde en concludeerde. Een hele verademing bij het gemiddelde Nederlandse tv programma waar het onderwerp pedofilie altijd zo hard mogelijk in de taboesfeer wordt getrapt, zodat praten onmogelijk is. Hoor en wederhoor, best belangrijk hoor, maar niet als het om pedofielen gaat, zo lijken de tv-makers eensgezind te concluderen.

Mensen worden geboren als pedofiel, net zoals mensen als hetero of homo worden geboren, daarin zit geen verschil, zo vond Van den Berg. Volgens hem was er vooral te weinig begrip voor pedofielen, iets dat zijn partij ook wilde veranderen. Ik denk niet dat dit gaat lukken met een voorman als Van den Berg. Een gladde goedlachse tv-dominee had het misschien nog wel voor elkaar gekregen, maar Ad niet. Van den Berg is namelijk gezegend met een ontzettend ranzig gebit, een stel tanden waar je spontaan van over je nek gaat. Zodra hij zijn mond opentrekt is het een oude vieze man, daar heeft hij zijn verhalen over kleine vriendjes niet eens bij nodig. Als pedofilie een gezicht zou hebben, zou het zeker lijken op het gezicht van Van den Berg. Met Ad als woordvoerder van de kinderliefde zal de angst en het onbegrip alleen maar toenemen.

Ik vind pedofilie toch vooral een moeilijk iets. Aan pedofielen kleeft voor mij sterk het beeld van grote mannen in regenjassen met een rol pepermunt in de ene en hun pik in de andere hand, die kinderen bruut verkrachten om ze daarna óf in de grond stouwen óf levenslang getraumatiseerd achter te laten. Aan de andere kant begrijp ik ook dat het allemaal veel complexer ligt, dat niet elke pedofiel een pedoseksueel en kinderverkrachter is. Of zoals Van den Berg zich verklaarde: ‘Want hoeveel heteroseksuele mannen berokkenen schade aan vrouwen?’ En verder: ‘Men projecteert de heteroseks op ons, de heteroseks gaat gepaard met penetreren en wij doen dat in hun ogen dus ook. (…) Het komt wel een keer voor, maar alleen als je elkaar al heel lang kent, en dan alleen op een probeerbasis. Er zijn ook zoveel andere manieren dat je het kind naar zijn zin kan maken. (…) Als het kind geniet, dan geniet ik dus ook. Dat is mijn genot. (…) Het is belangrijk dat hij geniet, maar hij hoeft bij mij niks te doen, totaal niet. (…) Als ik daar behoefte aan heb, geef ik er zelf wel een keer een slinger aan, maar niet waar hij bij is. Een kind heeft mij nog nooit zien masturberen, een kind heeft mij nog nooit bloot gezien.’

Het klinkt allemaal heel mooi, de harmonieuze samenlevingsvormen waar Van den Berg het over heeft. Het kind zelf laten bepalen hoe ver hij wil gaan, nergens dwang, erover praten en ouders op de hoogte stellen. Maar toch, zodra Van den Berg het heeft over het bekijken van het lichaam van een elfjarige en het verwennen van een kind, dan steiger ik. Hoe goed je het ook bedoelt voor het kind, het voelt helemaal verkeerd. Hoe kan een kind van twaalf weten dat hij later wellicht spijt krijgt als hij zijn piemel in de mond van een oude man steekt? Een kind is zowel geestelijk als lichamelijk geen partij voor een volwassen man. Een relatie tussen een volwassene en een kind is compleet onvergelijkbaar met een relatie tussen twee volwassenen. Die laatste is in de basis gebaseerd op gelijkwaardigheid, terwijl je deze gelijkwaardigheid bij een volwassene-kind relatie alleen kunstmatig tot stand kan brengen. Een kind kijkt hoe dan ook op tegen een volwassene, is geneigd snel veel dingen over en aan te nemen van de ‘grote mensen’. Volgens Van den Berg ligt daarom ook de verantwoordelijkheid bij de pedofiel, die moet goed de grenzen van het toelaatbare kennen. Maar ja, wat is toelaatbaar? Wanneer gaat iets de grens over? In sommige Afrikaanse stammen is seks met kinderen dagelijks aan de orde, terwijl het in Nederland tot jarenlange sessies bij de psycholoog kan leiden.

Voor Nederlandse ouders is het duidelijk. ‘Blijf met je poten van mijn kinderen af’ is de algemene opvatting. Hoewel ouders hun kind nog altijd gemakkelijker aan vreemden meegeven dan hun auto, is deze opvatting de laatste jaren wel heel letterlijk geworden. Elk fysiek contact van een leraar, sportmeester of buurman met het kind is verdacht, want in ieder mens kan een pedofiel schuilen. De versoepelde wetgeving die de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit nastreeft is dus ook belachelijk en totaal niet passend in de Nederlandse cultuur. Maar is de enorme angst en haat, die zelfs praten onmogelijk maakt, wel passend? Door de extreme reacties en het gebrek aan dialoog durft bijna geen enkele pedofiel voor zijn geaardheid uit te komen, waardoor de kans op onterechte verdachtmakingen en gefrustreerde verkrachtingen alleen maar toeneemt. En hierop neemt de angst en haat weer toe, waardoor we in de vicieuze cirkel blijven ronddraaien. Over een paar jaar spontane massale pedoverbrandingen op het stadsplein? Het zou zomaar kunnen.

Maar wat moeten we wel met de pedofielen? Ik zou het niet weten. Goedele Liekens hoopt op een pilletje die pedofielen van hun gevoelens af kan helpen. Van den Berg ziet daar niet zoveel in, hij is bang dat hij dan zijn identiteit verliest. Tja, treedt er eindelijk een pedofiel uit de kinderkast, krijg je dat gezeur over identiteit, dat geaardheid onderdeel is van je individuele mens-zijn. Pedofielen, ik word er niet vrolijk van, maar bovenal vind ik ze moeilijk. Veel te moeilijk ook voor een duidelijke conclusie, dus daar zul je het zonder moeten doen.