Mag ik twee ons voorhuidgehakt?

In veel ‘linksige’ kringen wordt het nog altijd politiek correct geacht om te kwijlgeilen over hoe en met welke diepere betekenis onze culturele minderheden zich manifesteren. Rituelen, kleding en uiterlijke verschijningsvormen van het geloof of land van herkomst worden met een welwillendheid omhelst, die je ernstig doet twijfelen aan de culturele eigenwaarde van menig autochtoon middenklassemilieu.

Tegelijkertijd ontlokken burka en tulband aan diezelfde milieus een zekere meewarigheid. Terwijl het ritmegevoel en het stralendwitte negergebit bij onze bovenmodale droogdoosjes ook nog iets latent seksueels losmaken. Waardoor onwennig reagerende, illegale Keniaanse winterschilders zich menigmaal de geile maar neerbuigende glimlach van hun bazinnen moeten laten welgevallen.

Het simpele ‘zijn’ van de zwarte zwartbetaalde interieurverzorgster is kennelijk al een attractie op zich. Niet gehinderd door enige terughoudendheid in deze neokoloniale houding, bestaat de wufte vrouw des huizes het nogal eens om haar etnische sloofje ertoe te verleiden om eens lekker voor zo’n vijfendertig van die etnofielen te koken. Die onveranderd de hele avond zullen uitroepen dat mevrouw Fatima werkelijk een miraculeuze keukenprinses is. En die al zacht ellebogend in de ribben en knipogend bij de vrouw des huizes informeren of de gehoofddoekte sterkokkin ook niet eens een keer bij hun in de pot wil komen roeren. Wat dat moet schuiven en of ze die mooie dochters dan ook wil meenemen graag.

De communicatie tussen de etnofiel en zijn of haar lustobject verloopt volgens een raciaal bepaald patroon. De uitwisseling blijft vanuit de hoogte beleefd oppervlakkig en gebaseerd op herkenning van één grimas; de nietszeggende glimlach. Zelden of eigenlijk nooit komt men toe aan een stevige emotionele uitwisseling over de zojuist besneden clitoris van het zwarte huissloofje of de doorgesneden zaadstrengen van de echtgenoot van haar zwartbetalende bazin..

Mevrouw Fatima blijft de gebrekkig Nederlands sprekende ‘schat van een vrouw’, die al twintig jaar alleen naar buiten mag als de deurbel een poetsbeurt nodig heeft.

En in die positie wordt zij door de van emancipatie overlopende middenklasse gehouden, want zie maar eens aan een zo betrouwbare maar vooral zo goedkope schoonmaakster te komen vandaag de dag.

Voor het overige wordt er gekoketteerd met het lichtjesfeest, de Ramadan en het Chinees Nieuwjaar dat het een lust is. Gedigitaliseerde foto’s van exotische reizen worden getoond en het bijpassende commentaar loopt per definitie over van de bezinning, de zelfreflectie en de relativering van onze welvaartsproblemen en het verlangen om daar toch vooral veel langer te verblijven dan die vijf weken zomervakantie. Maar ja, dan kun je met goed fatsoen die dia’s niet vertonen of die mysterieuze stip op je voorhoofd laten bewonderen. En de ‘kids’ moeten toch ook weer naar school.

Veel close-ups van schattige bruine grotendeels ontblote kindjes en verweerde, onveranderd ‘karakteristiek’ genoemde vrouwengezichten en oude mannetjes ‘die werkelijk dááágenlang in dezelfde houding konden blijven zitten!’

En uiteraard heeft men het huis van rond de half miljoen vol staan met houtsnijwerk uit midden-Mongolië en bidprentjes van de Somalische hoogvlakte.

Achteloos verspreid over de in Nairobi-beige gekleurde woonkamerwanden hangen de gebatikte doeken of semi-religieuze kladschilderingen van Guinee-Bisause herkomst. Steevast hebben de inheemse verkopers ervan zich een buikwandscheuring gelachen over de devotie waarmee de in dertig seconden in elkaar geflanste ‘kunstuiting’ in een speciale hardkartonnen verpakking vanuit het lokale postkantoor alvast –om beschadigingen te voorkomen- naar huis werd gestuurd.

En dan zijn er natuurlijk de maatschappelijk betrokken inzamelavonden om de promiscue dochter van de Senegalese strijkvrouw plastisch chirurgisch weer van een ordentelijk maagdenvlies te voorzien of om het zoontje van de illegale Iranese glazenwasser op hygiënisch verantwoorde wijze van z’n voorhuidje te laten ontdoen.

Op die manier hoopt men een collectief gevoeld onbehagen over de eigen bevoorrechte maatschappelijke positie af te kopen en de toch al door slechte aandelenkoersen belaagde slaap niet nog eens extra te belasten.

Niet te verwaarlozen bijkomstig voordeel is dat men zich hiermee blijvend kan onderscheiden van het op cryptofascist Wilders stemmende klootjesvolk dat zich hooguit zo nu en dan een negerzoen veroorlooft en een gedoogbeleid voert voor een bescheiden aantal Afrikaantjes in de tuin.