Boventallig

Vanaf vandaag ben ik formeel boventallig. Wat betekent dat precies?
"Een gevolg van doorontwikkeling in de organisatie," zei de Grote Directeur. "We willen anticiperen op wat er op onze dynamische markt gebeurt. Daarvoor moeten we efficiënt en slagvaardig leiding geven. Hierdoor zullen bepaalde functies gaan verdwijnen."
'Doorontwikkeling', dat is gewoon managementtaal voor 'reorganisatie'. Hopla, wég is mijn functie. Achttien jaar hier gewerkt en me uitgesloofd. Collega's en meerderen nemen nu mijn werkzaamheden over. Ik ben boventallig aanwezig. Totdat mijn leidinggevende samen met mij het loopbaanontwikkelingstraject afgerond heeft en ik een andere werkplek heb. Maar nu ben ik nog hier.

Ik loop deze morgen de afdeling op. Gelukkig, mijn bureau staat er nog. Ik hang mijn jas op de kapstok, zet mijn tas op de tafel en begin uit te pakken. Ik haal een paar cd'tjes tevoorschijn. Die ga ik straks lekker draaien in mijn pc. Ik druk op de 'power' knop van de computer en ik ga op de bureaustoel zitten.
Wat zal ik eens gaan doen? Ik kom hier altijd als eerste binnen, dus is er nog niemand om tegenaan te praten. Eerst maar eens koffie halen.
De koffie is weer goed vandaag. Ik ga op de bureaustoel zitten en open 'Word' en 'Outlook'. Geen mail vandaag weer. Het witte lege scherm van 'Word' doet pijn aan mijn ogen, dus sluit ik het tekstverwerkingsprogramma weer af. Uit 'Excel' open ik een of andere oude spreadsheet, zodat het net lijkt alsof ik ergens mee bezig ben. Jammer dat ik hier geen internetaccount heb. Even kunnen kijken op FOK!, dat zou nu wel prettig geweest zijn.

Ondertussen zijn de collega's binnengekomen. "Goedemorgen," begroet ik ze. Ze knikken of brommen wat en gaan aan het werk. Ik open nogmaals mijn tas en haal mijn broodtrommel tevoorschijn. Zo, die staat alvast klaar voor straks. Zou er nog koffie zijn? Zowaar.
Als ik de beker leeg heb, ga ik hem omspoelen. Ik loop naar het keukentje. Onderweg terug valt me op dat de deur van een toilet op een kier open staat. Wat slordig, zeg. Moet ik echt óveral op letten? Hoe moet dat nou als ik er ooit eens niet meer ben? Ik doe de deur dicht. Ik ben benieuwd hoe het met de andere toiletdeuren in het gebouw is. Voor de zekerheid maak ik een rondje over de verschillende verdiepingen. Gemiddeld zitten negen van de tien toiletdeuren niet goed dicht, ontdek ik. Ik doe wat ik moet doen en sluit alle deuren zorgvuldig.
Een uur later ben ik terug op de afdeling. Tijd voor een kopje koffie, nietwaar? Terwijl ik een slokje neem, moet ik constateren dat de koffie van 11.00 uur beduidend slechter is dan die van 09.00 uur. Ik zit hier toch geen oude pleur te lurken, hè? Morgen toch maar eens een klachtenmailtje naar de facilitaire dienst maken. Ik ga naar het keukentje en prepareer een verse pot koffie. Heerlijk. Als ik van het keukentje terugloop, bezoek ik het toilet. Ik ben een nette jongen en wil niet knoeien. Dus open ik mijn broek, stroop hem naar beneden en ga ik zitten. Met dat ik plas dienen zich ook wat fecaliën aan. Veel is het niet. Ik reinig mijn gat zorgvuldig. Daarna was ik mijn handen.

Op de afdeling staat het beeldscherm van mijn computer op de beveiliging. Oei, nu kan iedereen zien dat ik een tijd niet aanwezig ben geweest. Snel druk ik op een toets en daar verschijnt mijn spreadsheet weer. Ik ga naar het configuratiescherm en stel het moment van beeldschermbeveiliging in op oneindig. Dan stop ik een cd in het laatje. Leuke muziek. Zonnige Afrikaanse klanken. Niet te hard, want collega's hebben al eens geklaagd. Ik begrijp dat niet goed. Je kunt toch pas fijn werken als alle omgevingsvoorwaarden goed zijn? Je moet het jezelf comfortabel maken. Gave muziekjes horen daar zeker bij.

Om mij heen staan collega's op. Ah, het is lunchtijd. Zal ik met ze meegaan? Nee, het lijkt me beter van niet. Voor je het weet krijg ik lastige vragen over mijn boventalligheid. Ik kan die vragen niet beantwoorden. Dat moet de Grote Directeur doen. Ik open mijn broodtrommel. Een boterham met kaas. Hoop sla zit erop, vandaag. Lekker. Ik kauw goed. Dat is beter voor mijn spijsvertering. Kijk daar eens! In mijn trommel zit nóg een boterham met kaas en sla. Wie had dat gedacht? Ook deze boterham eet ik met smaak. Heerlijk. Morgen neem ik weer kaas mee. Wat kan een boterham met kaas toch smaken, zeg. Is er nog wat te drinken? Ik heb niets bij me. In het keukentje is vast wel wat. Ik loop erheen. Met de waterkoker maak ik thee. Ik doe het gekookte water in een thermoskan en pak een theezakje. In totaal beweeg ik het zakje tien keer op en neer in de kan. Dan doe ik het zakje in de vuilnisbak. Ik neem de kan en een schoon glas mee naar mijn werkplek.
Zo'n bakkie thee kan toch deugd doen. Inmiddels zijn de collega's weer terug van hun pauze. Men is weer geconcentreerd aan het werk. Ik typ iets in de spreadsheet en daarna haal ik het ook weer weg. Ik bewaar de nieuwe versie.

Druk op mijn blaas kondigt een verse plas aan. Ik loop naar het toilet. Na de gedane zaken was ik mijn handen grondig. Als ik de toiletruimte verlaat, kom ik langs het zitje. Het is de wachtruimte voor bezoekers van onze afdeling. Op tafel liggen wat tijdschriften. Niet netjes op een stapel, maar kris kras over de tafel verspreid. Dat staat toch niet representatief, vind ik. Ik pak alle bladen en leg ze op elkaar. Hee, wat is dat? De Aktueel zit erbij. Eens kijken of er nog lekkere tieten te spotten zijn. Snel blader ik naar het midden. Ene Manuela heeft een bijzonder smakelijk uitziende set bij zich. Voor de rest is het aanbod in het blad maar matig. Zijn er nog meer van dat soort tijdschriften in de stapel? Een Libelle zie ik; eens kijken of er nog intieme vragen aan Mona gesteld worden. Het valt tegen. 'Hoe moet ik met mijn lastige schoonmoeder?' "Van de trap af duwen," mompel ik. "Of bonbons aanbieden. Met scheermesjes erin." Waar zijn de Aktueels van de afgelopen weken? Naast de tafel staat een bak met daarin de oudere leesmappen. Tjonge. Ik vis alle bladen met serienummer 9 eruit. Titia, Romana, Marlies en Patricia, allemaal hebben ze mooie memmen, zeg. Die van Sylvia zijn me te plat en die van Moniek lijken wel op plastic meloenen. Nog maar eens kijken naar Titia, Romana, Marlies en Patricia. Lekker, hoor.

Oei, het is al bijna half vier. Snel ga ik terug naar de afdeling en ga op mijn stoel zitten. Het beeldscherm van mijn computer laat nog steeds de spreadsheet zien. Ik gaap en open 'Word' nog maar eens. Laat ik mijn mail even controleren. Verhip, ik heb elektronische post! Een bericht van de facilitaire dienst. "Een vriendelijk verzoek aan iedereen die zijn auto parkeert op de grote parkeerplaats. Wilt u uw auto niet voor het hek naar de nooduitgang zetten? Deze plek moet zoveel mogelijk vrijgehouden worden, aangezien in een noodgeval de brandweer erdoor moet kunnen. Wij danken u voor de medewerking." Wat een gezeur, zeg. Snel typ ik mijn antwoord. "Gaan jullie dan ook extra parkeerplaatsen aanleggen voor de auto's die daar niet meer mogen staan? Als je hem in de straat zet, krijg je gedoe met de buurtbewoners. Zelf kom ik altijd op de fiets of met de bus, dus voor mij geldt het sowieso niet, maar ik bedoel maar. Ik hoop op een spoedige oplossing voor dit probleem. Groeten, bazbo."
Zo, alweer een essentiële klus afgehandeld. Ik heb nog veel te doen. De verjaardagspot van het personeel bijhouden, bijvoorbeeld. Morgen eens bekijken of iedereen inmiddels al betaald heeft voor de komende maand. En dat klachtenmailtje over die slechte koffie van 11.00 uur maken.
Hoe zit het ondertussen met die spreadsheet? Ik gaap nogmaals. Verder geen mail. De thee is koud. Ik stop mijn broodtrommel terug in mijn tas, sluit 'Excel' af en open 'Word' nog maar eens.

Ik tuur naar het lege beeldscherm. Met moeite houd ik mijn ogen open. Lang houd ik het niet vol. Mijn oogleden zakken naar beneden. Ik voel dat mijn hoofd zwaar wordt. Even dan. Heel even buig ik voorover. Zachtjes leg ik mijn voorhoofd op mijn toetsenbord. "jhuynnnnnnnnnnnnnnnnnnn," verschijnt er in beeld, maar dat zie ik niet.
Vanuit de verte hoor ik vertrouwde stemmen van collega's afkeurende dingen zeggen. "Die is zijn geld ook niet meer waard." "Waarom ontslaan ze hem niet gewoon? Zonde van het salaris."
Ik doe een oog open en zie nog net het grijze kostuum van de Grote Directeur de afdeling binnenkomen. Mijn oog valt weer dicht en ik verlies mijn evenwicht. Ik glijd onderuit van mijn stoel af. In een reflex grijp ik de stapel papier beet. Die geeft geen houvast. Met mijn andere hand graai ik naar het beeldscherm. In een wilde beweging sla ik het ding van het bureau. Het valt in stukken op de grond uiteen. Ook het toetsenbord en de muis zijn op de vloer terechtgekomen. Het is een flinke kabelbrij. Intussen lig ik zelf languit tussen de snoeren, brokken, splinters en vellen papier. Energie om overeind te komen heb ik niet. Tegen de tijd dat het grijze kostuum bij mijn bureau is aangekomen, breng ik alleen nog maar luide snurkgeluiden voort.


Apeldoorn, oktober 2007