Kakotelefonie

Het gaat niet goed met Eva. Ze heeft een buitenbaarmoederlijke zwangerschap gehad en is gisteren geholpen in het ziekenhuis. En ze heeft al zoveel ellende achter de rug. Kinderen krijgen is niet haar specialiteit. Ze heeft ook al twee keer kunstmatig geprobeerd, zonder succes.

Ook Bert heeft een kutdag gehad. Bert werkt op een instelling voor verstandelijk gehandicapten, ergens in Limburg. Of Bert is een Limburger die ver van huis werkt. Bert heeft de verantwoordelijkheid over een meisje. Haar naam heb ik niet verstaan. Bert (‘Bèèèrr) is een dagje uit geweest met dat meisje. Zij vond het supergezellig, hij vond het vreselijk. Zij denkt dat hij het ook ‘tof’ vond en wil meer.

Who the fuck is Eva? Ik ken haar niet. Heb haar nooit ontmoet. Toch weet ik al veel over haar. Dankzij de nog voor heel even vrijgezelle roddeltante die samen met mij, een druk bellende man die ik niet helemaal kan verstaan en een paar collega-studenten, de treinwagon delen. Een paar woorden van die man kan ik wel verstaan: uittreksel, paspoort en gemeente. En ik meen ‘acceptgiro’ gehoord te hebben. Dat die anderen studenten zijn, weet ik omdat, voor de verandering, de conducteur langs geweest is. OV-kaarten.

Na de pannenkoeken vroeg het meisje of Bert wilde blijven slapen. Bert vindt het moeilijk om uit te leggen waarom dat niet kan. Bert komt een station later in de trein en ook hij laat ons meegenieten van zijn ervaringen. Bert is zelfs zo luidruchtig, dat ik me afvraag of hij wel een telefoon nodig heeft.

Eva is het gespreksonderwerp van de dame drie rijen achter mij en, ik vermoed, haar beste vriendin. Een uur lang hebben ze gebeld. Zeker een half uur van het gesprek ging over Eva. Het gaat echt niet goed met haar. Haar biologische wekker begint te tikken. Zo ging het letterlijk over de telefoon. En nog steeds geen kinderen. Het moet ook zo erg zijn voor haar man. Helaas kon ik zijn naam niet verstaan en ik weet überhaupt niet of Eva wel getrouwd is.

Bert heeft een grote indruk achtergelaten bij zijn patiënt, of cliënt, of hoe je dat ook noemt. Hij vertelt aan zijn collega dat zij de hele avond gehuild heeft, omdat hij niet wilde blijven slapen. Hij heeft er moeite mee. Misschien is Bert wel niet geschikt voor het vak. Dat denk ìk niet, dat vraagt híj met trillende stem aan zijn collega.

Dat Eva’s vriendin nog niet getrouwd is, weet ik zeker. ‘Haaaaai, met mij’, begon het gesprek al voordat de trein het eerste station uit was. ‘Ja, goed. …. Ik ben nu onderweg ja. …. Nou, er was iets met mijn trouwjurk. Ik ga kijken wat er aan de hand is…’ En dan volgt een heel verhaal over één of ander stofje dat niet paste bij de rest van de jurk. ‘Hij denkt dat-ie gewoon een avondje gaat pokeren. Ik hoop dat hij geen andere plannen heeft. En ik ben er niet, dus ik weet niet of hij wel gaat. Ik kan hem niet controleren, snap je?’ Ok, dus het vrijgezellenfeest is ook aanstaande. Althans, voor hem.

Ik hoop voor Eva dat ze bij het feest kan zijn, ook al ligt ze nog in het ziekenhuis. En misschien moet Eva’s geliefde eens raak schieten, zodra het weer kan. Als de fruitmand leeg is. Of zou hij intussen het huis uitgezet zijn? Drank, oerdriften en een ongelukje na een vrijgezellenfeest, zeg maar.

Bert, succes morgen op je werk. Misschien moet je toch maar eens de vacaturekrant openslaan. Eva, ik heb een Cliniclown gestuurd, namens je beste vriendin. Nu iedereen jouw privéleven kent, heb je wel wat afwisseling nodig.

Er gaat een wereld voor je open als je je mp3-speler vergeten bent en anderhalf uur in de trein zit. Spoorweg kakofonie, de nieuwe vorm van entertainment.