Ongeluk, misère en ellende

Ik had afgelopen week vakantie. Ik had me voorgenomen erg weinig te doen. Beetje aan de gracht zitten met kranten en boeken. Desnoods, als het weer even zo goed zou worden als mijn geplande humeur, zou ik er een flesje wijn bij lostrekken. Over het algemeen is het goed toeven aan de Zwolse grachten.

En het weer was goed, bij vlagen zelfs zalig. Desalniettemin bleef de fles wijn in de kast staan. Van mijn goede humeur kwam ook weinig terecht. Afgelopen week was het ongeluk en misère wat de klok sloeg.
Ik heb van die periodes dat ik me overal aan erger. Dat ik overal om mij heen wel een reden zie om me ellendig te voelen.

Ik was op een toernooi in het noorden van het land. In een klein dorpje waar helemaal niets gebeurt. Op het jaarlijks terugkerende toernooi na.
Ik zat even in de zon om de tijd tussen twee wedstrijden te overbruggen. Voor me stond/hing een groepje lokale jongeren alle vooroordelen te bevestigen. Ze schreeuwden. Daagden iedereen uit die hun kant op keek. Voerden luidruchtige gesprekken die kant noch wal raakten. Langzaam voelde ik me, in het zonnetje, ongelukkig worden.
Een hele serie wedstrijden later kwam ik weer buiten. En ze stonden er nog steeds. Kinderen van vijftien jaar die een hele dag niets beters te doen hebben dan… niets beters te doen dan niets.

Weer thuis moet ik eindeloos aanhoren dat Yolanthe en Jan uit elkaar zijn. Het interesseert me niet. Ik vind Yolanthe een vreselijk vervelend kutwijf.
En ik móét het aanhoren. Negeren is bijna onmogelijk. Want welke krant je ook open slaat, welke tv-programma’s je ook bekijkt: het gaat er over. Het gaat nergens over.
Ik word er nerveus van hoe belangrijk wij het schijnbaar vinden. Ik word er schijtchagrijnig van als ik hoor dat Balkenende officieel heeft medegedeeld dat hij is ´verrast over de breuk.´ ´En het erg jammer vindt om dit te horen.´
Breek me op dit moment de bek niet open over ‘erg jammer.’

Dat er een veertien(!)-jarig knaapje in het water geduwd wordt door twee mannen nadat ze hem eerst even hebben gediscrimineerd.
Dat er een enorme toename is van vermiste kinderen in Nederland. De groep gescheiden ouders die een kind ontvoeren naar het buitenland en niet meer terugkomen wordt steeds groter.
Dat ik toevallig bij een openluchtbad terecht kom en dat negen van de tien kinderen vet is. Niet vettig. Nee, moddervet. Kinderen die met hetzelfde gemak ook nog maar eens een patatje gevoerd krijgen. Kindermishandeling is het.

Er was een hysterisch kind. Verschrikkelijk onredelijk en strontvervelend. Typisch zo’n kind wat veel baat zou hebben bij een paar tikken op zijn muil. Of op z’n minst een stevig (verbaal) standje.
Ik heb dat kind even geobserveerd en binnen drie tellen was ik er wel achter dat niet het kind maar zijn ouders een serieus aantal tikken op hun muil verdienden.
Al het ongewenste gedrag alle ongepaste verzoeken werden met zeer zachte hand tegengehouden. Gevolg: het kind zette een iets grotere muil op en al zijn verzoeken werden ingewilligd.

Ik was in de kerk. Vriendinnen deden belijdenis. Een hele dienst in het teken van vreugde en gelukkig. En er was níemand die het uitstraalde.
Een kleine tien keer werd er verteld hoe schitterend het was dat deze meiden belijdenis deden; hoe bijzonder deze dag was. “Een dag om nooit te vergeten.”
Ik ben niet gelovig maar ik vind het mooi als iemand er zijn geluk wel in kan vinden. Het is ontroerend als iets zeer belangrijk voor iemand is.
Na nog driemaal ‘schitterende dag’ en ‘een dag om nooit te vergeten’ bestond het belijden uit het uitspreken van het woord ‘ja.’ Dat was het.
In de liturgie stonden de vragen die beantwoord dienden te worden om te belijden. Onder de vragen stond letterlijk afgedrukt: Antwoord: (Ja)

En zo gaat het de hele week al. Ik zie de hele week de ene situatie na de andere welke mijn humeur niet bepaald opfleuren. Ik kan genoeg deprimerende situaties opsommen om 54 columns te vullen. Ik zal het jullie besparen.

Overal om mij heen zie ik deze week wel iets wat me simpelweg ongelukkig maakt.
Natuurlijk, ik zou het moeten negeren. Genieten van mijn vakantie. Wijn drinken bij de gracht alsof er geen morgen is. Ik moet me niet zo druk maken. Ik moet een leven zoeken, in plaats van me te ergeren aan zaken waar ik niets mee te maken heb.

Ik wil me ook niet druk maken. Ik wil niets liever dan me niet ergeren. Maar, fuck, deze week wordt me dat erg lastig gemaakt.