Mijn opa en zijn Turkse buurman

 Mijn opa was –hoe uniek- nogal extreem rechts. Hij verafschuwde mensen met een kleurtje en wilde alles krijgen wat hij wilde. Zoals hij als ontevreden opa ooit eens tegen me zei: “Je moet niet vergeten wat je al hebt, maar je moet je bezighouden met wat je nog niet hebt en wel wilt”. Opa is nu dood. Dat had ie nog niet gehad, maar wilde hij wel graag. Dat kon geregeld worden. Want wensen komen uit.

Opa wenste de Turkse buurman ooit een fataal auto-ongeluk toe, die op zijn beurt mijn opa longkanker gunde. En bij deze heeft het lot vele liederen van Marco Borsato ontkracht. Afscheid nemen bestaat namelijk wel, en dromen zijn geen bedrog. Maar als je de dag voor mijn opa’s dood ‘Morgen zal het vrede zijn’ had aangezet, had je een punt gehad. Mijn opa overleed een half jaar na de verwensing van zijn Turkse buurman daadwerkelijk aan longkanker, de Turkse buurman zelf werd twee maanden daarvoor door een vrachtwagen geschept toen hij onderweg was naar de moskee. Waar ik overigens mijn joke of the year op heb verdiend. Twee dagen na het ‘tragische’ ongeluk (Turken stellen zich graag aan) werd in de flat, waar mijn opa en zijn Turkse buurman woonden, een herdenkingsdienst gehouden op de begane grond. Toen ik iemand hoorde zeggen “en hij was nog wel op weg naar Allah’s huis, waarom verdiende hij deze straf?” kon ik mezelf niet inhouden. De opmerking die in me opkwam maakte zich meester van een valse glimlach op mijn gezicht. Ik ben altijd wel in voor een geintje, al is die grensverleggend of desnoods grensoverschrijdend. “Had ie maar niet naar de moskee moeten gaan, God straft misdaad direct af”, schoot bij veel flatgenoten van mijn opa in het verkeerde keelgat toen ik dat door het trappenhuis schaterde. Ik zag dat mijn vader moeite had een glimlach te verbergen, maar toch deed hij zijn best om een stomp van mijn moeder te voorkomen.

Qua humor is de familie van mijn vaders kant behoorlijk extreem, terwijl mijn moeder en consorten zich liever op het veilige pad begeven. Een seksueel getint grapje zul je mijn moeder nooit horen maken, laat staan een extreem rechts achtige grap. Mijn vader en opa wel. Okee, als een SS’er marcheren als je Auschwitz bezoekt gaat wellicht wat ver, maar mijn opa en vader deinzen er niet voor terug. En dat heb ik met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten gekregen. Door de oorlog heeft de gastvrije instelling van mijn opa rechtsomkeert gemaakt. Nadat de Duitsers ons land binnenvielen wilde hij nooit meer een buitenlander zien tussen de tulpen en windmolens. Sindsdien is hij enigszins rechts extremistisch. Of zoals hij het zelf liever zei: “ik ben lid van de Geert Wilders fanclub.” Hij kon schelden en tieren op de hedendaagse Turken en Marokkanen, iets wat hij mijn vader ook heeft bijgebracht in zijn opvoeding. En mijn vader bracht het mij weer bij.

Godzijdank ben ik iemand die zelf beslissingen maakt en niet klakkeloos achter iedereen aanloopt, maar ik geef toe: ik marcheerde mee in Auschwitz. En lachen dat we deden toen we de video ervan terugzagen. Tsja, familiehumor noem ik het maar. Ik weet niet of ik het humor of bittere ernst moet noemen dat mijn opa per se in een achterstandswijk wilde wonen toen hij met de VUT ging. Zijn redenatie daarvoor was: “ik ga me toch de tyfus vervelen in dat kleine flatje. Nu heb ik tenminste nog iets te kankeren op mijn flatgenoten.” En die instelling eindigde dus in zijn dood, evenals zijn Turkse buurman. Hoe vaak zij ruzie gehad hebben... Op twintig handen is het nog steeds niet te tellen. Spugen op zijn gebedsmatje (dat mijn opa overigens ook regelmatig gebruikte om zijn met hondenpoep besmeurde schoenen aan af te vegen), flyers met speerpunten van de PVV in tweehonderdvoud in de brievenbus duwen, zijn vrouw uitmaken voor vieze, onreine varkenshoer, en ga zo maar door.

En ergens heeft mijn opa een heel sterk punt te pakken. Je moet het namelijk op een bepaald punt met hem eens zijn: hij staat ergens voor en maakt dat waar. Niet meelopend in de kudde en doen wat de maatschappij van je verlangt, maar gewoon lekker zeggen en doen waar je zelf zin in hebt. Maar dan tegelijkertijd ook man genoeg zijn om de discipline op te brengen bij je standpunten te blijven. Ja, dat was mijn opa, is mijn vader en ben ik. Dus mocht je nog iets nuttigs over willen houden na het lezen van deze column: je leeft maar een keer, het is jouw leven en waarom zou je door anderen laten bepalen wat je wel en niet mag zeggen of doen? Ik weet het niet. Dus leef! Om de cirkel rond te maken: er is nog een liedje van Marco Borsato dat klopt als je jouw levensstijl omgooit naar de discipline die mijn opa had. Ik leef niet meer voor jou, ik leef voor mezelf!