De Quote die nooit uitkomt

Zo, we zijn er weer. Onze computer ging in coma. Er verscheen op de meest ongelegen momenten een blauw scherm vol alarmkreten. Na heel veel gezoek en getest kwam men tot de conclusie dat er een slechte verbinding in het moederboard zat. Het was een ouwe, hele dikke Dell en onderdelen  ervoor zijn niet meer te bekomen. Dus nu maar een goeie laptop, kan ik eindelijk eens in mijn luie stoel mijn stukkies in mekaar punniken.

Ik moet allereerst even een paar misverstanden uit de weg ruimen, veroorzaakt door collega Tijl in zijn Nationale Columnistentest. Men rept over een aanstaande columnistenmeet en als ik nu niet rap wat vuige laster aan de kaak stel, word ik daar straks door niemand herkend. Goed, ik ben qua leeftijd wellicht de meest seniore, maar dat wil nog niet direct betekenen dat ik me achter een rollator voortbeweeg. En mijn haarkleur, niet meer zo donker als eerst deel ik met een hele reut mensen van een jaar of veel jonger. Bovendien groeit op mijn grote bam nog een hele bos haar, zelfs meer dan mijn drie jongere broers samen bezitten. Laster alom dus. Ik zal me niet verlagen met het in detail treden over het wellicht verlopen uiterlijk  van scribent in kwestie. Laten we afspreken dat die persoon mijn gerechtvaardigde gram op gezegde meet afkoopt met een goed glas, bij voorkeur gevuld met een nobele single malt. Waarvan acte.

Ze staan er weer niet in. Gramps, waar zwem je nou weer heen? De Quote 500 natuurlijk, beloofd is beloofd. Zelfs ik ken minimaal twee mensen die er wel degelijk in horen en ook nog een fiks eind van nummer 500 vandaan, maar ze staan er lekker niet in. Dat idee zullen we allemaal wel hebben omdat we iemand kennen. Reden om te concluderen dat de Quote lekker leesvoer levert maar verre van volledig is.

Nu het journaille de milieucrisis goeddeels heeft ingeruild voor economische rampen, zullen we de komende tijd wel helemaal gek geleuterd worden over alle mogelijke te verwachten ineenstortingen, als daar zijn  auto’s, huizen, regeringen, banken, verzekeraars en noem maar op. Ik ga er niet aan meedoen, heb ik me heilig en plechtig voorgenomen. Achter elkaar aan wauwelen en iedereen de put in lullen is nou eenmaal niet mijn ding. We zouden natuurlijk een heel klein beetje ons verstand kunnen gebruiken. Zoals het kapje van het brood ook opeten, evenals de harde buitenkant van de kaas. Kliekjes opeten, zoals een culinair begenadigde keuken als de Italiaanse dat kent. Daar gaan de restjes van gisteren in het gerecht van vandaag. We laten de kliko dus een heel eind leeg. En we laten ons ook niet meer vertellen dat die derde vakantie ab-so-luut noodzakelijk is om fysiek en mentaal in de plooi te blijven. De meeste mensen rusten helemaal niet uit tijdens een vakantie in een ver oord. En het scheelt een hele berg munten. Als je altijd hebt gewerkt met de tomtom in je hoofd omdat je nogal wat postduivenbloed in je aderen hebt, is het knots om je nieuwe auto met een duur navigatiesysteem uit te laten voeren. Trouwens, die nieuwe mobiel met honderd gadgets waarvan we er maar vijf gebruiken, ach, de ouwe doet het nog prima.

Kortom, dat keeping up with the Joneses laten we voor wat het is. Minder kuddegeest, een beetje nuchter tegenover allerlei gebral van de commercie en we redden het prima. Ik heb natuurlijk een voordeeltje ten opzichte van mijn lezers, en dat is dat ik de jaren tachtig bewust heb meegemaakt. Toen ging het miserabel maar we redden het uiteindelijk prima. De economie gaat altijd met ups en downs, de regering kan met zinnig ingrijpen de recessie wat verzachten. Aan de andere, hoge kant van de golf weten ze overigens donders goed hoe ze de welvaart moeten afknotten.

Goed, over een klein jaartje komt de nieuwe Quote 500 uit en hebben we collectief een paar uurtjes Schadenfreude. Hele hordes arme prutsers die onder de noodlottige grens van 50 miljoen eurietjes zijn gezakt. De Quote uitgetieft, publiekelijk nog wel. Bedelstaf dus? Nou neu, maar toch. Gnagna en puh.

Na welke inleidende tekst ik kom tot de titel, de Quote die nooit zal uitkomen. Die gaat niet over de 500 grootste ratten, minkukels, schorem, tuig, geteisem en gajes. Politiek, zakelijk, crimineel of een mix ervan.  Statistisch gesproken zal een deel van die lijst samenvallen met de eerder genoemde lijst, en dan heb je dus als redactie binnen een paar uur na verschijning een hele rij gedingen aan je slip hangen. En die win je echt niet allemaal. Niet doen dus? Nee, niet doen.

Nee, de lijst die ik bedoel gaat over gewone mensen. De volgorde zal volkomen arbitrair zijn. Want er is geen meetsysteem. Iedereen kan meedoen. En velen doen daadwerkelijk mee. Ik ken er een heleboel, u ook. Bijvoorbeeld de alleenstaande man die tientallen jaren alles regelde voor het gebouw van zijn vereniging. Schoonmaken, de bar, inkopen, wedstrijden, alles ging door zijn handen. Hij hoefde niet eens in het bestuur. Op een gegeven moment kwam hij in het ziekenhuis terecht na een hartaanval. Chaos tot hij weer terug was. We zijn blij dat je weer beter bent, Willem. Of eigenlijk, dat je er weer bent.

Het dametje van een jaar of 65 uit Uruguay dat dagelijks ons wijkje met een bezempie en een schepje schoon hield, zij komt er ook in. Ze praatte als uit een machinegeweer, verstaan was moeilijk, maar het was een juweel van een mens. Of de man die met zijn eigen auto wekelijks een paar mensen uit het verzorgingshuis meeneemt naar de plekjes uit hun jeugd. Met onderweg altijd een bakkie koffie van zijn centen.

Nee, wij hoeven er niet in met onze pleegkinderen. Want dat is niks bijzonders. Je zet zo’n brokkenpiloot in een normaal gezin met normale, opgewekte mensen en een normaal leefpatroon en de meeste narigheid is zo verdwenen. Die mensen uit Friesland met 18 pleegkinderen weer wel, dat is echt van een heel ander kaliber. Die mensen hebben een hart als een hooischuur, dat staat wel vast.

Onze kampioen, als je dat tenminste zo mag zeggen? Ze kwam 34 jaar geleden bij ons binnen als gezinshulp. Een Grunningse, stevig, levendig met een zeer aanstekelijke lach. Later trouwde ze met een man die uit Oost-Duitsland hierheen was gekomen. Hij had al een paar kinderen die het niet lekker deden na zijn scheiding van zijn eerste vrouw. Samen kregen ze nog twee zonen. De man kwam door een ongeluk om het leven, zodat zij de zorg voor de hele familie op zich nam. Voor wat extra leven in de brouwerij ging ze op kleine kinderen passen. De betrokkenen weten hoe ze dat deed. En wat voor kinderen dat vaak waren. Ze waren vaak op een of andere manier kapot. Zij heelde ze. Met liefde, nuchterheid, intelligentie, aandacht en heel veel humor. Het laatste kind was een Chinees meisje van twee jaar oud. In haar eigen land had ze geleerd dat huilen niet goed was voor haar. Lachen? Geen idee hoe dat moest. Ze was alleen maar stil. Ze is nu vijf, een goedlachse orkaan. Die huilt als het zeer doet. Gewoon net als andere kinderen. Gewoon? Onze Grunningse is nu 69. Ze heeft een nieuwe heup, de andere en twee knieën komen nog. Ze heeft heel veel pijn gehad, zoveel dat ze een paar jaar nauwelijks lachte. Nu met die nieuwe heup is ze er weer. Ze wil weer kinderen om zich heen. Wij weten van haar, een aantal andere mensen ook. Verder niemand. Lintje? Lijkt me een goed idee. Ik zal de burgemeester van haar dorp eens schrijven. Wie weet behaagt het Hare Majesteit, op advies van de burgervader.

Vertel ook eens een verhaal, iedereen kent dat soort mensen. Daar heeft een kwakkelende economie niks mee te maken. Samen krijgen we die 500 meer dan vol.

Dat wordt dan de FOK!500, denk ik.