'08: 31 december, 22:00 / 1 januari, 01:00

Ik zat vrij ongemakkelijk. Niet dat de bank niet lekker zat, prima ding, maar dat was dan ook het probleem. Alle mensen in de kamer, op een goede vriend na, waren vage bekenden. Ze praatten over oninteressante dingen, keken SBS 6 op de veel te grote plasma-tv en toen ik binnenkwam rond negen uur en meteen een biertje openmaakte keken ze alsof ik van een andere planeet kwam. Dit was een feestje waar je eerst een paar glazen fris hoorde te drinken. Het huis was groot, steriel, modern. Er zat geen liefde in. Af en toe sneed ik een goed gespreksonderwerp aan, dat telkens na drie opmerkingen alweer verzandde in slap gelul. Ze vonden Guido Weijers grappig.

Om een uur of half twaalf ging de tv uit, en zette ik de radio aan. Ik drukte op de “2”, en hoorde Stairway to Heaven door de speakers galmen. “Flikker op met je Top 2000, Bert”, zei een van de half aangeschoten mavo-sletjes. “Ja, da's voor ouwelui”, zei een vage vriend, en met de afstandsbediening schakelden ze over op Slam FM. Wat deed ik hier op oudejaarsavond, vroeg ik mezelf mokkend af. Wat een fenomenaal slechte keuze was dit feest geweest. Ik had de hele avond aan het bier gezeten, maar om tien voor twaalf móésten die twee flessen champagne uit de koelkast komen. Gut, champagne, natuurlijk, dacht ik. Ik probeerde er maar het beste van te maken en griste een fles uit de handen van weer een ander ex-vmbo-mokkeltje en schudde 'm flink. “Nee, nee, niet doen”, riep de eigenaresse van het huis. “Als we gaan knallen wordt de grond vies.” “Het zijn tegels, muts”, sneerde ik haar toe. Haar minachtende blik deed me desalniettemin meteen het schudden stoppen. Ik was hier duidelijk de Untermensch.

“...ACHT!
ZEVEN!
ZES!
VIJF!
VIER!
DRIE!
TWEE!
EEN!
GELUKKIG NIEUWJAAR!”

De vriendenkring, waar ik geen deel van uitmaakte, klinkte lustig met de porseleinen champagneglazen en begon elkaar te feliciteren en te zoenen. Ik goot het bubbelgoedje mijn keel in en schudde mijn vriend de hand, klopte hem op de schouder. “Wat een baggerfeest, Nap.” “Zeg dat wel. We zouden ze eigenlijk stante pede...” “Jaaah! Vuurwerk! Kom, we gaan naar buiten!” Natuurlijk. De kindertjes hadden tien sterretjes en een grondbloem en wilden de troep af gaan steken. “Jij zin in vuurwerk, Nap?” “Nee.” “Prima, ik ook niet. Ga je mee blowen?” Terwijl de rest de gang in snelde om de jassen aan te trekken pakte ik vloe en tip en draaide er eentje. “Chrisss... ga je méé?” Ik lette even niet op, en meteen zat zijn vriendinnetje om zijn schouders. Ik keek 'm aan, haalde mijn schouders op, en rolde weer verder.

Dan maar in mijn eentje. Door de mist zag ik weinig vuurwerk vanuit de achtertuin, maar dat maakte me weinig uit. “Joechei, 2008”, mompelde ik lusteloos terwijl ik de brand in de joint zette. Ik had die avond een biertje of vijftien op en de hasj viel verkeerd. Na de helft werd ik kotsmisselijk en snelde ik naar de voortuin, waar men inmiddels de buurtgenoten aan het zoenen en feliciteren was. Ik stopte de half opgerookte jonko in een leeg sigarettenpakje en keek zo goed als ik nog kon naar het vuurwerk. Niemand hier merkte mijn aanwezigheid op, dus ik besloot dat ze mijn non-aanwezigheid ook wel niet op zouden merken. Ik liep het huis in, pakte mijn meegenomen krat bier, maakte het ding vast op mijn achterrekje en fietste weg. “Waar ga je heen?” vroeg Nap. “M'n ex, effe kijken hoe het daar staat. Zie jullie nog wel bij het vreugdevuur, ofzo.”

Toen ik bijna bij haar huis was en het laatste fietspad affietste, viel mijn oog op een man langs de weg. Hij stond langs het pad en nam een foto van me. Ik stapte af om hem te vragen waarom hij daar stond met nieuwjaar en een fototoestel. “Ja, gezellig toch, je weet toch. Gewoon foto's maken, hahaha.” “Okee. Hahaha. Foto's, dus.” “Ja. Zin in coke?” “Wát?” Voor ik nog iets kon bedenken om te zeggen had de opgetogen twintiger al zijn sok omlaag geschoven. Hij had er een zakje helder wit poeder in verborgen en schudde er lustig mee. “Gratis, gek. Doe je mee met een lijntje?” Ik staarde vol ongeloof naar het zakje. Dit was geen grote stad, dit was een slapend forenzendorp met pretenties. “Is dat cocaïne?” “Ja, hahaha. Lachen man, hahaha.” Hij ritste zijn jas open en haalde nog een zakje poeder uit zijn binnenzak. Maakte nog een foto van me. Ik zag een lemmet uit zijn half geopende bomberjack steken en schrok me het leplazarus. Griste een flesje van mijn achterrekje af. “Zeg, hier heb je een biertje, ik moet gaan. Gelukkig nieuwjaar en succes met de verkoop.” De man nam het biertje aan, bedankte me weifelend en ik fietste zo hard als ik kon weg.

Honderd meter verderop, bij de voordeur van mijn ex-aanstaande-schoonouders, was het groot feest. Alle aanwezigen waren in de veertig, flink aangeschoten en ontzettend vrolijk. “Oooh, hoi Bert!” schreeuwde mijn ex-aanstaande-schoonmoeder. “Wat leuk dat je even langs komt! Ze zit alleen niet hier, maar bij haar vriendin!” “Okee, ga ik daar even heen. Hoi, ex-pa.” Ik fietste een stukje verder en kwakte mijn vehikel in de bosjes. Waarom ik mijn ex zo graag wilde zien, wist ik niet. Ik dacht er ook niet zo over na, zijnde stronken as fuck en eenzaam en koud. Ik liep de voortuin van het huis van haar vriendin in toen ex net de voordeur uit kwam zetten. “O, hoi!” Ze keek uiterst verrast. “Wat doe jíj hier?” “Jou gelukkig nieuwjaar wensen!” Ik pakte haar handen beet en boog me voorover om haar te kussen. Ze trok haar hoofd weg, waardoor ik de jongen die achter haar stond zag. “Dit is de jongen uit Brabant”, zei ze.

“O. Hoi.” Ze had ongetwijfeld hem ook al ingelicht over onze relatie. Dat riedeltje kende ik maar al te goed; de jongens die ze infecteerde bleken stuk voor stuk een schijthekel aan me te hebben. Combinatie van verliefdheid, lust en goedgelovigheid. Ik besloot me voor te stellen als Thomas. “Ik ben Thomas, een vriend van haar.” Ik schudde de Brabander jolig zijn hand en gaf hem mijn “Welkom bij Albert Heijn”-blik, gemaakt vrolijk, hysterisch glimlachend. Hij glimlachte terug. “Hoi.” “We gingen net terug naar mijn huis”, zei mijn ex. “Dan ga ik mee.” “Moet je vooral doen.” Ze trok me dichterbij en fluisterde in mijn oor. “Thomas? Thomas? Hij weet echt wel wie je bent, hoor. Ben je stronken ofzo? Malloot. Dit is nog niet over. Not by a long shot. Jezus, wat ben jij toch een debiel.” Ze liet me los, duwde me hardhandig weg en liep naar haar huis. Ik griste mijn fiets uit de bosjes en sukkelde erachteraan. Zoals ik twee jaar had gedaan. Eén avondje kon er nog wel bij.

Volgende week: 1 januari 2008, 01:00-06:20.