Valentijnpijn (3): Verjaardag

Dit verhaal speelt zich af in 2007, een maand of tien na Valentijnpijn (2). Mijn vriendin woont sinds enkele maanden op onze zolderkamer, omdat het tussen haar en haar ouders niet wil boteren. Ze blijft tot en met haar havo-examens, die ze succesvol afsluit op 29 mei. Ik heb echter nog een vwo-examen Aardrijkskunde op mijn verjaardag, en de dag erna het vak waar ik altijd het meeste moeite mee heb gehad: wiskunde.

Tien over twaalf 's nachts, 31 mei. Het heeft lang geduurd, maar ik ben eindelijk achttien jaar. Ik hoor gestommel en word langzaam wakker. Open mijn ogen. Vriendinlief manouvreert zich stilletjes naast me. Ze heeft een pyjama aan met niets eronder. “Fijne verjaardag, lieverd”, fluistert ze. Ik ontkleed haar, zij rolt met haar rug naar me toe. “Zo vind ik het fijner.” Ik haal mijn schouders op en begin routinegewijs mijn halfzeven tegen haar edele delen te rijden. Als ze na een minuut of twee vochtig genoeg is, claim ik what is rightfully mine. Het komt als een echte verjaardagsverrassing. De afgelopen weken hebben we nagenoeg geen lichamelijk contact gehad, en als we het hadden hield ze vroegtijdig de boot af, of klaagde ze gedurende de daad dat het 'zeer deed'. Waarna ik met blauwe ballen van haar af klom.

Ze begint zachtjes te snikken. Ik stop met waar ik mee bezig ben. “Gaat het wel?”, vraag ik zo weinig geagiteerd mogelijk. “Het doet pijn.” Ik weet genoeg. Dat ze er niet van geniet, is wel duidelijk; Oboema noemde lichaamstaal al het belangrijkste wat er is. Een seksuele verrassing voor je achttiende verjaardag hoort zo niet te zijn. “Ga maar weer slapen, schat.” “Vind je het niet erg?” “Nee, ga nou maar.” Ze vertrekt haastig en zonder nog iets te zeggen. Ik draai mijn kussen om, leg mijn hoofd op de koude kant en probeer mijn broodnodige slaap te pakken voor ik aan het aardrijkskunde-examen begin.

's Ochtends staat ze er niet met een cadeautje. Ik zoek haar op, en vraag wat ze achter de computer doet om half acht. Ze blijkt de hele nacht al World of Warcraft te hebben gespeeld met de jongen uit Oregon die ze vorige week ontmoette in haar guild. Ik maak een lichte kutopmerking en ga naar beneden om koffie te zetten en de krant te lezen. Over anderhalf uur examen; ik heb niet geleerd. Dat is ook niet nodig voor aardrijkskunde. Wollig rotvak zonder enige inhoud. De koffie smaakt, de krant brengt weinig verheugend verjaardagnieuws en wat het CEVO me als presentje voorschotelt is lachwekkend. Na een uur en een kwartier stop ik mijn pen weg, lever mijn blaadjes in en fiets naar huis, bijna twee uur voor het examen feitelijk afgelopen is.

Om kwart voor elf loop ik mijn huis binnen. “Ha, Bert, hoe ging je examen?”, vraagt mijn moeder. “Wel goed. Waar is dinges?” “Die zit nog steeds te computeren.” “Even haar het goede nieuws vertellen, dan.” Ik loop naar boven en tref haar achter haar computer, webcam aan, Oregon-gozer idem. Ze heeft zich mooier opgemaakt dan ze de afgelopen maanden ooit voor me deed, haar borsten in een push-up-bh gestoken, een truitje met diepe inkijk aangetrokken. Mijn handen jeuken. “Ik kwam even vertellen dat AK goed ging.” Ze schrikt op uit haar MSN-trance. “Oh, ben je al zo vroeg thuis, het ging zeker goed?” “Dat zei ik net.” “Oh, ok.” “Kom je zo ontbijten?” “Ik heb al ontbeten.” “Ik bedoelde ermee: 'Kom je achter de computer vandaan om aandacht te besteden aan de vent waar je al twee jaar een relatie mee hebt op zijn fucking verjaardag', maar laat maar.” “Okee.” Ze kijkt naar haar scherm, lacht hardop (iets wat ze ook bitter weinig meer deed, de afgelopen weken) en geraakt weer in haar chatcoma. Ik schud mijn hoofd en stamp chagrijnig de trap af.

Van mijn moeder krijg ik een cadeau in mijn hand geduwd. Het is waar ik om vroeg: de 53e editie van de Bosatlas. Nu heb ik mijn verzameling compleet, vanaf 1926. Ik blader het ding door en bedank haar. Mijn broertje, een brugklasser, komt na het vierde thuis. Hij feliciteert me en ik begin meteen te klagen over mijn vriendin. “Ze zit al vanaf vannacht boven. Kutwijf. Ik zou d'r mooie neusje dat scherm in moeten rammen, maar ja, dat doe ik niet, want dat is ongeciviliseerd.” “Wat?” “Onbeschaafd.” “Oh. Ze zit wel al de hele week te MSN'en met die jongen. En te Craften.” Ik speel zelf geen MMORPG's en heb de lol ervan nooit begrepen, maar dit riekt naar iets heel vervelends. “Dus ze chat, mailt en speelt zich suf met die jongen, en ik heb al drie weken geen lichamelijk contact omdat het 'pijn' doet?” “Inderdaad. Je moet maar eens kijken in d'r email als ze beneden zit.”

Een uurtje later is ze de honden aan het uitlaten. Ze neemt haar mobiel mee. Ik heb genoeg gehoord en gezien, en sprint naar boven. Een gesprek met Ethan staat nog aan. Haar mailbox staat geopend het scherm in te branden. Ik klik een willekeurige mail aan uit de tientallen die hij heeft gestuurd de afgelopen weken, en begin te lezen. Ze heeft hem tegen me opgehitst, hij pleit voor het afkappen van de relatie en hoe zij naar Oregon kan komen om samen met hem gelukkig te zijn. Zij vertelt hoe ze walgt van me, hoe intimiteiten haar afschrikken en hoe ze me geen verjaardagsbeurt kon geven omdat ze zich elke seconde dat ik in haar zat schuldig voelde jegens de Amerikaan. “Juist, ja”, zeg ik in mezelf, en ik klik het scherm weg. Uit zelfbehoud lees ik verder geen emails meer, maar het is me duidelijk. Ze zou in ons huis blijven tot het examen, en dat is precies wat ze van plan was. Geen moment langer.

Any more it doesn’t matter
Who’s right or wrong
We’ve been injuring each other
For much too long
And it’s too late to try to save
What might have been


“Wat zijn dat voor fratsen met die gozer uit Amerika? Waarom heb je dat niet eerder verteld?” “Ik wilde je het morgen vertellen, na je examen wiskunde. Eigenlijk ben ik wel blij dat je er achter bent. Leven met een leugen is vreselijk.” “Moet jij zeggen, overspelige hoer. Ik wil dat je nu je spullen gaat inpakken en vertrekt. Beetje hem tegen mij uitspelen en er ook nog van genieten. Kutwijf! Opsodemieteren! Ik heb dit lang genoeg getolereerd.” “Ik ga helemaal niets inpakken.” “Oh, jawel. Anders mik ik het persoonlijk uit het zolderraam, te beginnen met je computer.” Haar blik verkilt. Ze loopt rood aan. Ze walgt van me. En ik van haar.

Make believin' in forever
Is just a lie
And it seems a little sadder
Each time we try
’cause it’s a shame to make
The same mistakes again
And again


“Klootzak. Het is uit!” “Oh, en je hebt ook nog het lef het uit te maken? Ik dacht dat mij die eer wel ten deel zou vallen. Either way, vanavond ben je weg.” “Alsof ik er iets aan kan doen!” “Alsof het niet eerder gebeurd is, je hebt in 2005 Martial ook geneukt en erover gelogen. Het komt je nu alleen goed uit dat ik erachter kom, omdat je me zat bent. Je hebt een nieuw speeltje gevonden.” Ze zegt niks. Twee jaar lang schreeuwde ze na dat verwijt moord en brand, dat ik een jaloerse hufter was, dat ik dood moest, dat ze niks verkeerd had gedaan, dat ik geen bewijs had. Nu niet meer. “Je zegt niks terug?” “Nee, omdat het waar is.” “Oh, nu komt de aap uit de mouw.” “Sorry dat ik erover loog, de afgelopen jaren. Ik deed het om je te beschermen.” “Gelul. Je deed het om jezelf te beschermen.” “Wat jij wil, loser.”

We’ve gone too far too long
Too far apart
The lovin’ was easy
It’s the livin’ that’s hard
And there’s no need to stay and see


Ik weet niet meer wat ik moet zeggen. Ik sta daar in haar kamer, midden op de dag, verjaardag, moet leren voor mijn wiskunde-examen en mijn relatie is klaar. Ze pleegt opnieuw overspel, en dit maal virtueel. En dat gebeurde allemaal onder míjn dak. Ik breek. “Dus dit was het? Zo ga je met je vriendjes om? Heb je dan écht geen greintje fatsoen in je donder?” Mijn stem slaat over en mijn ogen wateren. Ik schreeuw het in haar gezicht. Zo kent ze me niet. Ik beangstig haar. Ik zoek in de gauwigheid iets om mijn agressie in te bundelen, hef mijn vuist, die trillend in de lucht blijft hangen. “Ga je me slaan?” vraagt ze met een bevende stem.

The way it ends
It’s over


Ik kijk naar mijn vuist, voel de tranen biggelen en zie twee jaar mislukking in één grote anticlimactische teleurstelling van oplichterij en ontrouw aan me voorbij trekken. Ik pak zonder te kijken wat ik pak iets van haar bureau af en smijt het met alle kracht die ik in me heb tegen de muur aan. Er zit een gat van vijf bij vijf centimeter, kalkwolken vliegen uit het behang. Ik probeer iets te schreeuwen, maar het lukt niet. Het blijft bij een soort klagelijke oerkreet. Ze begint te lachen. “Je D600 is sterker dan ik had gedacht, Bert.” Ik veeg verstoord mijn ogen schoon en zie wat ik tegen de muur heb geslingerd. De accu is eruit gevallen. Ik raap mijn telefoon en batterij op, klik ze in elkaar, en zie dat alles het nog doet. “There is a god”, stamel ik weifelend, kijkend naar de gebutste, maar werkende Samsung. “Ik ga mijn spullen wel inpakken”, zegt ze neutraal, droogjes. Liefdeloos. “Wil je mijn kamer verlaten zodat ik Ethan het blijde nieuws kan vertellen?”

Nobody wins*

*(It's Over) Nobody Wins van Kris Kristofferson. Album "Singer/Songwriter", Sony, 1991.


Dit is de derde en laatste Valentijnpijn-column.