In het bos

Je weet pas hoe vervelend het is om aangekoekte vetspetters van de keukentegeltjes te schrobben, als je het zelf een keer hebt gedaan. Na bijna een uur schrobben, boenen en dweilen was mijn wekelijkse huistaak klaar en de keuken spik en span. Sinds ik op mezelf woon heb ik tegen mijn eigen verwachting in bijna nooit meer niets te doen, maar vandaag is zo'n dag. Een heerlijk lege, inmiddels ruim half doorgeslapen en -gepoetste dinsdag, met niet meer aan mijn hoofd dan haar aan dat van Gaston Starreveld. Met koffie achter de computer zittend overpeinsde ik in welke lotsbeschikking ik me in al die lege tijd zou kunnen manouvreren. Ik had alle seizoenen van Top Gear en wat docu's van de BBC gekuikt, als ik me verveelde kon ik dat wel kijken. Ik kon ook de kamer gaan opruimen, hetgeen ik door mijn eerder op de dag al verrichte slavenarbeid gauw afwimpelde. Meewarig schudde ik mijn hood. Opruimen... pff... wat te doen?

Ik keek op Buienradar en zag schitterend weer een beetje als in Tsjernobyl van mijn scherm afstralen. Ik besloot dat het een prima gelegenheid was voor een fietstochtje door het bos. Dertig graden, zonnetje – flesje drinken, sigaretten en kladblok mee. Je weet maar nooit wat er zoal in je opkomt. Dus zit ik nu hier, midden op de duinen, op een boomstam mijn verhaal te doen. In het duingras krekelen krekels, af en toe snelt er gezwind een enorme bosmier voorbij en in de verte hoor ik vogeltjes kwetteren. Naast al dat dierenplezier is er het onophoudelijke gebeuk, gerommel, gebrom en gedreun van een overactieve groep bouwvakkers, die net achter de boomgrens volgens de borden “een militair terrein teruggeven aan de natuur”. Op mijn fietstochtje hierheen zag ik eveneens een nieuw stuk bos met honderden kleine berken en eiken, dat volgens het bord zes hectare voormalig bedrijventerrein betrof. Uitstekend en hartverwarmend is het om overal op de Heuvelrug initiatieven te zien, die de verbindingszones goed doen en de natuur tot natuur herstellen.

Af en toe raast er, eveneens achter de boomgrens, een trein langs.

En die lucht: ik staar vaak bewonderend naar de Hollandse luchten, herinner me de meesterwerken die al in de zes- en zeventiende eeuw werden geschilderd dankzij ons pittoreske wolkenspel, en ook vandaag doet welhaast Vermeeresk aan. De zon schijnt fel hoog in de lucht, in de horizon stapelwolken in duizend kleuren grijs. Met onweer reis ik steevast naar de duinen af – één van de mooiste uitzichten die je kunt krijgen in Nederland op het wisselvallig' natuurgeweld, als je het mij vraagt. Ik vraag me af hoelang je in dit UV-Hiroshima onbeschermd kunt zitten. Het begint al na een uur aardig te branden.

Ik kom graag in dit bos. Hoewel het vrijwel ongerept lijkt, zijn er overal zeer efficiënte fiets- en wandelroutes uitgestippeld, compleet met infoborden, paaltjes en routekaarten. Bij de VVV zijn zelfs gidsjes verkrijgbaar met extra informatie als “u staat nu naast Amerikaanse eiken. Neem een blad en eikel mee om te vergelijken met de Nederlandse zomereiken honderd meter verderop.” Ik vind zoiets prachtig – je waant je weer even op de basisschool, tijdens het wekelijkse Nieuws Uit De Natuur. Fietsend over de betonnen paden ben ik hier al meermalen bosbeesten tegengekomen. Meestal laat in de avond, als de schemering invalt. Konijnen, hazen, reeën – als het weer eens gebeurt, ben ik kinderlijk verrast en plotsklaps welhaast opgewonden gelukkig. In de beroepskeuzetest die we in de derde klas op school kregen, kwam bij mij “boswachter” bovenaan. Dat hoonde ik destijds weg, maar nu begrijp ik de uitslag wel. Ik zal nooit Maarten 't Hart worden, maar sinds ik vlakbij de bossen woon groeit mijn interesse ervoor en trekt het meer aan.

Ik kan weinig planten en bomen van elkaar onderscheiden, hooguit een eik van een berk of een iep van een den, maar daar blijft het bij. Toch is de illusie van rust, want echte rust vind je niet meer in dit land, voor mij daadwerkelijk rustgevend. Een uurtje in het bos, met op de achtergrond niets anders dan ééns in het half uur een trein, af en toe het gerommel van de provinciale weg, hier en daar een eenzame voorbijganger en verder niets dan frisse wind en het zacht ritselen van de boombladeren, dat werkt therapeutisch op me. Gedachten de vrije loop, zorgen van je af, even helemaal weg in een state of happiness. Dingen denken als: als er nu agenten langskomen, is het dan een Wouten Bos? De zon begint nu wel erg te branden. Drie uur, de Spanjaarden houden nu siësta. Ik druk mijn vel in, het wordt meteen rood. “Oei.” Ik staar nog eens omhoog richting de zonovergoten stapelwolken, stop mijn flesje drinken terug in de Eastpak, sta op en klop mijn kleren schoon. Op naar huis. Lekker George Carlin kijken, of zo. Ik klik mijn pen uit,