Computergames, mijn verhaal

Ik weet nog goed hoe mijn game-/computerliefde begon, bij een nichtje in Bilthoven. Die had een echte C64 staan en na het invoeren van een ellenlange reeks cijfers en lettertjes kon je met een auto gemaakt uit streepjes over een weg (sterretjes) scheuren. Helaas kon ik, ook na vele zeurpartijen, mijn ouders niet overtuigen van het feit dat ik ook een C64 nodig had.

Onze toenmalige achterburen hebben ook wat bijgedragen: Een echte Atari waarop je Pong kon spelen. Het achterbuurjongetje was een etter eerste klas. Ik kon hem niet luchten of zien, maar door die Atari heb ik jarenlang gedaan of ik hem wel aardig vond. (Chris, mocht je dit lezen: Sorry)

Enige jaren later kon mijn vader via het werk een computer krijgen. Een oud en afgedankt model, maar door mij met open armen ontvangen. Eindelijk een toetsenbord en een monitor. Menig regenachtig weekend heb ik doorgebracht met het staren naar een groen monochroom scherm. De computer had echter één nadeel; het was geen MS-DOS computer. Dus terwijl mijn vriendjes om me heen allemaal de nieuwste spelletjes speelden, zat ik opgescheept met een computer zonder harde schijf waar een paar spelletjes waren ingebouwd. Helemaal niets dus.

De computers verdwenen langzaam maar zeker uit mijn leven en het wielrennen begon steeds belangrijker te worden. Het ging goed tot het moment dat ik een ongeluk kreeg en niet meer zo met de sport bezig kon zijn als ik dat wilde. Nu had ik het geluk dat ik een andere vriend had, die me zijn NES leende in de tijd dat ik aan het revalideren was. Opeens begon het computervirus weer te kriebelen. Ik moest en zou een eigen NES hebben. Toen alles het weer deed zoals het moest ben ik gelijk op zoek gegaan naar bijbaantjes. Kranten bezorgen, vakkenvullen, alles om een eigen NES te kopen en die waren in die tijd niet goedkoop. De spelletjes ook niet, dus er moest gewerkt worden.

Ik zie mezelf nog lopen, een grijns van oor tot oor en in mijn hand een plastic zak met daarin een heuse NES. Menig uurtje heb ik daarna doorgebracht met het piepende kastje; Mario door alle levels loodsen. Het heeft me vierkante ogen opgeleverd.


Enige tijd daarna ben ik in de I.T. gerold via een cursus (waar gevochten werd om de eerste kleurenmonitor en een 286 een waar snelheidsmonster was). Computers uit elkaar halen, in elkaar zetten, kleuren van letters veranderen in DOS, ellenlange DOs commando's uit je hoofd leren. (Het merendeel zit nog steeds in mijn kop)
Vanuit die cursus ben ik aan het werk gegaan. Ik kreeg een laptop van de zaak mee, die in die tijd duur (dat is niet veranderd), groot, zwaar en lomp waren.
Wat ze niet hadden was een fatsoenlijk beeldscherm en de accu hield het hoogstens een half uur uit. Maar goed, ik had eindelijk een pc thuis staan. Eindelijk kon ik spelen op een PC, wat anderen al jaren konden. Ik was de koning te rijk!


Het ging hard in die tijd. In een rap tempo kwamen de Sega's en de Nintendo's mijn huisje binnenrollen. De ene nog mooier en duurder dan de ander. Verbijsterend! Wat een mooie graphics! Tot er weer een nieuwe kwam; dan kwam je tot de conclusie dat het eigenlijk zwaar tegenviel. En opeens was daar Sony met de PlayStation. Een weinigzeggend grijs kastje, maar wat een graphics kon dat ding op het scherm toveren. Een racespel was bijna echt (dachten we toen). Ik heb letterlijk voor duizenden guldens aan spelletjes uitgegeven met als hoogtepunt de beide Point Blank-spellen, waarbij je een pistool op de PlayStation aan kon sluiten. Menig avondje en met veel bier en vrienden hebben we die spelletjes gespeeld.


Na enige tijd was ik uitgekeken op het werken in de I.T. en ben ik het chauffeursvak in gerold. Het bevalt me nog steeds, maar in ons huis hebben computers sinds die tijd een belangrijke rol gespeeld. Nu jaren later ben ik op mijn 33ste nog steeds een die-hard gamer. Ik heb alle spelcomputers uit het verleden en gebruik ze, naast de GameCube, Xbox en PS2 nog steeds. Op dit moment ben ik met Zelda bezig op de SNES en dan valt het ineens op. Jongens, wat een lekkere gameplay! Een paar knoppies, niets bijzonders, maar wederom tot diep in de nacht door de kerkers dwalen om de prinses te redden. Ik heb van het weekend een feest en dan wordt de PlayStation weer van stal gehaald. Point Blank is nog steeds een feesthit.


Ik ben blij dat ik de evolutie van het gamen heb meegemaakt, maar één ding vraag ik me nog steeds af. Wanneer komen er nu eindelijk eens fotorealistische games? Of nog beter, heel Nederland waar je virtueel doorheen kunt rijden. Ik heb het donkerbruine vermoeden dat ik dat nog mee ga maken. Zoals gezegd, 33 jaar en nog steeds niet game-moe. Ik vrees dat ik in het bejaardentehuis nog steeds bezig zal zijn en probeer met Colin McRae Rally 2060 de snelste tijden neer te zetten. Wie zal het zeggen?


Game on (en hopelijk nog heel lang)